21 oktober 2020

Armoedebeleid biedt geen structurele oplossing voor armoedeproblematiek

Allereerst willen we de wethouder complimenteren voor de grondige aanpak waarmee deze nota tot stand is gekomen. De twee onderzoeken (NIBUD en KWIZ) en het raadplegen van veel mensen uit het veld, zien we als een mooie aanpak. Als we echter kijken naar het uiteindelijke voorstel, dan stelt dit ons toch wat  teleur. Ook omdat er veel tijd is uitgetrokken voor dit traject en het plan behoorlijk later is gestuurd dan gepland. Het is mooi dat het huidige college doorgaat met het beleid van de afgelopen jaren en het op onderdelen zelfs intensiveert, maar wat het vervolgens als nieuw beleid bestempelt zien we eigenlijk als een soort pleisters op het huidige beleid.

Want de belangrijkste vraag zou moeten zijn: Doorbreken we met dit beleid dat inwoners van generatie op generatie in armoede blijven?

Helaas moet het CDA constateren dat het antwoord hierop NEE is en dat dit beleid geen structurele en duurzame oplossing biedt voor de armoedeproblematiek. Het aanbod aan inkomensvoorzieningen biedt tijdelijk een oplossing, maar is geen structurele oplossing. Het aanbod van  bijvoorbeeld kindvoorzieningen die gemeente in natura verstrekt, lost de armoede in het gezin niet op, want het is niet gericht op de financiële problemen van ouders en alle andere (ingewikkelde) problematiek in het gezin die hiermee samenhangt. De complexiteit van armoedeproblematiek vraagt om een integraal armoedebeleid, waarbij  maatregelen worden genomen die op alle verschillende levensgebieden effect sorteren. Hiervoor is volgens de Kinderombudsman een samenwerking nodig tussen verschillende beleidsdomeinen zoals werk en inkomen, jeugd, onderwijs, sport en cultuur, buurten en fysieke leefomgevingen, en gezondheid. Deze aanpak wordt wel genoemd als een van de doelstellingen, maar vervolgens wordt dit niet concreet uitgewerkt in deze kadernota.

Dit is precies wat wij missen. Een stevige verbinding tussen Jeugdwet, WMO, en Participatiewet, onderwijs, sport en cultuur en fysieke omgeving. Zo blijkt dat bij mensen die in armoede leven door een combinatie van factoren hun bestaansonzekerheid en stress toenemen.  Ze leven in tochtige huizen met schimmel op de muren, weinig groen in de armere stadswijken, fijnstof van de nabijgelegen snelweg, schulden, baanonzekerheid door de zzp-isering en het woningtekort waardoor sociaal zwakkeren bij elkaar in de wijk komen te wonen. Alleen door een integrale aanpak kunnen deze mensen duurzaam uit hun problemen komen.

Juist van de wethouder ‘coördinatie transformatie sociaal domein’ hadden wij goede hoop dat er een integraal plan zou komen. Het college had namelijk de ambitie in het coalitieakkoord om een expliciete verbinding te leggen tussen Jeugdwet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en Participatiewet. Dus niet alleen de gemeentelijke dienst Werk en Inkomen, maar ook stakeholders als het onderwijs, jeugdgezondheidszorg, de woningbouwcorporaties en jongerenwerkers betrekken bij de aanpak van (kinder)armoede. Dit gebeurt dus niet. Het CDA is hier niet blij mee, want onze inwoners zijn hiermee niet duurzaam geholpen.

Verder vindt het CDA de 1-loket gedachte belangrijk voor de partners waarmee de gemeente samenwerkt. Zie als voorbeeld Oldenzaal, waar alle partners op het gebied van armoede op 1 plek verzameld zijn.

Ayfer Koç, fractievoorzitter CDA Enschede

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.