PZEM: het CDA gaat niet voor uitstel
Vrijdag 16 december - MIDDELBURG - Met de voorstel Verkoop van Wholesale uit de PZEM-holding, en de mogelijkheid voor PS om daar wensen en bedenkingen op te geven, markeren we een belangrijke stap in het beleid dat de aandeelhouders hebben vastgesteld.
Door: Hannie Kool-Blokland
Al geruime tijd werken we conform de bijgestelde aandeelhoudersstrategie 2017. Daarin waren een paar belangrijke punten opgenomen die speciaal voor ons als publieke aandeelhouders belangrijke richtlijnen zijn in het bijzondere feit dat Zeeland nog steeds aandeelhouder is in de energieopwekking. We weten allemaal dat de meeste provincies al veel eerder afstand hebben genomen van hun aandeelhouderschap. Zeeland toen niet, omdat op dat moment werkgelegenheid en Zeeuws belang, ook in de kerncentrale, anders lagen dan in de andere provincies. Maar ook in Zeeland is toen wel meegenomen dat we stapsgewijs enkele grote veranderingen zouden willen doorvoeren. Na de verkoop van het netwerkbedrijf van Delta is dan ook een herziene aandeelhoudersstrategie opgesteld. Daarin zijn de aangepaste uitgangspunten klip en klaar verwoord. We gaan niet over 1 nacht ijs.
Duidelijk was uitgesproken dat we geen onderdeel meer wilden zijn in de risico’s van productie, levering en commercie van een energiebedrijf. De kerncentrale kan niet zomaar verkocht worden, dus daar blijft de aandeelhoudersstrategie van af. Als eerste was de grote wens dat drinkwater uit het PZEM-bedrijf zou worden gehaald en rechtstreeks onder de publieke aandeelhouders zou komen. Dit, omdat drinkwater een eerste levensbehoefte is en niet commercieel mag worden uitgevoerd. Die stap is inmiddels genomen, mede door de steun van het Rijk in Wind in de Zeilen.
De tweede stap was de voorbereiding in de vennootschappelijke structuur van PZEM, het anders inrichtingen van de holding, om het überhaupt mogelijk te maken dat de productie activiteiten vervreemd konden worden. Ook hierin heeft PS (en de andere publieke aandeelhouders) zich uitgesproken in wensen en bedenkingen en wij hebben ingestemd met deze wijziging met het oog op de komende ontvlechting door verkoop. Nu zijn we toe aan de derde stap: de daadwerkelijke verkoop van de Sloecentrale, de vervreemding van de Wholesale-activiteiten.
Het uitgangspunt achter deze stap, vastgelegd in de aandeelhoudersstrategie, is dat overheden – publieke aandeelhouders – geen investeringen moeten hebben in risicovolle ondernemingen. Dat past een overheid niet. Denk aan de IJslandaffaire, enige jaren geleden: Icesave, de grootste bank van IJsland, de Landsbanki Islands, die sinds mei 2008 een hoog rentepercentage bood op spaarrekeningen, maar in oktober 2008 al niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen en omviel door de kredietcrisis en het met particulier spaargeld herfinancieren van zakelijke leningen. 1,6 miljard Nederlands spaargeld was verdampt , waaronder veel van Nederlandse overheden . In Engeland overigens 4,5 miljard. Er is veel over te zeggen, maar niet hier. Overheden dienen niet te investeren in risicovolle beleggingen. Daar was iedereen het over eens. Overheden hebben de morele plicht om te allen tijde betrouwbaar en voorzichtig om te gaan met de aan hen toevertrouwde middelen. Dat maakt dat het CDA nu positief staat in het voorstel voor vervreemding van Wholesale en zich dan ook kan vinden in de wensen en bedenkingen zoals ze in de commissie zijn geformuleerd en nu voorliggen voor besluitvorming in PS. Immers, we hebben dit eerder in de aandeelhoudersstrategie al bepaald.
In het zeer gecompliceerde dossier van de verkoop zitten overigens wel een paar belangrijke aandachtspunten. Want, vervreemding op zich conform de aandeelhoudersstrategie kan dan gewenst zijn, maar wanneer is het een goed moment? Nu, drie jaar eerder? Later? Duidelijk mag zijn dat het CDA niet voor uitstel gaat. Maar niemand heeft een glazen bol. Drie jaar eerder had je Wholesale aan de straatstenen nog niet kwijt gekund. Of je had er geld bij moeten doen om het te vervreemden. Maar nu? Als er enige jaren nog extreem hoge energieprijzen gelden – wat wij zeker niet hopen of wensen omdat dat voor de burger rampzalig is- dan is de huidige prijs misschien niet optimaal. Maar het risico bij extreem hoge prijzen, met een verplichte aanhouden van margin-verplichtingen omdat de handel op de termijnmarkt ook zeer veel grotere risico’s gaat inhouden – kan het bedrijf nekken en maakt het risico voor de aandeelhouders onverantwoord hoog. Anderzijds, als de energieprijzen enorm dalen, zal de verkoopprijs zeker niet beter zijn. Dat betekent dat prijs en risico met elkaar verbonden zijn en er geen simpele afwezig gemaakt kan worden “om maar even te gaan wachten”. De huidige grote onzekerheid in de energieprijzen maakt dat er gewoon geen “objectieve” prijs is vast te stellen. Komt die er wel als je “even wacht”? Niemand die het weet. De risico’s blijven, de prijs zou beter kunnen worden, maar de risico’s lopen dan ook hoger op. Door PvdA en Groen Luinks
Daarbij wil ik nog reageren op het net ingediende amendement om uitstel vanwege de motie in de Tweede Kamer om te laten onderzoeken hoe de publieke belangen in de energievoorziening beter geborgd kunnen worden. Dat betekent zeker niet dat overheden eigenaar van een risicovol productie- en handelsbedrijf moeten zijn. Natuurlijk moet er energieleveringszekerheid zijn, netwerken dienen op orde te zijn, robuust genoeg te zijn, de transitie naar duurzaamheid is iets dat wij zeker als overheden bevorderen, maar de stap om dan maar zelf een bedrijf te hebben en energie te produceren hoort daar niet bij.
Het voelt overigens wel vreemd om een prijs te ontvangen die lager is dan de boekwaarde. PZEM moet 148 miljoen boekverlies voor zijn rekening nemen. De beoordeling van de Rebelgroep dat kennelijk markt en boekwaarde niet synchroon lopen, nemen wij dan ook als een gegeven mee. De soms gehoorde opmerking dat wij met het houden van de Sloecentrale grip hebben op de energieprijzen voor de burger, is niet juist. De sloecentrale levert niet aan particulieren en de prijs wordt niet door de aandeelhouders bepaald maar op de energiemarkt.
De Rebelgroep geeft aan dat de beoogde reductie van risico behaald wordt en niet leidt tot een “waterbed-effect” , dus dat er niet ergens anders een groter risico ontstaat, ook niet bij de kerncentrale. Ook dat is een belangrijke constatering. Bovendien: als je nu dit hele proces zou willen stopzetten, dan ben je niet echt een betrouwbare partner om over drie jaar opnieuw een verkoopprocedure op te starten. Dan moet je echt langer wachten en dus accepteren dat je een groot risico loopt ten koste van de Zeeuwse burgers.
De verkoopprijs is lopende het traject voor verkoop dan ook opgehoogd na een heropening van de onderhandelingen. Dat maakt dat de nu geboden 205 miljoen op dit moment een gerede prijs is voor deze transactie. Kun je die verder beoordelen? Wij verlaten ons hierbij op het oordeel in de second opinion van de Rebelgroep die voor de aandeelhouders de partij is die het proces kritisch heeft beoordeeld.
Voor het CA is de instemming van de OR zeer belangrijk. Dank dat die brief tijdig aan ons is toegezonden. De OR is goed bij het proces betrokken, heeft alle informatie ontvangen en gesproken met de kopende partij. Zij hebben vertrouwen dat de gemaakte afspraken nagekomen worden. Dat EPN door de koop van PZEM Wholesale werkt aan een groeistrategie om zijn belangen in de Benelux uit te breiden. Die visie is ook voor het CDA van groot belang. Daardoor hebben we hoop en verwachting dat EPN dit als een blijvende activiteit ziet en investeert in groei. Daarmee blijft de werkgelegenheid. Dat is voor Zeeland en voor de werknemers van belang.
Dan de kopende partij. In de commissie zijn opmerkingen gemaakt over de verduurzamingsvisie van de koper, EP Netherlands (EPN), een 100% dochter van EP Power Europe (EPPE), die weer een 100% dochter van EPH (Energeticky prumyslovi holding). De in de wensen en bedenkingen gevraagde informatie is inmiddels al toegevoegd en geeft comfort om te zien dat EPH visie heeft omtrent de verduurzaming van energie, zowel in de korte als in de lange termijn. Ze moet ook inderdaad onderdeel zijn van de energietransitie. Dat is de maatschappelijke plicht die bij bedrijven hun strategie moet bepalen. In de bijgevoegde stukken geeft EPN aan dat ook te doen.
Ook de vraag naar een extra toets omtrent de betrouwbaarheid van koper is met het rapport van de Holland Integrity Group ingevuld. Daar zijn geen bevindingen uitgekomen die maken dat wij nu de koper als niet betrouwbaar moeten kwalificeren. Ook hierin verlaten wij ons op de deskundigheid en de informatie-inwinning van het terzake deskundige bureau. Wij denken dat zij een betere informatie-inwinning, analyse en beoordeling kunnen doen, dan wij als individuele statenleden kunnen. De toets van het ministerie van EZ zal uiteindelijk de ultieme weging bepalen.
En als laatste, het dividendbeleid. Ook dit is een wens, en in de opgenomen wensen en bedenkingen krijgt die een grote nadruk. Kan, en zo ja, wanneer, kunnen de aandeelhouders een zogenaamd superdividend tegemoet zien? We weten dat dat niet over 2023 is – dan mag max 100 miljoen worden uitgekeerd. Maar daarna is de weg wel vrij om dat te doen. Ook hierin is reeds in een notitie een doorzicht gegeven, waarbij de vooruitblik wordt gegeven op een superdividend van minimaal 500 miljoen op basis van de huidige verwachtingen, rekening houdend met een langere doorwerking van een energieplafond, rekening houdend met een gewoon in bedrijf zijn van de kerncentrale en continuïteit bij EPH. Dat zijn behoorlijk wat slagen om de arm, maar toch, de margin verplichtingen vervallen en het grote aan te houden werkkapitaal bij Wholesale vervalt, zodat er meer ruimte ontstaat voor een superdividenduitkering.
Dit alles overziend, stemt het CDA in met de wensen en bedenkingen, wetend dat de informatie ons daarvan al ter beschikking staat. Dat maakt voor de aandeelhouders de weg vrij om in te stemmen met de vervreemding van Wholesale aan EPN.