15 juni 2017

Subsidies in de Krimpenerwaard: hoe verder ontwikkelen?

Op dinsdagavond 24 mei was er een thema-avond over subsidies in de gemeente Krimpenerwaard. Deze was georganiseerd omdat de gemeente van mening is dat in 2018 een nieuw subsidiebeleid moet zijn vastgesteld dat zal gaan gelden voor de te verstrekken subsidies in 2019. Eenduidigheid en uniformering is nodig. Nu nog zijn de subsidies echt zeer uiteenlopend: het kan gebeuren dat de ene vereniging in de ene kern de helft krijgt van wat een andere zeer vergelijkbare vereniging in een andere kern aan subsidie krijgt. Dat wordt zoeken naar een meer eerlijke en transparante toekenning van subsidies! Belangrijk dus! Echt druk was het overigens niet op de avond omdat er die avond ook Europees voetbal was; de meerderheid van de partijen was echter wel vertegenwoordigd.

In het kort ga ik hieronder in op hetgeen aan de orde werd gesteld en tevens borduur ik daarop voort. In een paar korte lezingen kwam het belang van subsidies aan de orde. Ook het verschil tussen subsidiëren en "inkopen" werd besproken. O.a. aan de hand van een casus bespraken we hoe de gemeente beleid zou moeten maken op het gebied van subsidiëring: hoe maak je transparante regels zodat subsidie-aanvragers kunnen weten waarop hun aanvraag wordt beoordeeld? Maar ook: hoe voorkom je rechtsongelijkheid doordat de ene iets wel krijgt en de andere niet? En: hoe voorkom je kruissubsidie van commerciële activiteiten?

Wat is eigenlijk "subsidie"?

Subsidie (afkomstig van het Latijnse subsidium: ondersteuning, hulp, bijstand) is een tijdelijke bijdrage ten behoeve van het starten of in standhouden van een activiteit waarvan het economische belang niet direct voor de hand ligt.

(Bij "Inkoop" ligt de regie-rol veel meer bij de inkoper die bepaalt of hij iets wil hebben en zo ja, wat hij wil hebben. Bij inkoop gelden wettelijke voorschriften over hoe de markt een eerlijke kans moet krijgen om in aanmerking te komen om te leveren. Het economisch belang is hier dus duidelijker aan de orde.)

Even uitleg:
 je stopt ergens geld, middelen of menskracht in (input); daarna wordt er gewerkt (throughput) waarna er een product, een object, een bijeenkomst enz, gereed komt (output). Als resultaat van dat product ontstaat er bijvoorbeeld: tevredenheid, saamhorigheid, trots, veiligheid, welzijn, gezondheid e.d. (de outcome). Aan de hand van een heel praktisch voorbeeld: je stopt mensuren, meel, water, zout e.d. als input in een proces; je gaat kneden, vormen en bakken als throughput en als resultaat ontstaat er een brood. Dit maakt de outcome mogelijk van een verzadigd persoon.

Het advies van de inleider: richt je vooral op de gewenste outcome: wat wil je als politiek eigenlijk bereiken? Zorg dat het subsidiebeleid hierop wordt gericht! Met elkaar spraken we hierover door. Het moest vooral ook "transparant" worden zodat het voor burgers en organisaties goed is te volgen.
Ook de ambtelijke organisatie die belast is met het proces van beoordelen en behandelen van subsidieaanvragen heeft grote behoefte aan duidelijkheid. Samen stelden we vast dat het best een complex werkveld is om dit goed te doen. Onze conclusie: we moeten nog een keer samen komen om hierover met elkaar van gedachten te wisselen zodat we zouden kunnen komen tot een goed subsidiebeleid dat zo veel als mogelijk is gericht op het bereiken van het gewenste maatschappelijke resultaat. Feitelijk een procesconclusie dus: we zijn er nog niet uit en het vraagt om een vervolg.

Ik borduur dus nu zelf voort op dit thema:
Om te beginnen moeten we ons als politiek een aantal vragen stellen:

1. Aan welke doelen willen we belastinggeld uitgeven in de vorm van subsidie?
2. Welk doel heeft hoeveel prioriteit en hoe vertaalt zich dat in een in te zetten budget? (subsidieplafond)
3. Is er een bepaalde doelgroep waarvoor we in het bijzonder geld over hebben om activiteiten te starten of in stand te houden?
4. Zijn er specifieke eisen te stellen aan partijen die voor subsidie in aanmerking komen?
5. Welke standaard vragen stellen we aan subsidie-aanvragers om in hun aanvraag te beantwoorden.

Een voorzichtige aanzet:

Ad 1: doelen die voor subsidie in aanmerking komen, zijn zaken die te maken hebben met veiligheid, gezondheid en welzijn. Ik stel ook voor om naar de twee-jaarlijkse tevredenheidsmeting onder burgers te kijken om onderwerpen te benoemen. In het algemeen zie je een maatschappelijke tendens van individualisering. Als CDA-er zie ik hierin goede mogelijkheden voor burgerinitiatieven om te komen tot meer verbinding tussen burgers; ook middels het vinden van een inspirerende gezamenlijke tijdsbesteding. Hierbij kan het gaan om kinderen, jongeren of ouderen. Ook op het gebied van gezondheid zijn er tal van mooie initiatieven bekend en mogelijk. Maar naast sociale doelen zijn er wat het CDA betreft meer doelen: werk hebben is voor mensen een belangrijke zaak! Werk in de eigen omgeving hebben voorkomt grote reisafstanden; lang van huis zijn en risico op ontwrichting van relaties; met name voor gezinnen met kleine kinderen is dit van belang. Economische ontwikkelingsmogelijkheden binnen de Krimpenerwaard vragen om aandacht.

Ad 2: Als uitgangspunt zou ik kiezen voor de totaalbedragen per beleidsveld die in het verleden historisch zijn gegroeid. Zie ook de subsidieregeling 2018 zoals die op de overheidsinformatie is te vinden. Wat het CDA betreft mogen jongerenwerk, activiteiten die gericht zijn op de saamhorigheid in de wijken en buurten alsmede activiteiten gericht op de buitengebieden wel meer aandacht krijgen. Daarnaast is stimuleren van economische ontwikkelingen een gebied waar meer energie in moet gaan zitten.

Ad 3: Gegeven het feit dat we steeds ouder worden én dat we geacht worden steeds langer thuis te blijven wonen is speciale aandacht voor het welzijn van ouderen van groot belang. Gelijktijdig zie je in de maatschappij dat jongeren steeds meer in een digitale wereld leven waardoor zij in de fysieke wereld mogelijk minder tot ontwikkeling in balans komen. Ook dit vergt bijzondere aandacht. O.a. door het stimuleren van goede internetbereikbaarheid voor iedereen.

Ad 4: Met name de eis dat er geen vage situatie ontstaat waarin commerciële belangen en subsidiebelangen in elkaar overlopen. Tevens dient de subsidie-aanvragende partij zich in de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd expliciet op de gehele bevolking te richten. Dus niet een activiteit waarvoor men burgers uitsluit op grond van levensovertuiging, geslacht of geaardheid: iedereen moet mee kunnen doen!

Ad 5: vragen die in elke subsidieaanvraag beantwoord zouden moeten worden zijn o.a.:
- Aan welk door de gemeente geformuleerd doel (outcome) draagt dit bij?
- In welke mate?
- Hoeveel mensen zult u naar verwachting bereiken met deze activiteit?
- Hoe duurzaam zal de bijdrage aan het doel zijn?
- Hoe gaat u verantwoording afleggen over het bereikte doel?

Met deze vijf punten wil het CDA een concrete input geven aan de nog te voeren discussie over het te formuleren subsidiebeleid dat zal gaan gelden in 2019.

Kees Larooij
raadslid Krimpenerwaard (CDA)

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.