Rouvoet onvoldoende zichtbaar?
Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin vindt het kabinetsbeleid nog onvoldoende uit de verf komen. Wat zijn eigen portefeuille betreft klopt dat inderdaad. Zijn Centra’s voor Jeugd en Gezin komen slechts langzaam van de grond.
Het inrichten van een Centrum voor Jeugd en Gezin is verplicht en gemeenten krijgen daarvoor financiële middelen van de overheid. Hoe en waar een dergelijk centrum wordt ingericht is aan de gemeenten zelf. Colleges en ambtelijke organisaties maakten her en der mooie plannen die vaak meer kosten dan aan geld van de rijksoverheid beschikbaar is. Door de financiële crisis zal de totale uitkering van het rijk de komende jaren echter fors lager worden. Gemeenten moeten daardoor bezuinigen en zullen daarom besluiten deze centra zo sober mogelijk uit te voeren. Hier is ook helemaal niets op tegen en wellicht zelf ook zo bedoeld. Een Centrum voor Jeugd en gezin is immers bedoeld om laagdrempelig zorg te kunnen verlenen. Daar hoeft niet beslist een mooi gebouw en andere luxe voor opgetuigd te worden.
Ook in Staphorst zal de uitvoering van de CvJ soberder worden uitgevoerd dan in eerste instantie was gepland. Daar is niets mis mee. De CDA fractie heeft vanaf het begin kritisch tegen een dergelijk centrum aangekeken. De intentie vinden we prima, maar het moet geen extra loket worden, maar juist een centraal loket waar zorg zoekenden met alle vragen terecht kunnen. Vanaf dat loket moet doorverwezen worden naar de juiste instanties zonder dat men van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Dat betekend als het goed is een betere coördinatie waardoor efficiënter gewerkt kan worden. Het slagen van zo’n loket staat of valt met de juiste bemensing. Steeds hebben we aangegeven dat daar waar een afdeling, loket of instantie bijkomt, ergens anders ruimte en tijd vrij moet komen. Hierdoor zal geen extra inzet maar reorganisatie van inzet nodig zijn. Hiervoor moeten hulpverleningsinstanties wel bereid zijn taken over te dragen of samen te werken met anderen. Daar wringt vaak de schoen. Hulpverleningsinstanties willen vaak graag ‘hun’ patiënten houden. Om dat te doorbreken en omdat verschillende bureaus vaak regionaal of landelijk werken, zou het beter zijn de regie vanuit Den Haag te voeren in plaats van door de gemeenten. De minister kan dan echt iets doen om bureaucratie terug te dringen en instanties verplichten tot betere afstemming met elkaar.