02 oktober 2020
Joost Wijnekus over vaststelling
Bestemmingsplan “hoek Lageweg-Zandpad” Poortvliet
Onze fractie heeft tegen de vaststelling van het bestemmingsplan “hoek Lageweg-Zandpad” te Poortvliet gestemd. Een gros van de argumenten hebben we reeds in de commissie ruimte benoemd en door de beantwoording van het college zijn we niet overtuigd geraakt om vóór vaststelling te stemmen. We zijn als fractie op uitnodiging van de initiatiefnemer op locatie geweest en hebben een toelichting van hem gehad. Dit was een prettig gesprek (waarvoor dank!) en we begrijpen tot op zekere hoogte zijn wens om de fruitteelt t.b.v. zijn (markt)verkoop eenvoudiger te faciliteren door een loods voor opslag en koeling, maar niet op deze plaats. Zoals in de commissie ruimte reeds benoemd, is de onderbouwing voor de realisatie van een agrarisch bedrijf (met in de toekomst ook een woning via een binnenplanse wijzigingsbevoegdheid) naar ons oordeel te summier en fragiel. De redenen hiervoor zijn:
-
we moeten dit bestemmingsplan én de ruimtelijke procedure voor de landbouwweg als twee separate procedures zien. In het bestemmingsplan zelf wordt de landbouwroute kort als argument benoemd, maar de procedure daarvoor moet nog in zijn geheel worden doorlopen. Er is, kortom, nog geen zekerheid over de uitvoering van die procedure en de twee procedures moeten dan ook niet op een onjuiste wijze aan elkaar gekoppeld worden.
-
de "schuur" nabij de Provinciale weg valt volgens het antwoord van het college onder het zgn. overgangsrecht. Met andere woorden: hij is illegaal, maar wordt gedoogd als overgangssituatie tussen het oude bestemmingsplan en het vigerende bestemmingsplan. In wezen wordt er dus niet een agrarische loods ingeruild voor een nieuwe loods, aangezien de huidige loods geen bouwtitel heeft.
-
vanuit een goede ruimtelijke ordening is het logisch en gebruikelijk om eerder bedrijven UIT de nabijheid van woningen en UIT de bebouwde kom te halen, dan er nieuwe aan toe te voegen.
-
de initiatiefnemer zal de fruitteelt bijna volledig voor eigen gebruik uitvoeren, lees: de verkoop er van op de markt. Er is geen streven om een volwaardig fruitteeltbedrijf te worden dat zich volledig richt op de teelt en verkoop aan de (tussen)handel.
-
het is begrijpelijk dat de initiatiefnemer in de nabijheid van zijn gronden mogelijkheid voor opslag wil hebben en daar wil wonen. Om echter als volwaardig fruitteeltbedrijf te kunnen worden aangemerkt (zie advies AAZ) heeft hij meer gronden nodig die hij op afstand zal moeten verwerven. Er is dan ook geen enkele noodzaak om juist op déze plek een agrarisch bouwvlak toe te kennen, maar dat kan dus net zo goed (of beter) elders buiten de bebouwde kom op een ander stuk grond.
-
De initiatiefnemer voert het beheer en onderhoud van de fruitteelt op deze plek niet volledig zelf uit, maar dat is deels ondergebracht bij anderen. De noodzaak om dan zelf hier een opslagloods te hebben is fragiel en de noodzaak voor een bedrijfswoning is afwezig. Ook worden de opslagloodsen elders aangehouden, waardoor de noodzaak niet bestaat om op deze plek koelingsmogelijkheden te realiseren.