Evert Jan Slootweg is namens het CDA woordvoerder op Financiën algemeen, AOW en langdurige zorg. Thema’s waarbij regels, budget en de menselijke maat elkaar (soms) verdringen. Op de vraag hoe hij kijkt naar het onderwerp zorg, dan ontspint zich een gesprek waarin de econoom Slootweg een hartstochtelijk pleidooi houdt voor de menselijke zorg.
De zorg is bij uitstek een sector waarin de organisatie leeft naar regels. Als woordvoerder op langdurige zorg, prevaleer je menselijk contact boven regels. Kan dat niet samengaan dan?
“Ik begrijp wel dat regels nodig zijn, maar als je er te veel van maakt dan begrijp je niet meer wat belangrijk is. En dat staat de verhouding tussen jou en mij in de weg als wij alleen maar over regels moeten nadenken. Ik zeg niet dat regels slecht zijn, ik ken ondertussen de leer van Confucius ook wel. Dat regels belangrijk kunnen zijn, als in, rituelen helpen in hoe je dingen doet, dat begrijp ik. Maar het menselijke contact, dat vind ik belangrijk. Het omzien naar elkaar als je kwetsbaar bent, dat iemand voor je wil zorgen en dat ook kan doen, dát is voor mij een drijfveer om dat voor nu en in de toekomst mogelijk te maken.”
Ik hoor vooral een sterke wens dat mensen altijd de mogelijkheid moeten hebben om voor anderen te kunnen zorgen
“In essentie is dat hoe ik in mijn familie ben opgegroeid. Daarin hebben we altijd familieleden gehad die sterker en minder sterk waren. Je komt voor elkaar op, je zorgt voor elkaar. Dat doe je gewoon in eerste instantie. En soms wordt het voor de familie te zwaar, dan weet je dat je er voor elkaar moet zijn. Mijn moeder heeft in een verpleeghuis gewerkt en mijn vrouw is verpleeghuisarts, ik heb tantes en zelfs een enkele oom die in de zorg actief waren. Dus mijn directe omgeving is een enorme stimulans. Aan de andere kant heb ik ook heel veel familieleden die in de harde economische sector hebben gewerkt. Familieleden die gezien hebben, dat als het crisis is, hoe moeilijk het is om een baan te behouden, je gezin te kunnen voeden. Die twee dingen vind ik heel belangrijk: dat mensen aan de ene kant hun dromen kunnen waarmaken, en aan de andere kant hun verantwoordelijkheid pakken. Dat als er mensen in je omgeving zijn die hun dromen niet meer kunnen najagen, dat jij diegene bent die voor ze zorgt. Het is ook niet zo dat ik dat dan meteen verwacht van mensen, want ik verwacht niet zo veel van mijn medemens. Maar ik heb wel hoop. Hoop dat als jij het bijvoorbeeld nodig hebt, dat er ook mensen voor jou zijn.”
Tegelijkertijd vraag je je af of het kabinet het geld wel aan de juiste dingen in de zorg uitgeeft. ‘Secuur met geld omgaan’ is jouw credo. Hoor ik hier de econoom nu praten?
“Nee, je hoort hier niet de econoom. Het is gewoon zoals het is. Als wij dat geld niet op de goede manier uitgeven, dan krijgen we een situatie waarbij gezinnen het met heel weinig moeten doen. Waardoor ze hun dromen niet kunnen realiseren omdat de lasten zo groot zijn. Er is geen ruimte meer om echt naar elkaar om te kunnen zien. Omdat men dan alleen nog maar bezig is het hoofd boven water te houden. Daarom is onze opdracht om heel goed te kijken waar het geld aan wordt uitgegeven. Komt het bij de meest kwetsbaren terecht? Durven we keuzes te maken? En als je zelf wel wat kan, hoe kunnen we je in staat stellen dat je voor jezelf kunt zorgen in plaats van dat er voor je gezorgd wordt? Mijn vader heeft bijvoorbeeld een appartement gekocht, maar niet specifiek voor ouderen. Hij wilde juist in contact blijven met andere generaties. Dus de initiatieven waar meerdere generaties door elkaar wonen juich ik toe. Het gaat erom dat mensen het contact met de ander, of het nu familie is of vrienden, veel fijner vinden (dan medische zorg) op het moment dat het minder gaat.”
Ik begrijp wel dat regels nodig zijn, maar als je er te veel van maakt dan begrijp je niet meer wat belangrijk is
Je zegt eigenlijk twee dingen: we moeten mensen in staat stellen om goed voor zichzelf te zorgen en je zegt dat mensen juist meer voor elkaar moeten zorgen. Een soort onafhankelijkheid in afhankelijkheid?
“Ik ben eigenlijk juist niet graag afhankelijk van anderen. Je bent op de wereld gezet en dan is het eigenlijk de bedoeling dat je op gegeven moment min of meer de dingen zelf voor elkaar gaat krijgen. Dat willen heel veel mensen, het zelf kunnen. Alleen kún je het nooit alleen. Daar heb je altijd anderen of middelen voor nodig. En als we dat kunnen bereiken door nieuwe techniek, door te leren hoe je voor jezelf kunt zorgen, dan draagt dat meer bij aan levensgeluk. Beter dan iets of iemand die alles van je overneemt. Na de oorlog was dat inderdaad anders. Toen heerste de algemene gedachte dat het verpleeghuis de beste manier was om voor je ouders te zorgen. Want daar waren de deskundigen. Wat we verleerd zijn en wat we meer in de vingers moeten krijgen, is dat het niet gaat om meer verpleegkundige zorg maar juist om de menselijke maat. Een mooi voorbeeld vind ik hoe het er in Duitsland aan toe gaat. Ouderen krijgen daar geld om keuzes te maken: verpleegkundige medische zorg óf je krijgt iemand toegewezen die voor je zorgt. En wat denk je? Meerdere mensen kiezen voor de tweede optie. Mensen willen geen medische zorg, maar meer het echte contact met de ander. Dát is wat ik belangrijk vind. Had je niet gedacht hé (triomfantelijk), van een econoom.”