10 juli 2021

Samen zijn we Vlissingen?

Donderdag  10 juli is in de Vlissingse gemeenteraad de kadernota behandeld. De kadernota waarmee een volgend college aan de slag gaat. Een mooi moment om terug te blikken  op de afgelopen drie jaar om te zien wat er terecht is gekomen van de plannen van de coalitie.

Hier het betoog van fractievoorzitter Coen Bertijn:

Samen zijn we Vlissingen. Daarmee ging deze coalitie drie jaar geleden van start. Er ligt een kadernota waarmee volgend jaar een nieuw college en een nieuwe raad aan de slag moeten. Kortom, een goed moment om terug te kijken. Wat is er bereikt de afgelopen drie jaar, en wat niet. En hoe zag dat ‘Samen zijn we Vlissingen’ er in de praktijk uit.  

Samen zijn we Vlissingen. Het was een bedoeld als uitnodiging om mee te doen. Wat is daarvan terecht gekomen?  Als we ons allereerst beperken tot de raadszaal, dan moeten we constateren dat het daar niet is gelukt. College en coalitiepartijen vormde een hecht blok, en de oppositie was voor hen in veel gevallen niet meer dan een irritant rond zoemende vlieg. Het motto was in vorige raadsperioden nog: de raad is de baas. Daar is weinig meer van over. De coalitiepartijen hebben zich uitgeleverd aan het college, en zijn verworden tot een applausmachine. De oppositie wordt niet of nauwelijks serieus genomen. En daarmee worden de achterbannen van de oppositiepartijen ook niet serieus genomen. Alleen amendementen die je niet anders dan sympathiek kon noemen, of die geen pijn deden, werden door de coalitie gesteund. Uiteraard na zorgvuldige afstemming met het college, want zelfstandig nadenken, daar heb ik de coalitiepartijen maar zelden op kunnen betrappen.

Tijdens en na de toeslagenaffaire legde Pieter Omtzigt, toen nog CDA, op het Binnenhof een ongezonde en ongewenste bestuurscultuur bloot. Besluiten werden genomen in achterkamertjesoverleggen tussen kabinet en coalitie. Zo heb ik dat in Vlissingen ook ervaren. Besluiten werden voorgekookt in het coalitieoverleg, en op het moment dat het voorstel naar de raad kwam, was de pap al gestort. Oppositiepartijen mochten hun zegje doen, maar ook de goed onderbouwde ideeën werden door het college als onrealistisch of onhaalbaar weggezet, en de coalitiepartijen namen niet eens de moeite om het debat aan te gaan. Waarom zou je ook, als de meerderheid voor het raadsvoorstel al vaststond? Is hier dan nog sprake van een democratie, of van een dictatuur van de meerderheid?

Het meest kwalijke in deze raadsperiode  was misschien wel dat het college het meerdere malen niet nodig vond om zich te verantwoorden tegenover de raad. Niet over het badstrand en niet over Intervence. Een door de oppositie aangevraagd interpellatiedebat over een islamitische basisschool was niet nodig omdat de de aanvraag naar de mening van het college perfect was afgehandeld.

De uitnodiging om het samen te doen, was vooral gericht aan de inwoners van Vlissingen. Hoe zouden die het ervaren hebben? Vorige week vrijdag was ik in Lammerenburg, waar 1648 handtekeningen aan het college werden overhandigd. 1648 handtekeningen gericht tegen de plannen van Homeflex voor een complex voor arbeidsmigranten. Maar die 1648 zijn ook, eigenlijk vooral, gericht tegen dit college. De omwonenden van het eventueel  te realiseren complex voor arbeidsmigranten ervaren dat ‘samen’ niet. Ze voelen zich overvallen door de gemeente, de gemeente die ze voor de communicatie doorverwijst naar Homeflex.

Ook de omwonenden van het Arsenaalgebied voelden zich aan het begin van de raadsperiode overvallen door de plannen voor het Arsenaalgebied en de Zeilmarkt. Er zijn nu gesprekken tussen de buurtbewoners en gemeenten, maar het wanvertrouwen bij de buurtbewoners is groot.

Hoe zouden de liefhebbers van het Nollebos het ‘samen zijn we Vlissingen’ ervaren hebben? Ze werden uitgenodigd voor een participatietraject, maar vonden weinig van hun inbreng terug in het streefbeeld.  

Wat is het beeld dat we hebben als we terugkijken op de afgelopen drie jaar, en dat afzetten tegen het coalitieakkoord. We lezen in dat coalitieakkoord dat hufterig verkeersgedrag op de Boulevard niet geaccepteerd wordt. Ga op een avond op de Boulevard zitten, en zie dat het juist wel geaccepteerd wordt.  Voor allerlei verkeerde types tot ver buiten de gemeentegrens is dat juist de reden om de Boulevard te bezoeken.

Vandaag viel de nieuwe uitgave van Elseviers Weekblad in de brievenbus, met het jaarlijkse overzicht van de beste gemeenten. Vlissingen staat op plek 256, dus onderin de middenmoot. Dit is zonde en onnodig voor een gemeente die zoveel mogelijkheden heeft. Op voorzieningen en omgeving scoort Vlissingen goed, maar op overlast, veiligheid en kenmerken bevolking heel slecht. Dus we weten waar een volgend college mee aan de slag moet.

Om misverstanden te vermijden: ondanks de lage plaats voor Vlissingen is er geen plek in Nederland waar ik liever zou willen wonen.

Als we de jaarrekening doornemen dan moeten we constateren dat we financieel op de goede weg zijn. Maar wel aan het handje van de art 12  inspecteur, en dat nog tot 2029. In dat jaar zouden we financieel uit de zorgen moeten zijn. Maar wat veel belangrijker is dan een positieve algemene reserve: zijn we dan in staat om op eigen benen te staan. Is er sprake van een Vlissingse economie die tegen een stootje kan met een evenwichtige bevolkingssamenstelling. Geen gemeenten die jaar in jaar uit in Zeeland de verkeerde lijstjes aanvoert, en ook landelijk gezien op dat terrein subtopper is. We mogen als Vlissingen van geluk spreken dat ons 10 jaar geleden de marinierskazerne is toegezegd, en dat we nu de compensatie voor het niet doorgaan van de marinierskazerne tegemoet kunnen zien. Het versterken van de sociaal-economische structuur moet voorop staan. Meer jongeren, meer hoogopgeleiden, een economie die minder conjunctuurgevoelig is. Maar laten we ons niet alleen richten op jongeren maar er ook voor zorgen dat er een goed voorzieningenniveau is om senioren, liefst kapitaalkrachtig, naar Vlissingen te trekken,

Ik had gehoopt daar iets over in de kadernota te lezen. Want daarmee sturen we het  in 2022 te vormen college op pad. Helaas, het biedt in dat opzicht weinig hoopgevende perspectieven.

Voorzitter, sommigen zullen bij het horen van dit betoog denken: het is te merken dat de verkiezingen eraan komen. Dat klopt, alleen jammer dat het nog zo lang duurt.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.