29 december 2016

CDA Zeeland

Vanuit Provinciale Staten wil ik hierbij weer even een bericht schrijven.  Hoewel er veel op de agenda staat – natuurvisie, Sloeweg, oplossing rotondes, Stervariant of Haarlemmermeervariant, begroting en grote projecten, Waterdunen en Perkpolder, Campus Zeeland en het Beta college – lijkt het toch dat (bijna) alles wordt gedomineerd door de discussie over de toekomst van Delta en vooral EPZ, en tevens over de voortgang en het proces bij Thermphos.  Daarom nu maar even speciale aandacht voor deze twee onderwerpen.

Allereerst Thermphos. Gedeputeerde Jo-Annes de Bat heeft dit in zijn portefeuille, als erfenis van de afspraken die met zijn voorganger – Van Heukelom – zijn gemaakt. De sanering van Thermphos is een zeer complexe en hoogst risicovolle opdracht. Nog nooit eerder is fosforslib op een dusdanige manier gesaneerd. Nederland heeft een zeer strenge milieuwetgeving. Dat is heel goed, maar dat betekent ook dat een dusdanig  verantwoorde sanering nog niet eerder ergens in de wereld zo is uitgevoerd.  Deskundigen van over de hele wereld zijn wel betrokken in het meekijken en meedenken met de oplossing, maar bijvoorbeeld in andere landen (Canada) ploegen ze dat spul soms gewoon onder. Bij ons is dat onbestaanbaar.  Niets doen kan ook niet:  het gevaar van ontbranding is zeer groot, zodat het beheer van de site alleen al zeven ton per maand kost aan beveiliging en brandweerkosten. Dus is hier voor een traject gekozen dat het slib beheerst verbrand wordt in een speciaal daarvoor gebouwde oven, met speciaal daarvoor gemaakte toevoer van het fosforslib, dat eerst vloeibaar genoeg moet worden gemaakt om het te verpompen.  Zonder in details te gaan:  daar ligt het probleem, want dat gaat veel langzamer dan verwacht en vertraging betekent dat de site langer beheerd moeten worden met alle kosten van dien. 

Gedurende het jaar hebben de Staten diverse besloten bijeenkomsten gehad om geïnformeerd te worden over  de voortgang (of gebrek aan voortgang) van het project. Een deel van het budget moest besteed worden aan de bouw van de installatie. Pas toen die gereed was, kon het verbrandingsproces worden ingezet.  Pas vanaf dat moment kun je het resterende budget afzetten tegen de voortgang. Allereerst bleek dat 9 mei (de verjaardag van Jo-Annes de Bat) niet gehaald werd als einddatum.  Dat had alles te maken met de extra moeilijkheden die men tegenkwam bij de inrichting van het proces.  De fosforslib is door het liggen in de containers zo hard als beton geworden. Dat kon niet verpompt worden naar de ovens. Dus pas toen het creëren van een enigszins homogene, vloeibare en verpompbare massa werd bereikt,  kon het verbrandingsproces goed op gang komen. Nu had de aannemer steeds gezegd dat het 100 dagen zou duren om het fosforslib te verbranden als het proces eenmaal goed was ingeregeld. Dat bleek te optimistisch. Zodra het duidelijk was dat die termijn van 100 dagen niet haalbaar was, is de informatie naar de Statenleden gebracht in alle openbaarheid.  Steeds opnieuw blijkt dit proces zo nieuw en zo moeilijk te zijn,  dat eerdere prognoses niet haalbaar bleken. Jo-Annes de Bat heeft in oktober de heel verstandige beslissing genomen om in alle openbaarheid de zorgen omtrent de voortgang op tafel te leggen. Uiteraard kwamen daar  kritische reacties op – waarom nu zo onverwacht deze grote extra vertraging – en natuurlijk kwam er een schokgolf,  maar toch overheerst onder alle statenleden en daarbuiten de waardering voor de openheid. Binnen een week tot twee weken zullen wij in de Staten het voorstel bespreken van Van Citters Beheer, de BV die de sanering leidt. Dat voorstel moet ingaan op de vraag hoe nu verder, zijn er mogelijkheden om te versnellen en zo ja tegen welke kosten.

Voor de Provincie is het van het grootste belang dat de eerste fase wordt afgerond – dat is de fase waarin de provincie verantwoordelijk is voor de beheerkosten van 7 ton per maand voor beveiliging en brandweer. In fase 2 moet er verder gewerkt worden, maar dan is er geen verantwoordelijkheid meer voor de provincie.

Heel even is nog – gekscherend – gesuggereerd om net als bij Tsernobyl een grote sarcofaag van beton over het risicogebied te leggen.  Dat kost minder. Uiteraard is het CDA er niet voor om de generaties na ons een blok beton te laten erven met een dusdanig probleem eronder. Niemand wil dat gelukkig. Maar dat betekent wel dat wij nu de last moeten nemen van de sanering. We doen wat wettelijk gezien moet, en zo efficiënt mogelijk, zonder mooie franjes,  maar met oog op een goede toekomst. Is dit ook niet wat wij onder rentmeesterschap verstaan?

Eigenlijk is dat ook waar het nu om draait voor Delta. Als het enigszins kan een goede toekomst voor een afgeslankt, nu noodlijdend bedrijf.  Delta moet wettelijk gezien het netwerkbedrijf afsplitsen van het commerciële bedrijf.  De splitsingswet dateert al van 2006,  maar Delta heeft veel energie gestoken in het juridisch aanvechten van de splitsing, zodat nu, tien jaar later, het bedrijf nog steeds niet gesplitst is. Het argument om dat niet te doen was (en is),  dat het als een relatief kleine energieleverancier alleen als multi-utility bedrijf een goede performance kon maken. Dus alle onderdelen (netwerk, water, centrales, EPZ en retail) droegen bij aan de  gezamenlijke (toen nog) positieve winst.  Eigenlijk is dat ook de reden van het Rijk om wel te willen splitsen – een netwerk ook niet onderdeel van de commerciële belangen van een bedrijf te zijn; een netwerk is van zo groot belang voor de leveringszekerheid dat het zelfstandig moet staan.

Delta heeft dus nog steeds niet gesplitst – dat moet voor 1 juli 2017 echt gaan gebeuren.  De laatste procedure van Delta gaat nog over het feit dat Delta stelt dat het bedrijf onevenredig zwaar wordt getroffen door de splitsing, omdat de kerncentrale praktisch gesproken onverkoopbaar is. In een tussenarrest heeft het Hof daarover nadere informatie gevraagd.

Voor de Staten is Delta een zeer ingewikkeld dossier. Samen met de gemeentelijke aandeelhouders is de strategie bepaald, men trekt heel nauw samen op en de belangen zijn zeer groot.

Aan het Rijk is steun gevraagd voor het oplossen van de problemen van de kerncentrale en tot vorige week (tot 25 november) lag er een belabberd bod van minister Kamp waarin hij Zeeland totaal niet te hulp kwam, maar alleen zijn eigen belang veilig trachtte te stellen door het amoveringsfonds van de kerncentrale te spekken. Jammer. Voor Zeeland bood dat geen kansen en dus hebben de Zeeuwse aandeelhouders unaniem het bod geweigerd.  Verbazingwekkend genoeg laat Kamp zich dan in de PZC interviewen, waarin hij halve waarheden over zijn bod vertelt en omdat halve waarheden onjuistheden zijn, is dat wel een ernstig feit.

Jammer dat Zeeland niet openlijk kon zeggen waarom het bod niet goed was. Inmiddels zijn we weer een week verder, - ik schrijf 29 november – de ontwikkelingen gaan zo snel dat de stand van zaken op dagkoersen lijkt – en er  heeft  eindelijk een gesprek op bestuurlijk niveau plaats gevonden op 25 november. Om een gesprek op bestuurlijk niveau was al meer dan een maand vanuit bestuurlijk Zeeland gevraagd; het laatste bestuurlijke gesprek dateerde van 5 oktober – en zijn er weer ‘constructieve gesprekken’ gestart. De tijd dringt. De SGP in de tweede Kamer lijkt geld gevonden te hebben voor een Zeelandfonds.  We gaan zien of mede hierdoor de bereidwilligheid in Den Haag ook voor andere zaken voor Zeeland, dus ook voor EPZ,  mogelijk wordt. Zo niet, dan ziet het er heel somber uit voor Zeeland.  Dan zullen stapsgewijs de gezonde onderdelen (retail, netwerk en als allerlaatste wellicht ook water)  verkocht moeten worden.  Dat is slecht voor de werkgelegenheid en van de aandeelhouderswaarde van de aandelen Delta blijft in dat geval niets meer over.

Voor het CDA geldt dat er sowieso een oplossing voor de kerncentrale moet komen. Dat is de belangrijkste randvoorwaarde in het geheel van de herstructurering van Delta. Uiteraard zou het zeer wenselijk zijn als de waarde van de aandelen Delta nog behouden blijft. Dat is ook de achtergrond van de voorstellen die uit Zeeland komen. En uiteraard bekijken we daarbij de werkgelegenheid.  Dit overigens ook in het bredere perspectief van de aanbevelingen van de commissie Balkenende. Er moet nog veel water door de Schelde stromen voordat we hier uit zijn. Wordt vervolgd.

Hannie Kool-Blokland, Statenlid

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.