Den Haag popstad nummer 1 verdient een popmuseum!
Bij de term "Den Haag Popstad" komen bij mij altijd herinneringen naar boven van vroeger. Er is heel veel talent en talentontwikkeling in Den Haag. Bij het ontwikkelen van talent, is het goed om dan ook de geschiedenis goed te kennen.
Ik blijf daarom pleiten voor een popmuseum!
Mijn Haagse Popstad No 1
Ik ben blij dat er weer serieus gesproken wordt over de komst van het popmuseum naar Scheveningen. Dé plek in Nederland waar zo'n museum thuis hoort.
De combinatie strand en muziek in Den Haag, ik blijf er van houden.
Geen idee of het wetenschappelijk iets met elkaar te maken heeft, maar voor mijn gevoel is dat op de één of andere manier met elkaar verbonden.
Ik denk dat dit komt door de zeezenders op de radio, die vroeger bij ons thuis steevast aanstonden.
Maar er werd thuis ook zelf muziek gemaakt. Mijn vader speelde gitaar in een band. Hij heeft op heel veel plekken in en rond Den Haag gespeeld en zijn gitaar is tot aan zijn dood niet meer van zijn zijde geweken. Ook op verjaardagen en partijen werd er volop muziek gemaakt, waarbij menigeen wel een instrument bespeelde of zong.
Ieder jaar hebben we in Den Haag de Haagse Popweek. Prachtig om te zien hoe de sfeer en het genieten, door naar elkaars muzikale kunsten te luisteren, anno nu nog steeds aanwezig is in Den Haag.
Ik kan het dan niet laten om terug te denken aan hoe ik Den Haag als Popstad heb beleefd en nog steeds beleef.
De historie van Den Haag als Popstad nummer 1 gaat terug naar het jaar 1900(!).
Het Haags Historisch museum had hierover enkele jaren geleden nog een reeks zondagmiddag-lezingen. Met het hele gezin hebben we daarvan genoten en voor onze dochter was het bijna verplichte kost onder het mom van “goed die studie Algemene Cultuurwetenschappen in Amsterdam, maar weet dat de Nederlandse Popgeschiedenis in onze stad Den Haag begon…”.
Vanaf de lezing over de begin jaren ’70 begon ik dingen zelf te herkennen. De verhalen van daarvóór kende ik grotendeels wel van mijn familieleden, maar dat er in 1900 al expats in Scheveningen waren waardoor de Jazz vrij snel in Nederland te horen was, was ook voor mij een nieuwtje.
Het vervolg was via de zigeunermuziek van Lajos Veres (jawel, de vader van Mariska) en de Indo-rock naar de unieke Haagse popmuziek.
Mijn muzikale herinneringen aan Den Haag zijn verder heel divers.
Zo herinner ik me nog de braderieën in de Vruchtenbuurt waar de Veronica Drive-Inn-show kwam, of de Clarks optraden (en nog steeds doen!). Anouk nog als onbekend (maar duidelijk aanwezige)achtergrondzangeres in de band Shotgun Wedding, tijdens Koninginnenach in restaurant Popocatepetl, de verhalen van de Golden Earring in Amerika en super trots op hun hits daar. De jamsessies in strandtent Pier 32 bij De Savornin Lohmanlaan (zijn er nog steeds!). Muziekhandel Servaas, de radiopiraten, Golden Earring in de Velo-hallen. Rinus Gerritsen met zijn dochter in café De Bieb. Of het illegale optreden van Di-rect in de nog in aanbouw zijnde tramtunnel. Stadsbestuur not-amused maar een vette knipoog mochten zij dit optreden overdoen tijdens de opening van de tramtunnel.
Ook vandaag de dag ben ik nog super trots op onze Haagse muzikanten als ik in het oosten van het land een kroeg helemaal uit zijn dak zie gaan wanneer de Haagse Rolling Stones coverband Flight 505 (met oude Haagse rockers) de pannen van het dak spelen of de show ‘Beat en Bordeelsluipers’ met Frans Krassenburg , Rudy Bennett en The Clarks langs de Nederlandse theaters.
Maar helemaal in mijn element ben ik als ik zie dat dit gevoel, dit talent, doorgegeven wordt aan de huidige generatie door projecten als Ready to Play, Popschool Den Haag in het Koorenhuis, op diverse Haagse scholen of in het onlangs gerenoveerde Haags Popcentrum, Muziekschool Cesar Zuiderwijk, Your Stage in Musicon en andere pop podia, festivals (de meeste van heel Nederland!) maar ook hele onverwachte locaties zoals de genoemde tramtunnel of zoals tijdens de Haagse Popweek in de sportschoenenwinkel van Phenomenal Kicks.
Popmuseum
De popcultuur gedijt in Den Haag heel goed door de geschiedenis die hier zo ontstaan is. Dit moet naar mijn mening gekoesterd worden bij de vele afwegingen en besluiten die we nemen.
Zo vind ik het belangrijk dat het vele geld dat we in het Spuikwartier investeren, ook moet renderen voor de Haagse popscene.
De grote zaal in het nieuwe Cultuurcentrum moet niet alleen geschikt zijn voor klassieke muziek en het conservatorium (waar overigens ook veel Haags jeugdtalent van middelbare scholen les hebben) maar daarnaast ook voor onze popcultuur. Ik ben blij dat deze belangrijke voorwaarde van het CDA is overgenomen.
We hebben al als concertzaal al de Statenhal , Rolschaatsbanen, Marathon en de Houtrusthallen verloren, nu hebben we een kans om een grote zaal terug te krijgen. Een zaal wat kan concurreren met de Doelen en de Melkweg.
En als we het dan toch hebben over de (Haagse) Popcultuur, dan wil ik me er hard voor maken om nu eindelijk eens het popmuseum naar Den Haag te halen. Ik vind het doodzonde dat het merendeel (zo niet alles)van onze Haagse popgeschiedenis opgeslagen ligt in loodsen van Museum Rock Art waar een klein gedeelte maar getoond kan worden en dan nog wel op een industrieterrein in Hoek van Holland.
De kleding, de zeestudio’s van Veronica, de ontmoetingsplaats van veel oude Haagse muziekhelden, duizenden posters en instrumenten zoals de Haagse drumstellen van West End (inderdaad uit de fabriek in het Westeinde…)
Den Haag zal wat mij betreft haar uiterste best moeten doen om de stad een museum rijker te laten worden en daarmee niet alleen een toeristische trekpleister naar binnen te halen die bij onze stad hoort, maar ook muzikaal les- en inspiratiemateriaal voor de toekomstige generatie Hagenezen!
Michel Rogier