Aan Raadsleden zonder tekst op papier in het voordeel
Raadsleden zonder tekst op papier zijn in het voordeel. Hooguit ligt een spiekbriefje met cijfers op het spreekgestoelte.
Maidenspeech
Maar er kan veel mislopen. Vooral bij een maidenspeech, een groot moment voor een nieuwe politicus, moet je stalen zenuwen hebben. Als je uit het hoofd spreekt, ben je authentieker dan de collega’s die hun geprepareerde tekst woord voor woord, zin voor zin opdreunen van papier. Die staan met gebogen hoofd en neerwaartse blik hun stellingen te verkondigen. In de zaal neemt de aandacht meteen af, ze verdiepen zich in laptop of telefoontje of smoezen met hun buurman. De maidenspeech is een kans voor nieuwe raadsleden om een sterke start te maken en de toon te zetten voor hun tijd in de raad. Het is een belangrijke toespraak, en velen verwijzen ernaar terug als ze aan het einde van hun raadsperiode hun afscheidsrede houden.
Steviger
Als ik uit het hoofd spreek heb ik het gevoel dat ik er dan steviger sta,’ zegt een CDA-raadslid. Het komt beter over. Onze fractie vindt iets en dat hoeven we niet voor te lezen van papier. Het is belangrijk de zaal in te kijken als een strenge schoolmeester en dat disciplineert. Maar ook reageren op de lichaamstaal van mede-raadsleden: ‘Als ik een collega raadslid zie smoezen zeg ik dat. Iedereen schrikt op. Bij de les blijven, anders krijg je een terechtwijzing. Uit het hoofd spreken versterkt de inhoud. Je meent wat je zegt. Je toespraak is niet een uitgeschreven compromis vanuit de wandelgangen en fractiekamers. Nee, je vertelt wat je in het dagelijks leven hebt meegemaakt. Dat bezorgt je een betere positie om op een positieve manier door te dringen tot de (sociale)media. Het risico van uit het hoofd spreken is echter wel dat je terugvalt op je bekende repertoire. Dat is een valkuil, want dan verlies je de aandacht.
Uitdaging
Spreken in het openbaar is voor veel mensen een uitdaging en, als je dan ook nog eens weinig tijd hebt om je voor te bereiden, loopt de druk vaak nog verder op. Een toespraak is een vorm van communicatie, een bericht dat van tevoren is voorbereid en dat bedoeld is om het publiek dat het ontvangt te beïnvloeden en een reactie in hen op te wekken. Deze wordt uitgegeven door een spreker die taal als kanaal gebruikt om het belang van een onderwerp of situatie uit te drukken. Persoonlijke anekdotes en citaten doen het goed als je in een professionele omgeving moet spreken, zoals de raadzaal. Het is een beproefde methode om je gedachten snel op orde te krijgen en zaken to-the-point te houden. Ook humor is een zeer effectieve strategie om het ijs te breken bij een toespraak. Het moet wel met zorg gebeuren, omdat het zich tegen je kan keren. Als je weet en hebt bewezen dat je over komische vaardigheden beschikt, is het een goed idee. Het is ook een goed idee om citaten te gebruiken van bekende auteurs over het onderwerp waar je toespraak over gaat, het helpt je geloofwaardigheid te versterken en de kennis die je hebt om erover te praten, je kunt het als hulpmiddel gebruiken als je toespraak bedoeld is om te inspireren, of een project te presenteren. Goed voorbereiden blijft natuurlijk belangrijk. En nieuwigheidjes inbouwen. De retorische trouvaille van de Tweede Kamer dit jaar: ‘Het kabinet-Rutte is de dépendance van de markt.’ Die frase was zorgvuldig gepland en zorgde voor een bulderlach in de Kamer. Ook de uitspraak: ‘Een probleem kun je niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.’ kwam goed over, want de spreker voegde er meteen aan toe: ‘Dat is geen wijsheid van mezelf, maar van Albert Einstein.’
Dit, samen met een goede toon en woordenschat is de perfecte combinatie om een goede toespraak te houden. Een sterke opening en afsluiting is belangrijk. Mensen onthouden over het algemeen beter wat aan het begin en het einde werd gezegd, dan het stuk in het midden. Boven alles, de meeste mensen bewonderen van nature de moed van iemand die het vertrouwen heeft om te gaan staan en zonder papier te spreken voor een zaal.
Tot slot twee oneliners van een politicus die dit als geen ander beheerste: Hans Wiegel, viceminister-president en minister van Binnenlandse Zaken in het Kabinet Van Agt I. ‘Beter twee misdadigers in één cel dan één op vrije voeten’ en: ‘Je moet jezelf kunnen relativeren; een grapje maken ten koste van jezelf is de grootste kunst’.