De woningmarkt kampt met een groot probleem. Niet alleen voor starters, maar ook voor anderen is de situatie nijpend geworden. De laatste jaren zijn door het woningtekort de huur- en koopprijzen door het dak geschoten waardoor het voor velen onmogelijk is geworden om aan een gewenste, betaalbare woning te komen.
Het CDA en het CDJA is er voor deze starters. Het leenstelsel, flexibele arbeidsmarkt en hoge inflatie zijn dooddoeners voor de jongvolwassenen. Daarnaast, wanneer financiële middelen voorhanden zijn, zorgt de roerige woningmarkt voor het volgende probleem. Door ontwikkelingen op de markt is de uitgangspositie van starters drastisch verslechterd.
De schrijnende situatie vraagt om een snelle maar constructieve aanpak. De tijd van achterover zitten en marktwerking lijkt hierin voorbij. Het CDJA ziet hiervoor een aantal oplossingen:
Gemeentelijke regie als oplossing
Herzien van bestemmingsplannen bij langdurige leegstand
Als kantoorpanden, winkelpanden of fabrieken langdurig leeg staan, herziet de gemeente de bestemmingsplannen van die gebieden. Langdurige leegstand is een signaal dat de beoogde functie van het gebied niet meer relevant is. Dan moet de gemeente de bestemmingsplannen herzien en onderzoeken of woningbouw daar mogelijk is. Transformatie van kantoorpand naar woningbouw gebeurt al vaak in Nederland, in 2019 zijn er 5.700 woningen in kantoorpanden gebouwd. Dit moet nog vaker worden gedaan. De coronacrisis versterkt deze oproep. Als werknemers structureel vaker thuiswerken, nemen bedrijven afscheid van te grote kantoorpanden. Daarmee is er minder ruimte nodig voor kantoorpanden en kunnen er meer woningen worden gebouwd. Vaak liggen deze gebieden dicht bij belangrijke wegen, wat de bereikbaarheid van de nieuwe woonwijk bevordert.
Het is de taak van de gemeente om te zorgen voor een hoge kwaliteit van de leefomgeving, ook bij woningen in oude kantoorpanden. Het herzien van bestemmingsplannen bij leegstand geeft ook gehoor aan de oproep om zoveel mogelijk in te breiden. Bij te veel uitbreiding gaat er veel biodiversiteit verloren. Als CDJA’ers staat rentmeesterschap centraal en is zorg voor de natuur belangrijk. Inbreiding moet daarom het uitgangspunt zijn en pas daarna moet worden gekeken naar uitbreiding.
In kaart brengen woonbehoefte per gemeente
Gemeenten moeten de woonbehoefte in kaart brengen en op basis daarvan in samenwerking met de landelijke en provinciale overheid harde bouwdoelen stellen. Bij het stellen van deze bouwdoelen moet ook worden gekeken naar de demografische gegevens van de gemeente. Deze doelen zijn concreet, tijdgebonden en haalbaar. Groeigemeenten zullen hogere bouwdoelen moeten stellen. Op basis van deze bouwdoelen wordt een woningbouwprogramma vastgesteld die jaarlijks kan worden bijgestuurd. Bouwen naar behoefte is hierbij een uitgangspunt. Het CDJA zet zich er voor in om er voor te zorgen dat jonge CDA-raadsleden het college actief blijven bevragen naar deze doelen en prognoses.
Creatief bouwen
Bouwen moet creatiever. Er zijn veel ideeën in de samenleving, maar vaak wordt toch voor traditionele methoden gekozen. Dat kan anders. Hoogbouw moet onderdeel van de discussie zijn. Zo kunnen veel woningen op relatief weinig grond worden verbouwd. Zogenaamde ‘knarrenhofjes’ zijn ook een vernieuwing. Met meer creativiteit kunnen er meer en beter passende woningen worden gebouwd. Hoogbouw betekent vaak geen eengezinswoning, waar veel vraag naar is. Hier is een oplossing voor door modern urban architecture. Hierbij worden woonblokken zo ontworpen dat zelfs huizen tot een zekere hoogte nog een tuin hebben. Deze moderne manier van woningbouw zou een mogelijkheid kunnen zijn voor het vergroten van een veelgevraagde woonvariant.
Soepeler maar onder voorwaarden omgaan met particuliere gronden
Niet vanuit de overheid maar ook vanuit de samenleving komen in gemeenten veelvuldig initiatieven langs voor woningbouw. Dit is het perfecte voorbeeld van subsidiariteit en gespreide verantwoordelijkheid en als CDJA juichen we deze initiatieven van harte toe. Het CDJA roept kandidaat-raadsleden op om het college te instrueren om bestemmingsplanprocedures te versoepelen maar daar wel voorwaarden aan te stellen. Gemeenten moeten particuliere initiatieven vaker toestaan. De eis die de gemeente dan aan deze initiatieven kan stellen is dat het bestemmingsplan aan een bepaalde eis moet voldoen. Een voorbeeld hiervan is dat particuliere initiatieven voor 20% moeten bestaan uit sociale koopwoningen (tot 355.000 euro) en 20% sociale huurwoningen. Op deze manier zorg je voor meer betaalbare huisvestingsmogelijkheden maar hou je als gemeente nog wel enigszins regie. Een ander voorbeeld is het vaker toestaan van CPO-projecten (collectief-particulier-opdrachtgeverschap).
Woningsplitsen
Bij splitsen krijg je nieuwe volledige woningen, met een eigen keuken, badkamer en wc. Vaak moeten de oorspronkelijke en gesplitste woningen een minimale oppervlakte hebben. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat de oorspronkelijke woning 200 vierkante meter en 50 vierkante meter voor de gesplitste woning. Zeker in gemeenten met veel grote woningen, waar een grote vraag is naar kleinere huizen kan dit een optie zijn. Voor het splitsen is een vergunning nodig en de kosten voor die procedure variëren tussen de 2000 en 10000 euro. In sommige gemeenten neemt de gemeente die kosten op zich. Dit vergunningsvrij doen is onverstandig, je raakt de regie als gemeente kwijt over bijvoorbeeld de minimale oppervlakte.