Enschede kan haar sloopwoede niet stoppen
Het is weer zover. Enschede kan haar sloopwoede niet stoppen. Het BATO-complex, het complex waar de Nederlandse Reisopera voorheen was gevestigd, wordt binnenkort gesloopt.
Toen ik dit bericht las moest ik denken aan een oud krantenartikel (1946) in Tubantia, dat een aantal raadsleden kreeg van een bewoner die nauw betrokken is bij ons cultuur historisch erfgoed. In dat artikel wordt over lelijk Enschede gesproken door de toen zittende wethouder Nijkamp en de supervisor van het Wederopbouwplan (Buurtschap de Veldkamp). Men vond Enschede een lelijke stad, zelfs foeilelijke stad zonder karakter. Alles wat herinnerde aan het pijnlijke textielverleden moest vernietigd worden. In datzelfde artikel werd ook aangegeven dat Enschede een stad is met vele fabrieken. Daar klopt het hart van deze stad, die groot is geworden door haar industrie, door haar fabrieken, door de energie en de vakkennis van haar bevolking.
Veel textielfabrieken in Enschede zijn gesloopt, maar het BATO-complex heeft het wonderwel tot nu toe overleefd. Wat heel bijzonder aan deze fabriek is, is dat het opgericht is door de Boeren en Arbeiders Textiel Onderneming (BATO), herenboeren i.p.v. de gevestigde textielfamilies. De stichting Oversticht uit Zwolle geeft in de second opinion die in opdracht van het college van Enschede is uitgevoerd aan dat dit complex een hoge cultuurhistorische waarde heeft door zijn ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis. Het complex is ook van stedenbouwkundige waarde door de markante ligging in de later ontstane woonwijk, en door de specifieke geslotenheid van het gebied met een duidelijk andere functie.
Het CDA vindt ons cultuurhistorisch erfgoed ontzettend belangrijk voor de stad en heeft zich in het verleden meerdere malen hard gemaakt voor behoud van dit erfgoed.
Wij maakten ons ook al een tijd zorgen over de mogelijke sloop van dit complex en hebben samen met andere partijen (GL, D66 en EA) meerdere malen vragen gesteld over het voornemen tot sloop van het BATO-complex. Bij de laatste vergadering van stadsdeel centrum op 16 oktober kwam naar voren dat er al een melding is gemaakt tot overgaan tot sloop. Naar aanleiding van dat bericht hebben we een brief gestuurd naar het college. In deze brief, die ondersteund werd door alle oppositiepartijen, riepen wij het college op om in gesprek te gaan met de ontwikkelaar en geen onomkeerbare stappen (zoals sloop) te nemen voordat er een gedegen plan ligt dat recht doet aan de cultuurhistorische en architectonische waarde van het pand, de locatie en de omgeving.
Het antwoord van het college, brief d.d. 18 oktober, op onze oproep is zeer teleurstellend. Zij geeft kort samengevat aan dat de sloop door kan gaan en wel op 29 oktober en dat zij geen grond ziet om het proces te stoppen, omdat het complex als geheel niet als gemeentelijk monument beschouwd wordt en geen basis/kader heeft om sloop tegen te houden.
Gezien het zeer teleurstellende antwoord van de wethouder willen wij nu zelf het initiatief nemen om de ontwikkelaar uit te nodigen om samen met de gemeenteraad en erfgoedorganisaties in gesprek te gaan en nogmaals het verzoek te doen om geen onomkeerbare stappen te ondernemen.
Voor het CDA is de grens bereikt dat wij als Raad bij ruimtelijke ontwikkelingsplannen pas aan het eind van het ontwikkelingstraject aan zet zijn en dat er zoveel cultureel erfgoed vernietigd wordt. Dit is het zoveelste voorbeeld waarbij de Raad pas aan het eind meekrijgt dat een pand of een bepaald gebied van cultuurhistorische waarde gesloopt wordt. Denk hierbij aan het Sanders terrein, ook wel het Sanders muurtje genoemd, en de Melkhal. Op dit moment zien we weinig mogelijkheden om onze kwaliteitskaders mee te geven, behalve dan het wegstemmen van beeldkwaliteitsplan en bestemmingsplan waardoor de betrokken partijen nog verder van huis zijn.
Wij willen in de toekomst meer aan het begin van ruimtelijke ontwikkelingsplannen betrokken worden, door middel van een kwaliteitsplan, zodat we onze kwaliteitskaders mee kunnen geven.
Wij willen dan ook met een motie komen om dit mogelijk te maken, zodat de Raad straks vanaf het begin aan zet is en niet pas aan het eind.
Ayfer Koç, Fractievoorzitter CDA Enschede