07 september 2021

Brandveiligheid flats

Veilig wonen is heel belangrijk. Iedereen hoopt dat een drama als met de Grenfell-toren in Groot-Brittannië zich nooit hier zal voordoen. Daarom spant onze Cees Pluimgraaff zich in voor brandveilige hoogbouw. 

Eerder stelde onze Cees Pluimgraaff al vragen over een APK voor flatgebouwen. Nu wil hij samen met de Haagse stadspartij weten hoe de gemeente zich gaat inspannen voor een laag risicoprofiel bij zoveel mogelijk flats.

Het is belangrijk om alles in het werk te stellen om de hoogbouw in Den Haag brandveilig te maken.

Je leest de vragen van onze Cees hier:

Schriftelijke vragen: Brandveiligheid bij hoogbouw
Indiener: Cees Pluimgraaff
Datum: 07-09-2021

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Op 3 maart 2020 heeft het raadslid de heer Pluimgraaff schriftelijke vragen gesteld over een APK voor flatgebouwen (RIS304831). Op 12 mei 2020 volgden vervolgvragen over ditzelfde onderwerp (RIS305267). Ongeveer een jaar geleden gaf het college aan dat naar aanleiding van het gebruik van de zogenaamde risicotool er voor zover bekend nog geen enkele aanpassing aan een gebouw was gedaan.

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Cees Pluimgraaff (CDA) de volgende vragen:

1. Is het college bekend of er inmiddels al aanpassingen aan gebouwen hebben plaatsgevonden sinds de invoering van het gebruik van de risicotool?

Het college gaf op 1 september 2020 bij de beantwoording van de aangehaalde vervolgvragen aan dat alle 160 gebouwen het risicoprofiel rood of oranje hebben.

2. Zou het college inzichtelijk willen maken hoeveel gebouwen vandaag de dag welk risicoprofiel hebben? Het gaat hier dus om de aantallen gebouwen met een respectievelijk groen, geel, oranje of rood risicoprofiel.

Het college schrijft in de eerdere beantwoording: “Er is geïnventariseerd welke gebouwen in Den Haag kenmerken hebben zoals omschreven in het Protocol inventarisatie en onderzoek brandveiligheid gevels van het ministerie van BZK. Het gaat hierbij om 160 gebouwen. Om het risico van deze gebouwen te kunnen schatten is in opdracht het ministerie van BZK een hulpmiddel ontwikkeld, de “risicotool”. Aan de hand van de uitkomst op een aantal vragen en het gebruik van wegingsfactoren valt een gebouw in één van vier mogelijke categorieën (groen, geel, oranje, rood) waarbij groen staat voor laag risico en rood voor hoog risico. Mede omdat niet alle technische informatie bij de gemeente voorhanden is vallen deze gebouwen, bij toepassing van de risicotool, in het risicoprofiel oranje of rood (ontbrekende informatie lijdt (sic) tot een hogere risicofactor). Eigenaren worden hierover schriftelijk geïnformeerd. Een eigenaar kan vervolgens met aanvullende informatie het risicoprofiel beargumenteerd bijstellen. Blijft het risicoprofiel oranje of rood, dan dient de eigenaar te onderzoeken of het gebouw een brandveilige gevel heeft. Ook hierover worden eigenaren schriftelijk geïnformeerd.”

3. Zou het college alle mogelijke drukmiddelen die de gemeente tot zijn beschikking heeft om eigenaren van een gebouw met een oranje of rood risicoprofiel te stimuleren of anderszins te bewegen de brandveiligheid te verbeteren, op een rij willen zetten? Het gaat hier om alle middelen buiten de bestuurlijk-juridische middelen.

4. Zou het college willen toelichten welke van deze drukmiddelen al worden ingezet? Zo ja, zou het college willen toelichten met welke intensiteit deze worden ingezet en op welke manier?

5. Zou het college willen toelichten welke van deze drukmiddelen nog niet worden ingezet? Op welke manier, voor wanneer en met welke intensiteit gaat het college deze drukmiddelen inzetten om eigenaren te bewegen de brandveiligheid te verbeteren?

Het college gaf in de beantwoording van de vervolgvragen op 1 september 2020 aan zich te beraden op de mogelijkheden en wenselijkheid van een voorlichtingscampagne.

6. Zou het college willen toelichten wat de status is van deze voorlichtingscampagne?

Over de zorgen rondom brand in hoge gebouwen zei het college in de beantwoording van de vervolgvragen: “Het is niet zozeer de vraag of er voldoende materieel voorhanden is. Het op de markt verkrijgbare materieel heeft beperkte inzetmogelijkheden. Zo ligt de maximale werkhoogte van hoogwerkers tussen de 30 en 35 meter. De nadruk dient bij hogere gebouwen daarom te liggen op brandpreventie, brandbeperking en veilige ontvluchtingsmogelijkheden. Er moet voorkomen worden dat branden ontstaan. In geval van brand dient deze beperkt te blijven tot één ruimte. Bewoners moeten in dat geval op een veilige manier kunnen vluchten.” Tegelijk schrijft het college in beantwoording van dezelfde vervolgvragen dat de gemeente niet bekend is of er voldoende voorzieningen zijn in gebouwen met een risicoprofiel.

7. Zou het college willen toelichten of dit inmiddels wel bekend is? Zo nee, hoe gaat het college zich inspannen of ervoor zorgen dat dit wel bekend wordt?

8. Zou het college willen toelichten welke rol de gemeente speelt in de controle van voldoende en geschikte vluchtmogelijkheden in hoge gebouwen?

9. Zou het college willen toelichten welke rol de gemeente speelt in de controle van de aanwezigheid van voldoende brandbeperkende voorzieningen in hoge gebouwen?

10. Zou het college willen toelichten welke rol de gemeente speelt in de controle van de aanwezigheid van voldoende brandpreventieve voorzieningen in hoge gebouwen?

In het onderzoeksverslag van de Adviescommmissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (hierna ATGB) stelt deze commissie dat “er in Nederland tekortkomingen voorkomen in de aanvraag van de bouwvergunning, in de vergunningverlening, door afwijkingen van de bouwvergunning en in het toezicht op de bouwplaats. Daardoor is een brand als in Grenfell niet uitgesloten”. Dit verslag is op 30 maart 2020 gepubliceerd.*

11. Welke lessen heeft het college getrokken uit de constatering dat het in Nederland schort aan controle en toezicht op de bouwplaats? Heeft het college een aangepaste werkwijze ontwikkelt voor toetsing, controle en toezicht op de komende hoogbouwprojecten in Den Haag? Zo nee waarom niet? Zo ja, hoe ziet dat eruit?

12. Uit het advies blijkt ook dat bouwers en betrokken ontwerpers en adviseurs onvoldoende bewust zijn van het feit dat het niet alleen om de gebruikte materialen gaat, maar juist ook om de aansluiting van die materialen op elkaar. Heeft het college actief beleid om bij hoogbouwplannen aanvragers te informeren over de uitdagingen van brandveiligheid in hoogbouw? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet dat beleid eruit?

13. Is het college bereid om specifiek beleid te ontwikkelen om brandveiligheid bij hoogbouwprojecten beter te controleren? Zo ja, kan de gemeenteraad daarover worden geïnformeerd? Zo nee, waarom niet?

Voor gebouwen hoger dan 70 meter hanteert het bouwbesluit geen aparte regels. Het bouwbesluit volstaat met “brandveiligheid moet van hetzelfde niveau zijn als gebouwen onder de 70 meter “.

14. Kan het college aangeven hoe zij dit controleert bij gebouwen boven de 70 meter?

15. Werkt het college daarbij samen met andere steden zoals Rotterdam en Amsterdam, waar al meer ervaring is met realiseren van hoogbouw? Zo nee, is het college bereid om zo’n samenwerking op te zetten?

16. Is het college bereid bij de Rijksoverheid te lobbyen voor uitbreiding van het bouwbesluit met specifieke regels voor woongebouwen boven de 70 meter?

Cees Pluimgraaff                  Peter Bos
CDA Den Haag                     Haagse Stadspartij

Artikel rijksoverheid:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/03/30/advies-naar-aanleiding-van-het-grenfell-tower-inquiry-phase-1-repor

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Eerdere vragen van Cees Pluimgraaff over dit onderwerp:

Schriftelijke vragen: APK voor flatgebouwen
Indiener: Cees Pluimgraaff CDA Den Haag
Datum: 3-03-2020

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Cees Pluimgraaff de volgende vragen:

1) Is het college ervan op de hoogte dat er volgens het Algemeen Dagbladi duizend flats in Nederland bij brand onveilig zijn?

2) Heeft het college in Den Haag zelf al onderzoek gedaan naar welke flats in Den Haag onveilig zijn bij brand? Zo ja, hoeveel flats zijn dit en welke acties heeft u genomen om de gebouwen brandveilig te krijgen? Zo nee, is het college voornemens om dit te gaan doen en binnen welke termijn kunnen zij dit onderzoek gaan doen?

3) Hoe staat het college erin om de lijst met onveilige flats bij brand openbaar te maken om zo extra druk te leggen op pandeigenaren om hun gebouwen brandveiliger te maken?

4) Welke juridische middelen heeft de gemeente om eigenaren van flats af te dwingen om flats en appartementen brandveilig te maken? Graag een zo uitgebreid mogelijk antwoord.

5) Staat het college ervoor open om de risicotool die door de minister van Wonen beschikbaar is gesteld én die ze in Eindhoven al reeds gebruikt hebben om brandonveilige flats te vinden, ook in Den Haag te gaan gebruiken? Zo ja, op welke termijn zou het college dit kunnen uitvoeren? Zo nee, waarom staat het college niet open om dit te gaan doen?

Cees Pluimgraaff
CDA Den Haag

Artikel AD:
https://www.ad.nl/wonen/bijna-duizend-flats-bij-brand-mogelijk-onveilig-sneller-diepgravendonderzoek~ae7d1ef3/

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.