De afgelopen dagen kwam in het nieuws dat Warmtebedrijf Ede niet kan aantonen dat er alleen duurzame biomassa de ovens in gaat. Het hout dat de ovens in gaat zou niet gecertificeerd zijn.
Dat bepaalde biomassa, bijvoorbeeld tuinafval, op kleine schaal wordt gebruikt als brandstof vindt CDA Amersfoort goed verdedigbaar. Maar voor een bedrijf geldt dat er om commerciële redenen altijd voldoende biomassa voorradig moet zijn. Kortom het productieproces staat dan op één, niet de duurzaamheid.

De CDA fractie wil de volgende verhelderende vragen stellen:
1. Welke maatregelen neemt het college nu blijkt dat in Ede de gebruikte biomassa niet aantoonbaar duurzaam is? 
2. Kan het college zonder enige twijfel bevestigen dat de biomassa van Warmtebedrijf Amersfoort wel juist gecertificeerd is en volledig duurzaam is?
3. Wat zijn volgens het college de implicaties als vraag 2 negatief beantwoord wordt?
4. Certificering is een woord dat zicht op de werkelijke oorsprong van de biomassa ontneemt. Onderkent het college dat we als Amersfoort geen idee hebben waar de in Amersfoort verbrande biomassa vandaan komt?
5. Vindt het college bio-gestookte stadsverwarming nog steeds een gewenste ontwikkeling nu in Ede blijkt dat de oorsprong van de biomassa niet gegarandeerd duurzaam is?
6. Ziet het college Warmtebedrijf Amersfoort nog zonder enige twijfel als een solide partner op weg naar een duurzame toekomst?
7. Hoe waarborgt het college volledige transparantie richting de Amersfoortse bevolking over de herkomst, certificering en duurzaamheid van de gebruikte biomassa? Is het college bereid om bij het bedrijf alle relevante informatie, inclusief contracten en milieu beoordelingen, op te vragen en openbaar te maken?
8. Is het college bereid om het gebruik van biomassa als primaire bron in stadsverwarming te heroverwegen, in het licht van wetenschappelijke studies die wijzen op een mogelijk hoger CO 2 verbruik en milieu-impact dan aanvankelijk aangenomen?

Angeliek Noortman CDA Amersfoort

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.