Minder beperking voor agrarische- en tuinbouwsector in bestemmingsplan buitengebied oost
In de samenwerkingsagenda van de nieuwe raad staat vermeld: “van oudsher zijn de land- en tuinbouw (beeld)bepalend in onze landelijke omgeving. Naast de belangrijke economische positie van de sector, zijn de agrariërs beheerders van ons open en ecologisch waardevol landschap, een rol waarin we hen graag ondersteunen.”
Het CDA realiseert zich dat de agrariërs in de eerste plaats ondernemers zijn die een gezonde bedrijfsvoering nodig hebben om ook die beherende taak te kunnen blijven uitvoeren. De afgelopen jaren is er voor deze beroepsgroep heel veel veranderd in wet- en regelgeving. Het melkquotum is weliswaar een aantal jaren geleden opgeheven, maar daar zijn een mestquotum en fosfaatrechten voor in de plaats gekomen. De vergunningen die noodzakelijk zijn volgens de Wet natuurbescherming, in het bijzonder de beoordeling van Stikstofdepositie, doet daar nog eens een flinke schep bovenop. Zeker als je je beseft dat de agrarische sector met maar een relatief beperkte stikstof bijdrage, wel één van de grootste bijdragen in het terugdringen gaat leveren.
Wij delen de zorg van de LTO dat de aangescherpte wet- en regelgeving in combinatie met enkele onderdelen in dit BP het gebied zo op slot zal zetten, dat er op termijn geen ruimte meer is voor een gezonde bedrijfsvoering, met alle gevolgen van dien. Wij zien op dit punt een aantal parallellen met de situatie in de jaren 90 in het tuinbouw gebied Flora-Geestweg en wat dat gedaan heeft met de aanblik van dit gebied. Zo’n herhaling van de geschiedenis moeten we volgens ons niet willen.
Wij realiseren ons echter ook dat de eerder genoemde regelingen worden opgelegd door hogere overheden (zoals Provincie, Rijk en Europees) en dat we daar als gemeente zelf weinig aan kunnen veranderen. Het CDA ziet echter wel een belangrijke aanpassing in dit BP om de stapeling van maatregelen voor de beheerders van ons belangrijke buitengebied hen niet de kop te laten kosten.
Het door het CDA ingebrachte amendement voorziet in het toekennen van een collegebevoegdheid om in afwijking van de bouw- en gebruiksregels andere maatvoering toe te staan. Door deze collegebevoegdheid te verlenen, kunnen zij ingediende bouwaanvragen beoordelen en medewerking verlenen zonder dat dat via de raad hoeft. Dat geeft vooraf duidelijkheid voor de ondernemers, zodat zij al vroeg in het proces weten waar ze aan toe zijn.
Deze verruiming stelt de agrarische- en tuinbouw ondernemers beter in staat om bijvoorbeeld:
- verbeteringen in het dierenwelzijn door te voeren;
- op zoek te gaan naar innovatieve productietechnieken;
- verduurzaming binnen hun onderneming door te voeren;
- een gezondere bedrijfsvoering te kunnen nastreven.
Bijkomend voordeel is dat, door deze collegebevoegdheid, het proces doorlopen kan worden als een 'binnenplanse' procedure, waardoor de kosten voor de aanvrager beperkt zullen blijven. Dit in tegenstelling tot een 'buitenplanse' procedure, waarbij veel meer onderzoeken moeten worden aangeleverd.
De andere fracties in de gemeenteraad deelden onze mening en hebben het amendement unaniem gesteund. Het CDA is blij dat we hiermee de beheerders van ons open landschap betere kansen op een gezonde, innovatieve en duurzame bedrijfsvoering kunnen bieden.