Dossier Heerenweg
Tijdens de raad van 23 februari heeft de raad hierover met het college gedebatteerd. De meningen van de fracties liepen uiteen, van legaliseren van de hele 50m2, tot terugbrengen tot de destijds vergunningsvrije 30m2. De CDA fractie opteert voor het laatste, maar dat moet dan wel kunnen en mogen binnen de wettelijke regelgeving. We mogen het college niet vragen het dossier in een la te leggen en de illegale situatie zomaar te accepteren. Daarom hebben we in een motie gevraagd deze optie te laten checken bij een extern advocaat met als belangrijkste vraag:
Is het wettelijk gezien mogelijk dat een vergunningsvrije schuur blijft staan met een maximum grootte van 30m2 en daarbij een overkapping met een maximum grootte van 50m2.
(motie is raadsbreed aangenomen).
Onderstaand de bijdrage van Herriët Brinkman namens de CDA fractie:
Als gemeenteraad zijn wij ervoor om goed beleid te maken. Wij moeten vooruit kijken, visie hebben en dit vastleggen in beleid. Beleid gaat over hoofdlijnen, kaders vaststellen. Beleid gaat zeker niet in op ieder individueel geval. Dat kan ook niet, want dan zouden we in Staphorst 16.000 beleidsstukken hebben, want iedereen wil graag net even wat anders. Dat is toch juist de essentie van de democratie: ieder volwassen persoon heeft stemrecht en zo komt er een gemeenteraad die de bevolking weerspiegelt. En daarom kunnen wij als raad namens onze burgers, gedragen beleid vaststellen.
Begrijp me niet verkeerd. Het is als raadsleden niet verboden om met burgers in gesprek te gaan. We moeten dat juist doen om namens onze burgers te kunnen praten. Maar wat ons daarbij vooral past is luisteren. We kunnen en moeten geen toezeggingen doen. En de vervolgstap voor ons is dan om alle informatie te gebruiken om goed beleid te maken. Maar we moeten deze gesprekken niet gebruiken om burgers valse hoop te geven en proberen om ons eigen beleid heen te gaan.
Maar we hebben als raad ook een controlerende functie. We moeten controleren of het college z’n werk goed gedaan heeft. En dan kan een collegebeslissing soms er één zijn waarvan we als raad vinden dat het anders had gemoeten. Dat maakt dat er een spanningsveld is over waar we ons als raad wel en waar we ons niet mee moeten willen bemoeien. Eén woord staat daarbij voorop: Vertrouwen. We willen onze burgers meer vertrouwen geven op veel beleidsterreinen, maar we moeten ook ons college vertrouwen geven dat ze ons beleid goed uitvoeren.
Vanavond spreken we over een dossier van een individuele zaak. Het gaat hier om een schuur die er wel of niet mag staan volgens ons beleid. Ons college zegt daarvan: hij mag er niet staan en daarom gaan we handhaven. De schuur moet weg en er moet een dwangsom betaald worden. Hebben we vertrouwen in ons college dat zij ons beleid goed uitvoeren? Jazeker hebben we dat. Toch wringt er iets voor ons wanneer de schuur volledig plat moet. Het wringt omdat er in het verleden schijnbare toezeggingen gedaan zijn dat de schuur maar gebouwd moest worden. Het wringt door de uitspraak van de commissie bezwaarschriften.
De commissie bezwaarschriften stelt dat zij wat betreft het KGO-beleid dit niet geheel kunnen overzien wat mogelijk is en wat niet, maar zij is wel van mening dat de schuur gelet op de beperkte hoogte geen onacceptabele aantasting van het landschap tot gevolg heeft. Ook acht de commissie het argument dat deze schuur verkapte ontwikkeling van bedrijvigheid zou faciliteren niet sterk. Maar het doorslaggevende argument voor de commissie is het vertrouwensbeginsel. Doordat er schijnbare toezeggingen zijn gedaan door een wethouder vindt de commissie dat de opgelegde dwangsommen ingetrokken moeten worden.
Wij vinden het vreemd dat het college een advies van een commissie bezwaarschriften naast zich neerlegt zonder daarbij met duidelijke argumenten te komen ook richting de commissie, waarom er niets gedaan wordt met dit advies. Bij ons komt dan de vraag op waarom we een dergelijke commissie hebben. Want schijnbaar maakt het niet uit wat deze commissie adviseert, er gebeurt niets mee. Terwijl we toch juist zo’n commissie hebben om een gang naar de rechter te voorkomen. Los van deze zaak vinden wij dat er helderheid moet komen wat de positie is van deze commissie en hoe bindend een uitspraak is.
En wat bij ons bovenal wringt is dat in de tijd dat de schuur gebouwd is er 30m2 vergunningsvrij gebouwd mocht worden. Dit is ondertussen gewijzigd, die mogelijkheid is er niet meer. Maar in het Besluit Omgevingsrecht wordt in bijlage 2, artikel 8, tweede lid ingegaan op het overgangsrecht. Hier staat: Een omgevingsvergunning voor een activiteit is niet vereist, indien met die activiteit reeds was aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van een besluit.
Weliswaar is er destijds een schuur van 50m2 opgericht, maar het lijkt dat dit artikel de mogelijkheid biedt om het bouwwerk nu alsnog terug te brengen naar 30m2. Wij zijn geen juristen, wij kunnen dit dus niet exact beoordelen. Daarom leggen we de vraag in een motie neer bij het college om bij een externe advocaat een advies in te winnen of de schuur vergunning vrij mag blijven staan met een maximum oppervlakte van 30m2.
Bovenal vinden wij het belangrijk dat we er in dit dossier als gemeente samen met deze inwoners uitkomen. Er zijn gevallen waarin mensen overduidelijk de wet en ons beleid met voeten treden, hierin moet college standvastig optreden en uitstralen dat dat niet de bedoeling kan zijn. Maar in dit geval is er veel onduidelijkheid gecreëerd door halve beloftes die zijn gedaan vanuit de gemeente en is er een advies van de commissie bezwaarschriften wat voor de inwoners spreekt. Wij vinden dat in dit geval conform het advies van de commissie bezwaar en beroep, afgezien moet worden van de dwangsom. Daarnaast vinden we het belangrijk dat we duidelijkheid kunnen geven in dit dossier, zodat we weer naar de toekomst kunnen kijken.
Beide partijen hebben soms niet en soms wel goed gehandeld. Het is niet altijd zwart, wit, deze case vertoont grijstinten. Wat ons betreft doen daarom beide partijen in deze water bij de wijn.