15 november 2018

Geen sprookje - blog van Marlies Kolthof

Zijn komst wordt met zowel gejuich als scepsis begroet. Nee, ik heb het niet over de intocht van Sinterklaas, maar over de wolf. Hij moest eens weten hoeveel er over hem wordt gediscussieerd. Toch zal dat de wolf niet boeien, vertelde wolvendeskundige Hugh Jansman van de Wageningen Universiteit mij onlangs. De wolf is een opportunist. Zolang wij hem tolereren, maakt ‘ie graag gebruik van de gastvrijheid. Tot op heden passeerden dit jaar acht wolven onze landsgrenzen, slechts één daarvan lijkt zich te willen vestigen, op de Noord-Veluwe.

Hoe gastvrij willen we zijn? Daarover wordt momenteel op verschillende niveaus gesproken. Natuurlijk zijn er enthousiastelingen die in de komst van de wolf onmiddellijk een oplossing zien voor het probleem van overbevolking in de Oostvaardersplassen. Niet direct een logische gedachte overigens, het hoofdvoedsel van wolven bestaat uit reeën en hazen. De grote grazers in Flevoland zijn van een iets ander formaat. Maar ook als hij niet direct de weg naar de OVP weet te vinden, kan de wolf volgens veel natuurliefhebbers een waardevolle aanvulling zijn op onze fauna.

De tolerantie onder schapenhouders is uiteraard veel lager. De rondzwervende wolf wil zich nog wel eens tegoed doen aan een schaap. Niet alle schaapskuddes zijn berekend op de agressie van een roofdier. Hoewel, zowel erkent ook LTO schoorvoetend, de schade die schapenhouders lijden door honden 100 maal hoger is dan de schade door de wolf. Tot op heden althans. Ook vanuit de recreatie is er argwaan jegens de wolf. Hoe veilig is straks hardlopen in het bos nog? Hoe voorkomen we dat onwetende toeristen de wolf gaan voeren, met alle risico’s van dien?

Een pleidooi voor wolvenbeheer (afschieten dus) hoort u mij niet voeren. Volgens de wettelijke regels moet daarvoor eerst sprake zijn van een ‘redelijke mate van instandhouding’. In normaal Nederlands: er moet zich eerst een roedel in ons land vestigen, of misschien wel meerdere, voordat je van ‘instandhouding’ kunt spreken. Vooralsnog gaan de wolven vooral erin en eruit.

Aandacht moet er wel zijn voor de schapenhouder. Een vergoeding voor de bescherming van zijn veestapel lijkt mij alleszins redelijk. Een extra hek met stroom erop. Of, in het geval van extensieve schaapskuddes, wellicht een extra schaapskooi. De schapenhouder hoeft niet de dupe te worden van een nieuwe aanwinst voor onze biodiversiteit. Ook de schade aan de kudde, aangericht door wolven, moet ruimhartig worden vergoed. Daarbij moeten we wellicht niet alleen kijken naar de directe schade, maar ook naar vervolgschade op iets langere termijn. LTO heeft mij verteld juist deze vervolgschade dit najaar in kaart te willen gaan brengen.

De komst van de wolf is alleen geen sprookje meer. Maar dat is nog geen reden om de rol van Roodkapje over te nemen. Een nuchtere, maar ook realistische blik op de aanwezigheid van dit roofdier en de impact hiervan op de schapenhouderij, lijkt mij vooralsnog het enige juiste antwoord.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.