Nieuws van het Waterschap Scheldestromen!
De coronaperiode is nog niet voorbij: veel activiteiten liggen stil, maar dat geldt niet voor het waterschapswerk. Dat gaat altijd door, zuiveringsinstallaties moeten blijven draaien, te veel, (en vooral nu) te weinig water, kustveiligheid; allemaal onderwerpen die continu aandacht vragen. De medewerkers van het waterschappen werken zoveel mogelijk vanuit huis, maar blijven zorgen voor schoon water en droge voeten! Een compliment waard.
Vergaderen
De Algemene Vergadering (en ook de commissies) hebben de afgelopen periode digitaal vergaderd, maar vanaf juni weer ‘real life’ met inachtneming van de nodige afstandsregels. Drie onderwerpen springen er deze maand in het bijzonder uit: de kostentoedeling, de voorjaarsnota en het advies aan de Minister over de geborgde zetels.
Kostentoedeling
Iedere vijf jaar moet het waterschap een nieuwe kostentoedelingsverordening vaststellen. In deze verordening wordt bepaald wie welk aandeel in de kosten van het waterschap moet opbrengen (het zuiveringsbeheer valt hier buiten). Het gaat om de ingezetenen (alle inwoners van ons gebied), de eigenaren van gebouwde objecten en de eigenaren ongebouwd (agrarische gronden en natuurterreinen). Belangrijk beslispunt is het bepalen van het aandeel dat ingezetenen moeten opbrengen. Vijf jaar geleden is dat bepaald op 30%. Dat percentage wordt wettelijk bepaald op basis van de bevolkingsdichtheid. Voor Zeeland betekent dat een percentage tussen de 20% en 30%. In bijzondere omstandigheden mag dat 40% worden. De CDA-fractie is van mening dat er geen aanleiding is het percentage van 30% te veranderen. Het aandeel van gebouwd en ongebouwd in de kosten wordt op grond van de Waterschapswet bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer. Voor gebouwd (zeg maar de huizen) is dat de WOZ-waarde, voor ongebouwd de waarde van gronden. Omdat de huizenprijzen de afgelopen jaren zijn gestegen en een verfijning/verbetering van de oppervlakte wegen in ongebouwd een verschuiving teweeg brengt (minder hectares wegen), gaat het kostenaandeel van ongebouwd naar beneden en van gebouwd licht omhoog. Voor onze fractie is daarbij belangrijk dat we ons houden aan de gemaakte afspraken over de evenwichtige lastendrukontwikkeling: 1-2% exclusief inflatie.
Voorjaarsnota en zoetwater
Deze nota schetst de ontwikkelingen die van belang zijn voor de komende begrotingsvoorbereiding. Hierin worden uiteraard heel wat zaken beschreven, maar voor het CDA is het thema zoetwaterbeschikbaarheid essentieel. Al enkele jaren maakt onze fractie zich daarvoor sterk. De droogte van nu en de klimaatverandering maken de zoetwaterbeschikbaarheid ook tot een topprioriteit. Duidelijk is wel dat in de komende begrotingen voor dit onderwerp meer middelen beschikbaar moeten komen. Daarover bestaat overeenstemming. Maar wat willen we dan precies? De beelden daarover lopen vermoedelijk uiteen. Het CDA heeft gepleit voor het onderscheid tussen de ‘zorgen van vandaag’ en de ‘zorgen van morgen’. Voorafgaande aan de begrotingsbehandeling komt er vooral op initiatief van de CDA-fractie een dag waarop de waterschapsbestuurders zich in de antwoorden op de zoetwatervraagstukken van vandaag en morgen verdiepen. We zullen ons in die discussie niet onbetuigd laten!
Geborgde zetels
Het algemeen bestuur van het waterschap telt 30 zetels. Daarvan worden 23 zetels ingevuld door de ingezetenen, bij verkiezing verkozen. Het CDA telt vier zetels. Naast die 23 ingezetenen kennen we 7 zetels die geborgd zijn, d.w.z. het staat vast dat daarvan 3 door de ongebouwden (lees de ZLTO), 3 door bedrijven (lees de Kamer van Koophandel) en 1 door de natuurterreinbeherende organisaties worden bezet. De wetgever achtte het van belang dat deze drie categorieën zeker dienen te zijn van een adequate vertegenwoordiging in het waterschapsbestuur (hun belang is dus geborgd). Niet zelden hoort men het geluid dat die die geborgde zetels ‘niet democratisch’ zijn: ze komen immers niet door middel van algemene verkiezingen tot stand. De Minister van I&W heeft een commissie ingesteld om haar te adviseren over de toekomst van de geborgde zetels. De commissie adviseerde onlangs deze af te schaffen. Onze fractie is het daar niet mee eens. Zowel de agrariërs als de natuurterreinbeheerders zijn direct afhankelijk van een goede waterhuishouding. Dat alleen al rechtvaardigt een geborgde positie in het bestuur. Daar komt bij dat de op de praktijk gebaseerde kennis van de waterhuishouding van deze beroepsgroep de kwaliteit van de besluitvorming ten goede. Ook veel bedrijven zijn afhankelijk van een goede waterhuishouding. Daarnaast vormen zij een belangrijke factor bij de zuiveringsheffing: het bedrijfsaandeel daarin is fors. Op 22 juni praat de Tweede Kamer erover. We zijn benieuwd naar de uitkomst.