Over stikstof: In Zeeland werken we samen
Vrijdag 7 oktober - MIDDELBURG - Vandaag sprak Statenlid Anton Geluk over stikstof. Lees zijn eerste termijn hier.
Wat wel kan
Vandaag bespreken wij de richtingennotitie Landelijk Gebied en Stikstof. Deze notitie is feitelijk een actualisatie van de Zeeuwse :”Strategische Aanpak Stikstof” die provinciale staten van Zeeland in mei 2020 vast gesteld hebben.
Ik kan echter niet voorbijgaan aan de actualiteit van vandaag wanneer het gaat om de stikstof aanpak. En zeer actueel is het langverwachte rapport ‘Wat wel kan’ van stikstofbemiddelaar Johan Remkes.
We hebben direct gekeken hoe we daar vanuit Zeeuws perspectief naar kunnen kijken. We zien veel herkenning met de Zeeuwse aanpak. Bijvoorbeeld een hele stevige buitenlandaanpak, al blijft het nog wel te vaag in het rapport. Ook de manier van samenwerken waar we in Zeeland trots op zijn, wordt als norm voor samen optrekken neergelegd.
Remkes schetst drie lijnen. De eerste lijn betreft de korte termijn aanpak:
- Binnen een jaar moeten landelijk 500 tot 600 piekbelasters, ca 1% van alle landbouwbedrijven in Nederland hun emissies snel en gericht beëindigen. Hierover zijn nog veel vragen.
- Als 2 e moet zo snel mogelijk een perspectief komen voor de agrarische sector en het landelijk gebied.
- En als 3e moet via een gebiedsgerichte aanpak de ‘gebiedspuzzels’ gelegd worden.
Wij zien dit rapport als een belangrijke stap voor de samenleving en de noodzaak voor perspectief voor de boer komt goed tot uiting. Daarom nog een paar korte opmerkingen:
- Het rapport stelt een integrale aanpak voor: naast de doelen voor natuur moeten ook doelen voor water, bodem en klimaat worden gesteld én gehaald. En alle sectoren moeten evenredig bijdragen, dus niet alleen de landbouw. Dit past bij eerdere oproep van mijn fractie,nl dat de opgave voor de landbouw in balans en gelijktijdig uitgevoerd moet worden met de opgave voor industrie, scheepvaart, detailhandel en mobiliteit
- In het rapport zegt de heer Remkes dat er een effectieve buitenlandaanpak moet komen. Wanneer je het hele stuk hierover leest, kun je concluderen dat hij hier vrij vaag blijft. Er wordt gezegd dat overleg met buurlanden nodig is en dat knelpunten in wet- en regelgeving, mogelijk met andere lidstaten, aangekaart moeten worden in Brussel. Graag een reactie van de gedeputeerde. Hoe ziet zij dit?
- Als derde de piekbelasters. Op zich is er wat voor te zeggen dat daar vooral naar gekeken wordt. Zeker als het niet alleen om opkoop gaat. Het is met name belangrijk voor het legaliseren van PAS-melders en interimmers. Een aantal vragen hierover
- Kunt u aangeven wat de gevolgen van het opkopen van piekbelasters betekent voor de Zeeuwse gebiedsgerichte aanpak wat betreft tijdslijnen en aanpak
- Heeft u de piekbelasters waar de heer Remkes het over heeft voor Zeeland in beeld?
- En als u deze in beeld heeft, is dan een periode van 1 jaar om eventuele uitkoop te regelen reëel?
- Hebben we genoeg mensen bij de provincie om dit alles te regelen?
Het kaartje
Dan het kaartje. Het is mooi te constateren dat Johan Remkes de Zeeuwse lijn volgt. Het kaartje is nu ook landelijk van tafel. Wat is het pijnlijk te constateren hoeveel onnodige onrust dit heeft veroorzaakt, hoeveel verwijdering er is ontstaan en welke gevolgen het heeft gehad voor financiering van veehouderijbedrijven.
En in het verlengde hiervan: gelukkig ziet ook de heer Remkes, net als onze fractie, in dat de staat van de natuur centraal moet staan en niet de KDW oftewel de Kritische Depositie Waarde.
Nog twee korte opmerkingen over het rapport, voorzitter in verbinding met de richtingennotitie.
- Remkes geeft aan dat innovatie cruciaal is voor het halen van doelstellingen. Ook in de richtingennotitie wodtt daarover gesproken. Kan GS aangeven dat dit inderdaad een belangrijke weg is naar reductie?
- En als laatste de tijdpaden. 2030 is niet meer heilig. Al moeten we afwachten wat het kabinet hier mee doet. In ieder geval zegt Remkes, en dat is heel terecht, dat er altijd een afweging gemaakt moet kunnen worden en dat vinden wij heel terecht en noodzakelijk. De tweede opmerking gaat over ons eigen tijdpad. Is 1 juni 2023 echt haalbaar? We weten nog zo weinig. Er moeten nog zoveel brieven komen. En er zal nog zoveel overleg nodig zijn. Hoe moet dat passen in een voorjaar waarin het sowieso druk wordt? s het niet verstandig hier realistischer in te zijn en vooral te focussen op uitvoering in de gebiedprocessen? Graag een reactie van het college
Nog een aantal andere opmerkingen over de richtingennotitie. Feitelijk is het een actualisatie van de Zeeuwse ”Strategische Aanpak Stikstof” die provinciale staten van Zeeland in mei 2020 vast gesteld hebben.
- Het buitenland.
Als gezegd: het kabinet blijft vaag. Echt, voorzitter, wat kan GS doen? Dit is zo onbevredigend. We weten de oorzaak, maar kunnen niets. Welke druk kunnen we uitoefenen. Welke blokkade moeten we opwerpen?
- Meekoppelkansen
In de notitie wordt duidelijk gesteld dat het door de beperkte herkomst van ammoniak uit veehouderijbedrijven belangrijk is dat alle partijen in Zld komen met oplossingen. Het verbeteren van de zoetwater beschikbaarheid, middels het Deltaplan Zoetwater wat wij steunen en ook geïnitieerd hebben is hiervan een mooi voorbeeld. Maar ook de zandmotor voor de kust waarmee zowel kustverdediging, natuur en recreatie zijn gediend is gediend is een mooi voorbeeld. Het benutten van deze meekoppelkansen vinden wij als CDA zeer belangrijk. - 631 ton ammoniak reductie
Als CDA vinden we het goed dat de reductie-opgave voor Zeeland van 631 ton ammoniak wat blijkt uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied een richtinggevend en geen absoluut doel is. Er wordt gestreefd naar zoveel mogelijk reductie maar wel binnen de Zeeuwse context. Deze uitganspunten steunt onze fractie.
In Zeeland werken partijen samen om problemen op te lossen dus ook wat betreft stikstof.
Trots op de Zeeuwse aanpak
Ten slotte, het CDA is trots op de Zeeuwse aanpak. In Zeeland werken partijen samen om problemen op te lossen dus ook wat betreft stikstof. Een bemiddelaar, zoals de heer Remkes, is hier niet nodig. Dat is een compliment waard voor de gedeputeerden.