25 oktober 2019

Jeffrey Oudeman over het Klimaatakkoord en concept-RES: "Wachten op een haas bij de boom."

Vrijdag 25 oktober - MIDDELBURG - Vandaag leverde Statenlid Jeffrey Oudeman een uitgebreide bijdrage over het Klimaatakkoord en de Regionale Energie Strategie. Lees de bijdrage hieronder.

Over het Klimaatakkoord

In 2017 is de mondiale uitstoot van broeikasgassen met 1,3% gestegen tot 50,9 gigaton CO2-equivalent, waarvan bijna 11 gigaton uitgestoten werd in China. Nederland stootte in 2017 voor 193 miljard kg CO2-equivalent aan broeikasgassen uit, dus circa 11 ton per inwoner. China stoot dus in een gemiddelde week meer broeikasgassen uit dan Nederland in een heel jaar. De verleiding is dan groot om te denken “Het doet er niets toe als wij Zeeuwen en overige Nederlanders individueel én collectief onze uitstoot aan broeikasgassen, in het bijzonder CO2, fors gaan beperken. Waar bovendien ook nog flinke kosten aan verbonden zijn.”

Prisoner's dilemma

Als iedere wereldburger, iedere regio en elk land zo denkt en dus niet verder kijkt dan het eigen (financiële) belang, dan komen we in het alom bekende prisoners dilemma (gevangenendilemma) terecht. Dan blijft de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen verder stijgen, verwachten wetenschappers aan het einde van deze eeuw in totaal 4 tot 5 graden opwarming met desastreuze gevolgen voor mens en natuur, in het bijzonder dus voor toekomstige generaties. Om te voorkomen dat dit extreme scenario werkelijkheid wordt, is het Parijsakkoord gesloten waarin landen samen afspraken om de opwarming tot maximaal 2 graden te beperken en liever nog tot 1,5 graad ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Het verdrag vereist dat lidstaten nationale klimaatplannen bijdragen en in Nederland geven we daar invulling aan middels het Klimaatakkoord. Dit bevat ruim 600 afspraken om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan.

Over de RES

Volgens de politieke filosofie van de christendemocratie hebben we de aarde in bruikleen van toekomstige generaties. Rentmeesterschap en zorg voor de aarde staan dus hoog in het vaandel bij het CDA. Daarom vindt de CDA-fractie dat we ook in Zeeland ons steentje bij moeten dragen aan het beperken van de mondiale uitstoot van broeikasgassen en dus onderschrijven we dé doelstelling van het Klimaatakkoord: 49% CO2-reductie in 2030. Zeeland kan aan dit doel een belangrijke bijdrage leveren, bijvoorbeeld door meer duurzame energie op te wekken in onze eigen provincie. In het concept van de Regionale Energiestrategie (RES) staat beschreven hoe we in Zeeland 1/12e deel van de nationaal afgesproken 35 TWh grootschalige opwek van wind en zon op land, op een verstandige manier vorm kunnen geven. Middels de verdere ontwikkeling binnen Zeeland van energie uit water, zoals getijde-energie, kunnen we niet alleen in onze eigen provincie meer duurzame energie opwekken, maar juist ook de kennis exporteren zodat getijde-energie in andere delta’s wereldwijd succesvol kan worden toegepast. Met andere woorden, voorzitter, Zeeland als proeftuin voor (deels nieuwe) duurzame technieken. In dat verband denkt de CDA-fractie ook aan Zeeland als dé nationale proeftuin voor groene waterstof, waarover we vandaag nog in de PZC hebben kunnen lezen. De gezamenlijke Zeeuwse ambitie om te komen tot een forse proeffabriek is volgens de CDA-fractie een goede, concrete invulling van het Klimaatakkoord en ondersteunen we dan ook van harte.

Boerenlunch

Er wordt deze weken veel gesproken óver de agrarische sector en gelukkig spreken wij later vandaag tijdens de boerenlunch mét de sector. Daarbij zal het ongetwijfeld ook gaan over CO2-reductie. De sectortafel landbouw en landgebruik heeft zelf aangegeven liefst 3,5Mton meer emissiereductie te kunnen bijdragen aan het Klimaatakkoord dan het regeerakkoord heeft opgedragen. De landbouwsector levert bijvoorbeeld een positieve bijdrage middels het opslaan van koolstof in de bodem. In onze provincie nemen boeren bijvoorbeeld deel aan het internationale project Carbon Farming. Daarnaast zijn veel boeren bezig met lokale energieopwekking onder meer via kleinschalige windmolens die goed in het landschap inpasbaar zijn. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de mogelijkheden van de agrarische sector om bij te dragen aan emissiereductie. Als wens en bedenking bij de concept-RES is daarom ook meegenomen dat het onze wens is om ook de partners aan de Landbouwtafel nadrukkelijk te betrekken bij de RES en te vragen hoe zij kunnen bijdragen aan realisatie van de doelstellingen van de RES. Ditzelfde geldt overigens voor de Industrietafel, waarbij de CDA-fractie onder meer hoge verwachtingen heeft van het gebruik van restwarmte van de industrie.

Naast dat we als CDA-fractie veel kansen zien voor Zeeland in (de uitvoering van) het Klimaatakkoord, hebben we natuurlijk ook onze kanttekeningen, vragen en zorgen over het Klimaatakkoord en de uitvoering ervan. Denk aan de betaalbaarheid voor het bedrijfsleven en uiteraard ook voor de Zeeuwse burgers. Dat is allereerst een verantwoordelijkheid voor het Rijk, maar wij vinden het belangrijk dat ook de provincie eraan bijdraagt dat elke Zeeuw mee kan doen, zeker ook minder kapitaalkrachtigen.

Onder de provincies is Zeeland de minst kapitaalkrachtige, terwijl de energietransitie forse investeringen vraagt. Het Klimaatakkoord stelt elektrische personenauto’s tot 2024 echter vrij van motorrijtuigenbelasting (MRB) en dat leidt voor onze provincie tot gederfde inkomsten. Het Rijk grijpt hiermee ook in, in de autonomie van het middenbestuur. De appreciatie van het Klimaatakkoord van het IPO-bestuur behandelt onder meer deze kwestie. Voor het CDA één van de redenen om het amendement van de SGP en VVD  mede in te dienen, want hiermee betrekken we de teksten van de genoemde appreciatie bij het besluit van Provinciale Staten. De CDA-fractie vindt in elk geval dat het Rijk de provincies zou moeten compenseren voor gederfde inkomsten.   

Zeeuwse industrie

Een andere zorg die wij als CDA hebben, heeft betrekking op de industrie in Zeeland. Als het aan het CDA ligt hebben we in 2050 in Zeeland een bloeiende, circulaire en mondiaal toonaangevende industrie met een netto-uitstoot van broeikasgassen van nagenoeg nul. Daarvoor is een transitie nodig in energie- en grondstoffenverbruik. Die transitie wil de industrie in onze provincie ook gaan maken en daar willen ze fors in investeren, getuige ook de routekaart richting 2050 die Smart Delta Resources daarvoor heeft laten maken. Het baart de CDA-fractie echter zorgen dat onze industrie die valt onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) – industrie die dus al moet betalen voor haar CO2-uitstoot! – door het Klimaatakkoord vanaf 2021 ook te maken krijgt met een nationale CO2-heffing. Geen enkele andere EU-lidstaat kent zo’n heffing voor ETS-sectoren. De nationale CO2-heffing wordt weliswaar ‘objectief, verstandig en zal enkel gaan over de vermijdbare CO2-uitstoot’ en bovendien zoekt de regering naar de variant met de minste weglek van bedrijven, productie en investeringen naar het buitenland. Toch verandert de regering hiermee het speelveld ten nadele van onze industrie, terwijl een level playing field juist cruciaal is voor onze wereldwijd concurrerende industrie. Aan het College daarom de vraag om het belang van dit gelijke speelveld voor onze industrie blijvend onder de aandacht te brengen bij de regering en bij de invulling van de nationale CO2-heffing in nauw overleg met de Zeeuwse industrie te lobbyen voor een variant die tot zo min mogelijk schade leidt voor de Zeeuwse economie.

Voor de komende decennia zal CCS (CO2 afvangen en opslaan) en later CCU (CO2 afvangen en gebruiken bijvoorbeeld als grondstof voor de industrie) een belangrijke manier zijn om de CO2-uitstoot van de Zeeuwse industrie te verminderen. In het Klimaatakkoord wordt dit erkent, maar wordt CCS tegelijkertijd op diverse manieren ingeperkt onder meer door een plafond van 7,2 Mton (binnen de 14,2 Mton reductieopgave waarvoor de totale Nederlandse industrie zich gesteld ziet). Onze vraag aan het College is wat betekent dat CCS-plafond van 7,2 Mton voor de Zeeuwse industrie en hun beoogde CCS-plannen? Het Klimaatakkoord introduceert ook meerjarig industriële koplopersprogramma’s  voor vijf industrieclusters – waaronder Zeeland – waarin efficiëntieverbetering hand in hand gaat met verduurzaming van grondstofverbruik en CO2-reductie. Kan de gedeputeerde ons al meer vertellen over hoe dit in Zeeland invulling krijgt? De CDA-fractie verwacht in elk geval dat buizeninfrastructuur voor CO2, warmte en waterstof hierin een prominente plaats zal gaan krijgen, want zeker op dat terrein mogen de nodige overheidsinvesteringen worden verwacht.     

De kerncentrale Borssele heeft wel de emojikaart van Mathieu van Woerkom gehaald, maar niet het Klimaatakkoord. Gelukkig is er in de concept-RES meer aandacht voor kernenergie, want zelfs de relatief kleine kerncentrale in Borssele levert meer stroom op dan we in heel Zeeland momenteel jaarlijks gebruiken. Dat geeft eens te meer aan dat het interessant is om te onderzoeken of de levensduur van de huidige kerncentrale kan worden verlengd tot na 1 januari 2033. Onze vraag aan de gedeputeerde is dan ook: Gaat het College de opdracht geven aan PZEM om dit onderzoek te verrichten? Zeeland is bovendien een geschikte plaats voor een mogelijk nieuwe kerncentrale en/of nieuwe vormen van kerncentrales, zoals met thorium of kernfusie. Daarom vinden we het als CDA-fractie goed dat hiervoor aandacht is in de RES. Zowel in het Klimaatakkoord als de RES blijft er immers ruimte om in te spelen op relevante nieuwe ontwikkelingen; er is sprake van een adaptief proces.

Daarmee kom ik tot een afronding. De energietransitie zal ons de komende jaren nog voor allerlei keuzes stellen. Daarbij kunnen we een Chinees spreekwoord in ons achterhoofd houden: “Het wachten op een haas bij de boom.” Ofwel we moeten ijverig werken en niet op het resultaat wachten zonder iets te doen!

Foto: https://www.vox.com/energy-and-environment/2017/3/27/15043522/nuclear-power-future-innovation

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.