Beantwoording vragen CDA over eiwitnorm
Woensdag 9 september - MIDDELBURG - Enkele weken geleden stelde CDA Zeeland vragen over de heroverweging van het beleid omtrent de eiwitnorm. Statenleden Rinus van 't Westeinde en Anton Geluk besteden daar in dit webartikel aandacht aan.
De beantwoording als volgt:
1. Is het college op de hoogte van bovengenoemde verklaring tijdens de behandeling van het kort geding op 30 juli?
1. Ja.
2. Is het college (al dan niet in de overleggen rond het thema van de stikstofuitstoot in IPO-verband) geïnformeerd over de juridische onderbouwing van de eiwitnorm? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe luidde die onderbouwing? Op grond waarvan heeft de minister geconcludeerd dat het voorstel van de agrarische sector om stikstofruimte te creëren onvoldoende juridisch onderbouwd zou zijn
2. Het college is in de afgelopen maanden regelmatig inhoudelijk geïnformeerd over de tijdelijke veevoermaatregel (Kamerbrief 6 mei jl. ‘wijziging van de regeling diervoeders 2012’). De veevoer regeling behoort in het kader van de stikstof aanpak tot één van de op korte termijn rijksmaatregelen die de minister op 24 april jl. ‘voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak’ heeft medegedeeld om vergunningverlening in 2020 voor de bouw- en infrastructuursector landelijk mogelijk te maken. De juridische onderbouwing van deze maatregelen behoren tot de verantwoordelijkheid van het rijk. In de laatste berichtgeving vanuit het rijk, namelijk de kamerbrief van 19 augustus jl. betreffende het bijstellen van het pakket aanpak stikstofproblematiek, is het besluit afgekondigd dat wordt afgezien van de voorgenomen tijdelijke veevoerregeling en deze per 1 september a.s. niet wordt doorgevoerd.
3. Als uit de gang van zaken tijdens de behandeling van genoemd kort geding geconcludeerd kan worden dat de juridische onderbouwing van de eiwitnorm ontbreekt, welke consequenties heeft dat dan? Wat betekent dit voor de ruimte voor (woning)bouw die met de norm beoogd werd te bereiken? Heeft dit ook gevolgen voor bouwactiviteiten in onze provincie? Zo ja, welke?
3. In de kamerbrief van 19 augustus jl. betreffende bijstelling aanpak stikstofproblematiek is besproken dat de benodigde noodzakelijke stikstofruimte voor de woningbouw en de zeven MIRT-projecten, nu geleverd worden vanuit de bestaande snelheidsmaatregel en de maatregel warme sanering van de varkenshouderij. Het kabinet besloot om een deel van de opbrengst van de warme sanering – die bedoeld was voor het structurele pakket na 2020 – nu voor woningbouw en de 20026460 2 Vragen aan gedeputeerde staten Antwoorden van gedeputeerde staten zeven MIRT-projecten in te zetten samen met het deel wat eerder voor 2020 hiervoor gereserveerd was. Het kabinet zal dit compenseren in het landbouwdeel van de structurele aanpak. Voor zover inzichtelijk zal het bijstellen van de aanpak stikstofproblematiek geen grote gevolgen hebben voor de woningbouw in Zeeland. De meeste woningbouw projecten zijn of kunnen vergund worden met de vrijgekomen stikstofruimte van de snelheidsmaatregel. Het effect van de warme sanering varkenshouderij staat in het voorjaar van 2021 vast. Dit kan tot gevolg hebben dat de voorgenomen stikstofruimte wat later beschikbaar komt, maar gezien de doorlooptijden van vergunningaanvragen en overige procedures levert dit naar verwachting geen belemmeringen op om de bouw zoals gepland door te laten gaan.
4. Tijdens het kort geding merkte de rechter op dat het belangrijk is om pro actief draagvlak te creëren voor regelgeving, dit draagvlak is zeker ook noodzakelijk om de Provinciale gebiedsgerichte aanpak voor stikstof een kans van slagen te geven. Is het college bereid om (al dan niet in IPOverband) de minister ertoe te bewegen om de (tijdelijke) maatregel rond de eiwitnorm te heroverwegen en op korte termijn te komen met maatregelen die mogen rekenen op draagvlak en tevens juridisch houdbaar zijn? Zodat de gewenste reductie voor dit jaar wel wordt bereikt.
4. Heroverweging van deze tijdelijke veevoer maatregel is niet meer van toepassing. Zie beantwoording van vraag 2.