CDA stelt vragen over verzoeting Grevelingen
Woensdag 14 juli - GREVELINGEN - De CDA Statenfractie Zeeland heeft schriftelijke vragen gesteld over verzoeting van het Grevelingenmeer. In de PZC van 1 juli1 verscheen een opinieartikel over het Grevelingenmeer betreffende verzoeting versus verzilting. Een boeiende analyse met argumentatie waarom het zoet maken van dit meer een betere optie is dan kwaliteitsverbetering van het huidige zoute water. De CDA-Statenfractie Zeeland vindt dit een ingewikkelde discussie. Het is tevens een onderwerp waar we graag helderheid over krijgen, omdat zoet water steeds schaarser wordt in Zeeland.
Om die reden zou het CDA alle mogelijkheden op het gebied van verzoeting van het Grevelingenmeer willen verkennen en heeft daarom de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten (GS).
1. Klopt het dat in het verleden toezeggingen zijn gedaan om van de Grevelingen een zoetwaterbekken te maken?
2. Er wordt in het artikel gesproken over een verankering in de Schadewet die is opgesteld bij het indammen van de Grevelingen. Is hier meer over bekend?
3. Kan het college schetsen wanneer beslissingen zijn genomen om het meer zout te houden en van verandering naar zoet af te zien? Hoe is Provincie Zeeland in dat proces is betrokken?
4. In hoeverre is de denklijn dat verzoeting noodzakelijk is - zoals in het artikel wordt beweerd - een logische redenering? Is het tevens een haalbaar doel?
5. Welke belangen botsen in dit proces en in hoeverre zijn daar oplossingen voor te bedenken?
6. Voor het aanleggen van een zoetwatersysteem in gemeente Schouwen-Duiveland is onlangs een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) gemaakt. Zou een dergelijke MKBA tevens op te stellen zijn voor het zoet maken van het Grevelingenmeer?