Akkoord oprichting Europese Arbeidsautoriteit
Betere handhaving voor een eerlijke Europese arbeidsmarkt
Vandaag is er een akkoord bereikt tussen het Europees Parlement en de Raad over de oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit. “Dit EU-agentschap gaat zorgen voor een betere handhaving van de Europese regels voor arbeidsmobiliteit” aldus rapporteur Jeroen Lenaers (CDA)
“Dat is hard nodig”, vindt Lenaers. “In de afgelopen tien jaar is het aantal ‘mobiele werknemers’ verdubbeld: ongeveer 17 miljoen mensen werken momenteel in een ander land dan waar ze wonen of vandaan komen en dit zullen er in de toekomst alleen maar meer worden. Oneerlijke concurrentie en fraude zijn hierbij niet altijd goed genoeg aangepakt. Het is daarom cruciaal dat nationale arbeidsinspecties over de grens heen kunnen werken, samen met andere arbeidsinspecties om dit soort misstanden aan te pakken.”
“De afgelopen periode hebben we veel bereikt om de Europese arbeidsmarkt eerlijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan de detacheringsrichtlijn, waarin we hebben gezorgd voor gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek om zo oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Maar deze regels staan of vallen bij goede handhaving. De oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit is een belangrijk stuk in deze puzzel."
"Het doel van de nieuwe autoriteit is daarom betere handhaving van bestaande regels, zowel nationaal als Europees. Nationale arbeidsinspecties moeten dus ook Europees gaan opereren" zegt Lenaers. De Arbeidsautoriteit gaat deze samenwerking bij arbeidsinspecties en controles van grensoverschrijdende werknemers makkelijker maken en speelt een rol bij bemiddelingsprocedures tussen lidstaten.
“Ik ben zeer blij met het bereikte akkoord. Hiermee zorgen we ervoor dat verbindingsofficieren van de nationale arbeidsinspecties straks in één gebouw samenwerken en het directe aanspreekpunt zijn voor elkaar, waardoor bijvoorbeeld de Nederlandse arbeidsinspectie direct contact kan leggen met de Bulgaarse autoriteiten bij een specifieke vraag”.