Bijdrage Maarten Janssens over de Zeeuwse Bibliotheek
Vrijdag 1 februari - MIDDELBURG - Vandaag vond de Statenvergadering plaats met CDA Statenlid Maarten Janssens als spreker voor het agendapunt over de Zeeuwse Bibliotheek en Planbureau. Janssens leverde een bijdrage over een recent verschenen onderzoeksrapport.
"Ik had nooit gedacht dat ik op deze plek de term ‘attributief gebruikt bijvoeglijk naamwoord’ in mijn mond zou nemen, en toch is dat wat ik zojuist deed. De oorzaak daarvan kan worden gevonden in hetgeen twee weken geleden plaatsvond tijdens de vergadering van de Commissie Bestuur. We spraken daar over ZB Planbureau, de organisatie die een aantal jaren geleden is gefuseerd vanuit de Zeeuwse Bibliotheek en Scoop.
De onderlegger voor het debat was het ‘Statenvoorstel Eindrapport Berenschot over de toekomstige positionering van de onderzoeksfunctie in Zeeland’, hetzelfde voorstel als nu, weliswaar in gewijzigde vorm, voorligt. En die wijziging, daar ging het voornamelijk om. Want wat was het geval? Op grond van het Berenschotrapport stelde het college in eerste instantie voor om een regionaal datacentrum in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek te starten. Daarmee ging het college echter voor sommigen wat al te voortvarend te werk. Door voor deze optie te kiezen zouden andere wegen vrijwel direct worden afgesloten.
Bijna leek het er vervolgens op dat we het college gingen vragen het hele proces weer overnieuw te doen. Maar dat leidt tot onnodig tijdsverlies voor een dossier waar wij juist graag een beetje vaart in zien. Gelukkig kwamen we tot een voor het CDA heel aanvaardbare oplossing, en daar komt ook het ‘attributief gebruikt bijvoeglijk naamwoord’ om de hoek kijken. Er wordt namelijk geen gewone kwartiermaker aangesteld, maar een ‘verkennende kwartiermaker’. Dat is dus, als ik het goed begrepen heb, een persoon die optie 2 (het regionale datacentrum) gaat verkennen, maar ook tijdens dat verkennen alvast de weg voorbereidt voor het operationaliseren van het datacentrum. En dat vinden wij goed nieuws, want daarmee krijgen we het goede van twee werelden. Enerzijds houden we in beginsel de andere drie opties (en dat zijn: doorstarten, niets doen of opheffen) nog open. En anderzijds kan de verkennende kwartiermaker toch een beetje vaart maken en ervoor zorgen dat, mocht door Provinciale Staten over een tijdje inderdaad voor deze optie worden gekozen, er niet teveel tijd verloren is gegaan doordat alle relevante partijen (waaronder bijvoorbeeld gemeenten) betrokken zijn.
Verbaasd waren wij wel over de zinsnede ‘Negatieve personele gevolgen moeten worden voorkomen en frictiekosten moeten zoveel mogelijk worden beperkt’. Op zich een begrijpelijke en warme uitspraak. Maar bij een verkenning past dat het tot de mogelijkheden behoort dat er misschien pijnlijke maatregelen genomen moeten worden op het personele vlak. Bij dat punt wil ik nog wel even terugkomen op hetgeen de gedeputeerde tijdens de commissievergadering leek te suggereren, namelijk dat het CDA uit zou zijn op ontslag van de medewerkers van het Planbureau. Uiteraard is dat niet zo, en zijn wij juist vóór hoogwaardige werkgelegenheid in de provincie. Maar die werkgelegenheid (die vooral gefinancierd wordt met publiek geld) moet dan wel waarde toevoegen, in dit geval aan de informatieverzameling en –duiding.
Wij geven wel graag als aandachtspunt mee dat met name de bibliotheek-gerelateerde taken, zoals de bibliotheekfunctie voor Middelburg en Vlissingen, de wetenschappelijke bibliotheek en de provinciale ondersteuningsfunctie voor bibliotheken, niet mogen lijden onder de te maken keuzes. Onder andere dáárom is het goed om de verkennende kwartiermaker ook randvoorwaarden te laten opstellen die samen met de verkenning voorgelegd worden aan PS.
En persoonlijk ben ik verheugd dat ik vanaf vandaag weet dat een verkennende kwartiermaker een opeenvolging is van een attributief gebruikt bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Misschien dat ik het vanmiddag nog ga opzoeken in de Zeeuwse Bibliotheek."