13 november 2017

CDA: Blij met nieuwe fase Europese defensiesamenwerking

Tijdens de bijeenkomst van de Ministers van Buitenlandse Zaken vandaag in Brussel heeft Nederland haar deelname toegezegd aan de Permanente Gestructureerde Samenwerking op het gebied van Defensie (PESCO). Esther de Lange is blij met deze nieuwe fase in de Europese defensiesamenwerking.

“We hebben nu in de VS een president die al meermaals twijfel heeft gezaaid over zijn loyaliteit aan artikel 5 uit het NAVO-verdrag, daarnaast wordt Europa steeds vaker geconfronteerd met cyberdreigingen en terreur. Dit soort ontwikkelingen tonen maar weer eens aan dat Europa steeds minder op anderen kan rekenen en zelf meer maatregelen moet nemen die bijdragen aan een efficiëntere en slagvaardigere krijgsmacht. Het in Europees verband aanvliegen van materieelprojecten, het gezamenlijk ontwikkelen van wapensystemen en het afstemmen van logistieke vraagstukken is dan niet alleen logisch, maar vaak ook een stuk goedkoper ” aldus buitenlandwoordvoerder Esther de Lange. 

Unanimiteit
Binnen de PESCO structuur kan ook worden besloten over te gaan tot missies of operaties in Europees belang. Hiervoor is een unanieme beslissing nodig. De Lange: “Het mag niet zo zijn dat andere landen gaan over de inzet van onze mannen en vrouwen op missies, en dat is hier ook niet het geval. Nederland behoudt te allen tijde zeggenschap over de inzet van Nederlandse militairen omdat Europese operaties of missies altijd unanieme overeenstemming vereisen”.

Defensie-industrie
Op dit moment is de industriecommissie in het Europees Parlement ook bezig met de oprichting van een industrieel ontwikkelingsprogramma - dat ook Nederlandse bedrijven kan helpen bij de ontwikkeling van projecten. De Lange: “Nederland huisvest verschillende belangrijke spelers uit de defensie-industrie. Mijn inzet in dit dossier is ervoor te zorgen dat ook kleine landen als Nederland een eerlijke kans maken op ondersteuning uit dit fonds”.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.