Burenruzie
De discussie in de Tweede Kamer afgelopen woensdag over racisme, dat Nederlanders met een migratieachtergrond de weg verspert naar een goedbetaalde baan en een fatsoenlijk huis, had meer weg van een ordinaire burenruzie in plaats van een inhoudelijk politiek dispuut. Terwijl alle ingrediënten voorhanden waren voor een volgende stap in het nationale racismedebat mondde het Kamerdebat een week voor de zomerstop uit in ruzie en gescheld. Partijen vlogen vooral elkaar verbaal in de haren. Allerlei onderwerpen werden erbij gehaald en persoonlijke kwesties werden weer actueel. Oud zeer tussen de PvdA en de partij DENK, die werd opgericht door oud-PvdA-Kamerleden, werd uitgevochten en verschillende fractievoorzitters botsten hard met PVV-leider Geert Wilders wegens zijn felle betoog.
Grof taalgebruik
Gesterkt door de uitspraken van de premier, die erkende dat racisme in Nederland net zo goed een systemisch probleem is, vroegen D66, PvdA en GroenLinks een debat aan. Een hardere aanpak van discriminatie door uitzendbureaus, een verbod op etnisch profileren en excuses voor het eigen slavernijverleden: met minder zouden zij geen genoegen nemen. En dan was het ook nog Keti Koti, de viering van de afschaffing van de slavernij in 1863. Alle ingrediënten dus voor een goede gedachtenwisseling. Maar al binnen het half uur was duidelijk dat het debat niet aan de hoge verwachtingen ging voldoen. De discussie ontaardde in een aaneenschakeling van oprispingen van oud zeer, beledigingen en grof taalgebruik. Bij vlagen ging het geruzie over in triviaal gescheld. Klaver noemde Wilders een idioot. Andersom was de Groen Linkser een politieke hooligan, met partijgenoten die vroeger communistische massamoordenaars steunden. De scheldgrage PVV-leider liet vervolgens niet na te zeggen dat er na het coronavirus een hysterisch discriminatievirus over de wereld gaat.
Beschonken komkommer
Hoewel onaanvaardbaar en zelfs verwerpelijk, was het origineelst met de pretentieuze coterie in ’s lands vergaderzaal Farid Azarkan, de fractievoorzitter van DENK, die SP-leider Lilian Marijnissen een beschonken komkommer noemde. Benieuwd of dit aforisme in de Handelingen (woordelijke verslaglegging) blijft staan. Klaver bracht vervolgens in herinnering dat Asscher als minister geen excuses voor de slavernij had aangeboden. Farid Azarkan noemde het verhaal van Asscher een goedkope babbeltruc, omdat de PvdA enkele DENK-moties tegen discriminatie niet had gesteund. Hij haalde ook uitspraken uit het verleden aan van PvdA-kopstukken over Marokkanen. Het ontlokte een woedende tegenaanval van Asscher, die een tirade afstak over de video’s waarin DENK kritiek uitte op Kamerleden met een Turkse achtergrond. De inbreng van Kees van der Staaij (SGP) aan het Kamerdebat was nog het meest veelzeggend. Voor hem is het uitgangspunt helder: alle mensen zijn naar Gods evenbeeld geschapen. Racisme is daarom uit den boze. We zijn immers allemaal van dezelfde lap gescheurd. Het is maar dat u het weet.
Geen excuses
Vanwege de vrees voor polarisering zag de premier niets in het aanbieden van excuses voor de Nederlandse rol in de slavernij en de slavenhandel. Eerder betuigde de Nederlandse staat wel zijn diepe spijt en berouw. Dat gaat niet voor iedereen ver genoeg, erkende hij. Maar voor anderen zouden excuses juist weer te ver gaan. ‘Kun je mensen die vandaag leven verantwoordelijk houden voor het verre verleden?’, vroeg hij zich af. Volgens de premier zouden excuses meer polariseren, dan dat ze mensen zouden samenbrengen omdat het aanbieden daarvan ook op tegenstand stuit. ‘Als ik het zal doen, voor wie doe ik het dan, aan wie bied ik ze dan aan? En hoe ver moeten we dan teruggaan? Tegelijkertijd, erkennen dat dat niet usance is in de wereld om dat wel te doen. Om al die redenen hebben we het niet gedaan’, aldus de premier. Het kabinet-Rutte II betuigde eerder diepe spijt en berouw voor het slavernijverleden, en dat vindt de premier voldoende. Wel is hij voorstander van een herdenkingsjaar over slavernij in 2023. In dat jaar is het 150 jaar geleden dat Nederland een eind maakte aan slavernij.
Voortdurend punt van discussie
Slavernij gebeurde honderden jaren geleden. Niemand die nu leeft, heeft daar direct verantwoordelijkheid voor. Schaamte en schuld is totaal niet nodig Maar waar men als samenleving wel verantwoordelijkheid voor heeft, is je te informeren over wat zich heeft afgespeeld. Je kunt niet de glorieuze kant van de geschiedenis vieren zonder dat je er rekenschap van geeft dat die niet voor alle mensen gold. Zoals ook de nieuwe Canon weer aantoont, is de omgang met het Nederlands verleden een voortdurend punt van discussie, dat evenveel zegt over hoe wij over onze gezamenlijke identiteit denken als over het verleden. Het Rijksmuseum werd bij heropening in 2013 gemunt als museum van Nationale Geschiedenis en nam de beslissing om kunst en geschiedenis voor het eerst integraal te laten zien. Zeven jaar geleden was dat nog vanuit het perspectief van het glorieuze Holland, de koopmansgeest; nu is het tijd voor gedeeld verleden. Dat maakt de functie gevoelig: die moet zich constant verhouden tot de gepolariseerde actualiteit.