07 augustus 2018

IN MEMORIAM HANNIE VAN LEEUWEN - door Bert Meulman

IN MEMORIAM

HANNIE VAN LEEUWEN, ONS ALLER MOEDER IS NIET MEER ONDER ONS

Toen mij gevraagd werd een in memoriam naar aanleiding van het overlijden van Hannie van Leeuwen (Delft 18.1.1926 – Rotterdam 1.8.2018) te schrijven, was ik allereerst verrast. Omdat ik dacht, is dat niet meer een taak die anderen toekomt? Tegelijkertijd voelde het verzoek als zeer eervol. Hannie is voor mij in verschillende opzichten een voorbeeld geweest.

Vanaf eind jaren zeventig heb ik bijna 10 jaar als secretaris onder haar voorzitterschap mogen werken in het bestuur van de Christelijke Hogere Beroeps Opleiding voor Verpleegkundigen in Amsterdam. Een periode waarin ik veel van haar heb geleerd en voor een deel door haar, als een tweede moeder, ben gevormd om in maatschappelijke en politiek-bestuurlijke functies verantwoordelijkheid te dragen.

Na de lagere school ging Hannie naar de M.U.L.O., de H.B.S. was meer voor jongens. Vonden ook haar ouders. Persoonlijk heeft ze dat best moeilijk gevonden. Hannie was nou eenmaal niet het type dat het onderscheid tussen jongens en meisjes zag als een bepalende factor om een goede opleiding te mogen volgen. Het antwoord van Hannie op die denkwijze was dat ze keihard ging werken om een aansprekende positie in de maatschappij te bereiken. Haar karakter, nogal ambitieus en strijdbaar, had ze wat dat aangaat bepaald mee.

Als jong meisje werd Hannie, ze was 14 jaar oud toen de tweede wereldoorlog uitbrak, koerierster in een militaire spionagegroep. Een functie waarin je, dat zal duidelijk zijn, over veel zelfvertrouwen en moed diende te beschikken. Ze sprak weinig over het gevaarlijke werk dat ze deed. Maar het heeft haar wel getekend. Zo herinner ik me dat Hannie na afloop van een HBOV- vergadering buitengewoon heftig en emotioneel reageerde op een tv-uitzending van Loe de Jong, bekend van de 12 delen in 26 banden uitgegeven serie “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog”. In die uitzending maakte Loe de Jong namelijk bekend dat uit een in het archief van het aan de Vrije Universiteit gevestigde Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme opgedoken brief van Willem Aantjes, fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer, aan de voorzitter van de ARP, Wiert Berghuis, destijds burgemeester van de gemeente Kampen, was gebleken dat Aantjes in de oorlog lid was geweest van de Waffen SS. Dat zij, Hannie, zo fulmineerde ze, koerierster in het verzet tegen de Duitsers met een lid van de Waffen SS in één fractie had gezeten, kon ze níet begrijpen en níet accepteren! Het vertrek van Willem Aantjes uit de politiek steunde ze dan ook zonder meer. Later, toen vast kwam te staan dat Aantjes nooit lid van de Waffen SS was geweest, hield Hannie haar mond uiteraard evenmin en bekritiseerde ze in zeer scherpe bewoordingen de in haar ogen “meer dan laakbare, valse veroordeling van Willem Aantjes door ene bevooroordeelde meneer de Jong”. De uitkomst van een parlementair onderzoek luidde namelijk, dat de Jong fout zat en dat Aantjes gerehabiliteerd diende te worden. De uitslag kwam voor Aantjes uiteraard te laat. Velen, waaronder Hannie, waren door de heer de Jong met zijn beschuldigingen op het verkeerde been gezet, maar het kwaad was geschied.

Na de oorlog ging Hannie als ambtenaar werken bij het ministerie van Economische Zaken. Daarna werd zij maatschappelijk werkster in Rijswijk en vervolgens voorlichter bij de Christelijke Boeren en Tuinders Bond. Hannie heeft zich, op een enkele uitzondering na, altijd bezig gehouden met vraagstukken op sociaal-maatschappelijk en politiek-bestuurlijk terrein. Ze kwam op voor mensen die zich weinig konden veroorloven, of om welke reden ook niet mee konden komen in de samenleving, als ook voor mensen die in de verdrukking zaten. Hannie werd en was het sociale gezicht van het CDA. Zelf heeft ze daar eens in enkele kernwoorden het volgende over gezegd: “Macht is er om te dienen, niet om te heersen”. De basis en daarmee haar betrokkenheid om maatschappelijke problemen en politieke vraagstukken op te lossen is zonder twijfel gelegd in de ARJOS, een studieclub van jongeren van de Anti Revolutionaire Partij waar zij op zeer jeugdige leeftijd al lid van was geworden.

Humor was Hannie niet vreemd. Denk maar aan de als spottend bedoelde benaming “Straaljager Hannie” van Marcus Bakker, fractievoorzitter van de Communistische Partij Nederland, omdat Hannie op onverwachte en onverdachte wijze in voor een ieder duidelijke taal de aanschaf van F16 vliegtuigen voor defensie verdedigde. Al gauw wist ze “Straaljager Hannie” te verheffen tot een geuzennaam door de beschimping zelf met enige regelmaat in de mond te nemen als ze weer eens snel en kordaat was opgetreden.

Men was gewend dat Hannie onverbloemd haar mening gaf en haar onvrede of afschuw over een of andere kwestie onbevreesd voor het voetlicht bracht. Maar altijd met de kracht van argumenten en een open vizier. Enkele voorbeelden zijn haar zwak voor de positie van kleine boeren, het CDA-congres in Arnhem over deelname in een kabinet met de PVV, bezuinigingen in de zorg. In haar stemgedrag in het parlement liet ze zich, als het voorstel door haar onoverkomelijk werd gevonden, niet door fractiediscipline of wat ook voorschrijven of ze voor of tegen moest stemmen. Ze was nou eenmaal geboren met een duidelijke, eigen mening. Zelfs toen ze haar 90e levensjaar had bereikt liet ze zich in niet mis te verstane bewoordingen in de media uit over haar zorgen ten aanzien van ouderen met alleen een AOW-uitkering. Maar ook over ouderen met een AOW-uitkering en een goed pensioen. Naar haar mening zouden die best wat mogen inleveren ten gunste van jonge mensen die geen zekerheid (meer) hebben van een vaste baan of pensioen. Hoe kritisch of dwars Hannie soms misschien ook kon zijn, ze is onze partij, het CDA, altijd trouw gebleven. Zelf zei ze daar eens met zoveel woorden over: “De partij heeft mij veel gebracht. Als ik wegloop, sta ik er buiten, ben ik verliezer. Als ik blijf, kan ik laten horen en zien, dat ik het er niet mee eens ben en aan de slag ga om mijn partij van binnenuit te veranderen.”

Hannie heeft tot op hoge leeftijd de partij gediend en functies in het openbaar bestuur en de politiek vervuld: zo is ze onder meer lid geweest van het landelijk partijbestuur en van de Tweede Kamer voor de ARP en het CDA, lid van de Eerste Kamer voor het CDA, raadslid en wethouder van de gemeente Zoetermeer, wnd. burgemeester van Nootdorp en Hazerswoude. Ik zou haar tekort doen als ik het hierbij zou laten. Want belangrijker voor de partij is misschien wel geweest dat zij jaar in jaar uit talloze lezingen heeft gehouden op partijbijeenkomsten, vergaderingen van vrouwenverenigingen, congressen van jongerenorganisaties, enz. Weinig was haar teveel. Zelden werd tevergeefs een beroep op haar gedaan.

Hannie is voor haar bijdrage aan de samenleving diverse keren onderscheiden. Ook heeft zij daarvoor prijzen ontvangen. Naast het Verzetsherdenkingskruis is zij bevorderd tot Commandeur in de Orde van Oranje Nassau. Zij ontving onder meer de Adriaan Bontprijs voor haar inspanningen met betrekking tot christelijk sociaal handelen, de Majoor Bosshardtprijs voor haar onbaatzuchtigheid, liefde voor mensen en betrokkenheid bij de samenleving, evenals de Betty Bosprijs voor haar inzet voor psychosociale ondersteuning voor patiënten met gynaecologische kanker.

Hannie van Leeuwen, ons aller moeder met een sociaal gezicht en een warm hart, is niet meer onder ons. Onze herinneringen aan haar en haar gedachtengoed wel!

Hardenberg, 7 augustus 2018
Bert Meulman

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.