Over Evides: "Evenwicht in tarieven en investeringen."
Vrijdag 13 december - Tijdens de Statenvergadering sprak fractievoorzitter Hannie Kool-Blokland over Evides. "Evides ligt ons na aan het hart. We hebben, zogezegd, een waterhart. Of nog specifieker: een drinkwaterhart."
Drinkwater is een essentiële basisbehoefte, en we zijn in Nederland gezegend met goed, betrouwbaar en beschikbaar drinkwater. Dat is niet overal vanzelfsprekend, zoals we zien in andere Europese landen, laat staan wereldwijd. Dankzij de Drinkwaterwet zijn we verzekerd van goede kwaliteit, leveringszekerheid en doelmatigheid van onze openbare drinkwatervoorziening, en wordt hier streng op toegezien.
Evides doet het goed. Het belang van deze basisvoorziening was ook de reden waarom we Evides uit de energieholding PZEM/DELTA hebben gehaald en direct onder de publieke aandeelhouders hebben geplaatst. Het is een publiek belang, geen commercieel belang. Dat is anders bij industriewater, dat wél commercieel mag zijn.
In de tariefopbouw van drinkwater hebben we vanuit de Drinkwaterwet een matiging van de tarieven meegekregen, wat wij zeer ondersteunen vanuit het publieke belang. Tegelijkertijd hebben we de opdracht om op de lange termijn drinkwater te kunnen leveren, en dat met een hoge kwaliteit. Dit vereist investeringen, die meegenomen moeten worden in de tariefstelling. De Drinkwaterwet voorziet hierin: kostendekkendheid, kwaliteit en leveringszekerheid.
Dit is het uitgangspunt; dit zijn onze kaders.
Omdat we sinds de ontvlechting van Evides nog geen aandeelhoudersstrategie hebben, en we voor GBE Aqua nu wél een langetermijnvisie willen, ligt dit stuk nu voor.
Op zich is het een goed stuk. Het biedt duidelijke aandachtspunten voor de garantie van het publieke belang, een passend rendement voor de aandeelhouders binnen de mogelijkheden van de Drinkwaterwet (en de door de Autoriteit Consument & Markt vastgestelde WACC), aandacht voor het risicoprofiel en communicatieaspecten voor industrie- en drinkwater. Dit vormt een solide basis.
Het CDA heeft echter een aandachtspunt. We begrepen dat de aandeelhoudersvergadering vorige week al heeft plaatsgevonden, waardoor ruimte voor aanpassingen beperkt is. Maar als de gedeputeerde kan toezeggen dat dit punt wordt opgepakt, kunnen wij daarmee instemmen.
Bij het onderdeel over rendement staat dat de aandeelhouders bij het dividendbeleid kiezen om investeringsruimte binnen de drinkwaterinfrastructuur te laten prevaleren boven de uitkering van dividend. Dit vanwege uitdagingen zoals klimaatverandering, verdroging en vervuiling die invloed hebben op de leveringszekerheid en kwaliteit van drinkwater.
Het is echter de vraag of de formulering moet impliceren dat investeringen in de infrastructuur altijd boven dividenduitkering prevaleren. Aandeelhoudersbelang kan immers ook zijn dat er dividend wordt uitgekeerd.
Het CDA onderschrijft het belang van noodzakelijke investeringen – laat daar geen misverstand over bestaan. Maar de formulering dat investeringen altijd boven dividenduitkeringen gaan, is te stellig en beperkt de flexibiliteit gedurende de looptijd van deze aandeelhoudersstrategie. In de WACC voor de komende jaren (2025-2027) is de investeringsruimte sowieso al vergroot door een verhoging van het percentage van 2,95% naar 4,32%.
We pleiten daarom voor een zorgvuldige afweging: wanneer zijn investeringen noodzakelijk, wanneer kan het tarief voor drinkwater – als eerste levensbehoefte – zo laag mogelijk blijven, en wanneer is een dividenduitkering gerechtvaardigd? We zagen dat GS eerder de verwachte dividendprognose van Evides neerwaarts bijstelde van €28 miljoen naar €12 miljoen, mede gezien de toekomstige investeringen. De winst op drinkwater daalde in 2023 zelfs naar een schamele €200.000.
We geven de gedeputeerde deze overweging mee en vragen erop toe te zien dat een zorgvuldige afweging mogelijk blijft.
Tenslotte:
Het CDA vraagt zich af of industriewater niet kan bijdragen aan het laag houden van drinkwatertarieven. In de visie staat terecht dat industriewateractiviteiten nooit de publieke taak van drinkwater negatief mogen beïnvloeden. Daar zijn wij het mee eens. Maar een positieve invloed zou wellicht wél mogelijk moeten zijn. Dit had een tariefsverhoging van 13,6% afgelopen jaar misschien kunnen voorkomen, want dat is fors.
Conclusie:
Het CDA steunt het dat er een aandeelhoudersstrategie is. We hebben begrip voor de noodzaak van nieuwe investeringen, maar vragen om meer balans in het besteden van financiële middelen en flexibiliteit in de afweging tussen dividenduitkering en investeringsruimte.