Grens aan verantwoordelijkheid
De Stentor schreef dat het CDA in de coalitie de hoeder is van het niet christelijke deel van de bevolking. Voor een deel klopt dat, maar dat is juist vanwege onze plek in christelijk Staphorst. Als CDA vinden we vanuit ons principe dat onderlinge verbondenheid tussen mensen belangrijk is: solidariteit!
Tijdens de onderhandelingen over een coalitieakkoord werd duidelijk dat er op levensbeschouwelijk gebied grote verschillen bestaan tussen SGP en CDA. Dat is niet nieuw, maar de verschillen zijn de afgelopen decennia wel groter geworden. Omdat het CDA met de verkiezingen veel extra stemmen heeft gekregen met een extra zetel in de raad, was onze verantwoordelijkheid ook groter. Over het algemeen staat het CDA in het midden. In Staphorst is dat niet anders, maar in een coalitie van SGP, CU en CDA staan we op het uiteinde. We waren ons er terdege van bewust dat in onderhandelingen het een kwestie van geven en nemen is. Maar hoe ver moet je daarin gaan. Op enig moment kregen we het gevoel op een aantal onderwerpen flink te moeten inleveren. Daarvoor had de kiezer ons geen groot mandaat gegeven en vonden we dat we de verantwoordelijkheid niet op ons konden nemen afspraken te maken die zeer tegen ons principe van solidariteit in gingen. Het CDA wil verbinden, een samenleving waarin plaats is voor iedereen met respect voor elkaar. Wanneer we het dan hebben over zondagsrust, dan wordt die door iedereen op eigen wijze ingevuld. Zolang er respect voor elkaar is, is er geen enkel probleem: de kerkgang moet niet gehinderd worden door niet-convensionelen, maar ontspanning op welke wijze dan ook moet ook gerespecteerd worden door een ander deel van de bevolking. Dat is ook christelijk! Elkaar veroordelen door te zeggen: ‘dat is niet goed’ scheurt de samenleving uit elkaar, nee wij zeggen dan: ‘dat vinden wij niet goed’. Iedereen heeft recht op een eigen mening, maar niet het recht op het enige gelijk.
Onze verantwoordelijkheid was het die samenleving niet uit elkaar te te laten groeien. De grens was wat dat betreft bereikt en daarom hebben we aan de collega onderhandelaars aangegeven dat verder onderhandelen niet vanzelfsprekend was. Diepgaande gesprekken volgden waarna we elkaar alsnog in een akkoord gevonden hebben. Wij beseffen dat het met name voor de SGP lastig was, maar die partij heeft ingezien dat ze weliswaar de grootste partij zijn, maar ook niet meer dan vijf van de zeventien zetels hebben. Het was goed elkaar zo goed te leren kennen en vooral van elkaar te weten hoe we over een aantal zaken denken. Daarom zijn een aantal formuleringen in het coalitieakkoord soms wat detailistisch maar voor de verschillende fracties erg belangrijk omdat we precies weten wat we ermee bedoelen en waarom het is opgenomen. Dat heeft uiteindelijk vertrouwen gegeven, waarvoor dank aan Lubbert Talen en Dik Vedder.
Jacob Spiker, fractievoorzitter