Tegen windmolens bij het Valkenburgse Meer
Donderdag staat er een debat op de raadsagenda over het plaatsen van windmolens bij het Valkenburgse Meer. Voor het CDA staat als een paal boven water: recreatie en ingrijpende energieopwekking gaan niet samen.
Doodlopende weg
Woordvoerder Barend Tensen: “Dit is een doodlopende weg. We hebben te maken met een dichtbebouwde omgeving. Er ligt hier een klein, maar fijn recreatiegebied wat ook met het oog op de bouw van Valkenhorst van belang is. Laten we dat niet verpesten.” Haalbaarheidsrapporten laten zien dat het plaatsen van drie grote turbines flinke schade aanbrengt aan de biodiversiteit en grote overlast geeft voor watersporters en recreanten doordat aan de kant van Wassenaar letterlijk de wind uit de zeilen wordt gehaald. Daarnaast reageren ook marktpartijen (die moeten helpen met realiseren) zeer negatief over de haalbaarheid en kansen.
Het CDA zet zich in voor een prachtig gebied, gericht op ontspanning, groen, natuur en recreatie.
Onveilig
Recent ging het CDA op werkbezoek in het gebied (zie foto) en liet zich informeren door vertegenwoordigers van het Smalspoormuseum, de Surfschool en de Brasserie. Zij vrezen onder meer de onveilige situatie die met het plaatsen van de windturbines nabij het meer gepaard gaat. Veel bezoekers bevinden zich namelijk in de directe nabijheid van waar de windmolens zouden moeten komen.
Alternatieven
Het CDA heeft eerder in de gemeenteraad afgedwongen dat het gemeentebestuur zich richt op eenvoudigere oplossingen die geen afbreuk doen aan het landschap. Te denken valt aan zonnepanelen op daken van bedrijven, openbare gebouwen en van particulieren (waaronder ook die van stichtingen/verenigingen) en langs infrastructuur. Daar valt nog een wereld te winnen. Recent onderzoek wijst ook uit dat er geen extra windmolens op land nodig zijn om de klimaatdoelen te halen. Tensen: “Alles laten afhangen van 3 windmolens is gemakzuchtig. Het CDA zet zich in voor een prachtig gebied, gericht op ontspanning, groen, natuur en recreatie. Zonder windmolens.”