01 juli 2024

Trots op grote instellingen, maar 'Volkscultuur' net zo belangrijk

Vanavond bespreken we in de raad hoe het verder moet met de culturele basis in onze gemeente. Dat het vanavond een belangrijke avond is, en dat er ook daadwerkelijk wat aan de hand is in de culturele sector, blijkt ook wel uit de maar liefst 12 insprekers. Voor het CDA staan in deze zaak twee dingen centraal: onze levendige stad leefbaar houden, en zorgen dat we in het kader van rentmeesterschap als raad zorgvuldig omgaan met ons gemeenschapsgeld. Want voor het CDA staat buiten kijf dat wij trots zijn op de culturele instellingen die wij in onze stad hebben en hoe belangrijk het is om als stad deze culturele dragers te behouden om onze stad leefbaar te houden.Maar hoe gaan wij dat op een juiste manier doen? Vanuit de controlerende taak die wij als raad vervullen op de portemonnee valt het CDA een aantal zaken op in de afweging.

Allereerst zien wij dat als de gevraagde bedragen voor de culturele basis worden opgeteld, wij niet aan de gevraagde € 1.050.000 komen. Wij komen slechts aan € 913.000. Na ambtelijk na te vragen horen wij dat resterende € 137.000 beschikbaar wordt gesteld voor ambtelijke capaciteit. Wij voelen ons er niet comfortabel bij dat dit niet duidelijk is gemaakt in de afweging. Opvallend, omdat de bedragen bij evenementen wel netjes uitgesplitst zijn. Daarom ook een vraag hierover aan de wethouder: waarom is dit niet op deze manier vermeld in de stukken, en waarom is ervoor gekozen dit niet te vermelden? 

Want wat voor het CDA ook van groot belang is transparantie. Transparant en eerlijk zijn over de gevraagde bedragen, vooral als het over zulke grote bedragen gaat. En ook transparant zijn over hoe de verhogingen zijn opgebouwd die per instelling worden gevraagd. Ondanks dat we nu als raad meer inzicht hebben dan ooit in de verdelingen van subsidies, roept dit bij onze fractie ook de vraag op hoe realistisch de gevraagde verhogingen zijn. Kan de wethouder ons toelichten hoe onze gemeente deze bedragen toetst? 

We zien in de gevraagde verhogingen dat er veel geld gaat naar onze grote instellingen, maar vragen ons af of de ‘volkscultuur’ niet vergeten raakt. Kleine instellingen die niet de capaciteit hebben om op zakelijke kwaliteit hoog te scoren doordat zij een enorme aanvraag moeten invullen, maar wel van groot belang zijn voor onze stad en in de wijken. Een voorbeeld daarvan is Britten, die ondanks maar 1 punt te weinig gescoord, niks krijgt. Hoe gaat de wethouder borgen dat ook onze kleine instanties bewaard blijven? Voor het CDA is het belangrijk dat er ook volkscultuur blijft bestaan in onze stad en onze wijken. 

Een van die instellingen die veel geld vraagt is de fundatie. Natuurlijk willen wij het museum behouden, maar we vragen wel aan de wethouder hoe goed de gemeente de risico’s inzichtelijk heeft die we hier lopen. Wij lezen deze risico’s nergens terug. Wat als straks blijkt dat de bezoekersaantallen toch lager liggen? Welk financieel risico lopen we dan? Het is ingewikkeld om een afweging te maken als dit niet goed inzichtelijk is. Kan de wethouder hier een toelichting op geven?

Ondanks onze vele vragen en zorgen stemt het CDA voor het voorliggende voorstel. Dit moeten we doen om te zorgen dat onze culturele basis op orde is en blijft, maar horen graag de antwoorden op onze vragen die we stellen vanuit onze controlerende rol. 

Tot zover

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.