Over de onderzoeksfunctie en data-alliantie: "Datagedreven besluitvorming neemt steeds belangrijkere plek in."
Vrijdag 11 juni - THUISWERKPLEK - Statenlid Maarten Janssens heeft gedurende de Statenvergadering een bijdrage geleverd over de onderzoeksfunctie / data-alliantie.
De huidige maatschappij, waarin datagedreven besluitvorming een steeds belangrijker plek inneemt, ontwikkelt zich snel. Bij dit dossier lijkt echter sprake van het tegenovergestelde. Maar nu ligt er dan toch een statenvoorstel dat een stap vooruit betekent. Toch zijn we er niet met dit besluit, het is een volgende stap in een nieuwe richting.
Het voorstel gaat over twee zaken, en het is belangrijk om die – ondanks dat ze zijn samengebracht in één voorstel – apart te benoemen.
Het eerste betreft de onderzoeksfunctie, die de afgelopen jaren ondergebracht was bij ZB Planbureau. Over deze onderzoeksfunctie is de afgelopen jaren veel gezegd, en ik zal daarop hier niet verder ingaan. Van belang is wat er gaat gebeuren met deze onderzoeksfunctie. GS stelt voor om deze functie – met de bijbehorende mensen – onder te brengen bij de HZ University of Applied Sciences. En het CDA vindt dat een logische stap: uiteindelijk is de HZ hét kennisinstituut voor toegepaste wetenschap in Zeeland, waar al een kenniscentrum kusttoerisme én een lectoraat data science zijn ondergebracht. En dat in een omgeving waarin wetenschappelijke integriteit is geborgd. De HZ heeft er ook al een werktitel voor: ‘het Kenniscentrum Sociaal Maatschappelijke Vraagstukken’. Het gaat dan dus in ieder geval om drie dingen. Om te beginnen de mensen die op dit moment de onderzoeksfunctie invullen binnen het ZB Planbureau. In beginsel gaan deze mensen mee over naar de HZ, en dat maakt voor hen een eind aan een langdurige onzekerheid. Dat vindt het CDA een goede zaak. Als tweede het geld dat gepaard gaat met deze transitie. Het CDA beschouwt deze bedragen als een investering voor de komende jaren, waarmee we de onderzoeksfunctie op een geschikte plek borgen. En als laatste constateren wij dat in ieder geval voor de komende vijf jaar de onderzoeksfunctie wordt voortgezet. Daarbij hebben we er vertrouwen in dat, juist door de plaatsing binnen het kennisinstituut HZ, de onderzoeksfunctie goed wordt ingepast binnen het onderzoeksegment van de HZ zodat de provincie én andere partijen met enthousiasme gebruik zullen blijven of gaan maken van deze onderzoeksfunctie, ook ná 2025.
Als tweede is er de data-alliantie. Of beter gezegd, die is er dus nog niet. Onderdeel van het statenvoorstel is de vorming van een data-alliantie binnen Zeeland. Met de HZ is afgesproken om zo’n data-alliantie te vormen. Dat doet een klein beetje denken aan de zonsverduistering die gisteren een beetje verpest werd door laaghangende bewolking: je weet ongeveer wat de effecten moeten zijn, maar we zien niet wat er gebeurt. Gelukkig zijn er al bestaande contacten met partijen zoals het CBS. Het CDA is van mening dat het goed is dat de HZ het voortouw neemt bij de vorming van de data-alliantie: dat betekent naar onze mening namelijk dat er ook kansen liggen voor de HZ. De vraag is in hoeverre Provinciale Staten hierna nog op de hoogte worden gehouden van de vorming van de data-alliantie. Wij hebben begrepen dat er over drie maanden een voorstel ligt voor opzet en uitwerking van de data-alliantie. Kan de gedeputeerde toezeggen dat zij Provinciale Staten na de zomer over dat plan informeert?
In ieder geval zijn we verheugd dat de over te dragen onderzoeksfunctie en de vorming van een data-alliantie ontkoppeld zijn: dat betekent dat – mocht de data-alliantie uiteindelijk niet tot stand komen of geen succes blijken in de voorgenomen vorm – de onderzoeksfunctie toch voor Zeeland behouden kan blijven.
Het CDA zal dan ook vóór dit voorstel stemmen.