04 juni 2024

CDA met een nieuwe generatie Europa in

Vorige week was ik ’s avonds bij een CDA-bijeenkomst over de Europese verkiezingen in Pulchri Studio, een Haagse kunstenaarsvereniging en galerie. Een bijzondere ambiance met een rijke historie, die teruggaat naar de tijd van de postkoetsen en waar nog steeds kunstenaars, journalisten en politici elkaar ontmoeten. Zelfs koningin Wilhelmina bracht er in vroegere tijden regelmatig een bezoek, want het grenst ook aan het paleis Noordeinde.

Deze maand vinden er verkiezingen voor het Europees Parlement plaats waarbij ongeveer 370 miljoen kiesgerechtigde burgers van de 27 lidstaten samen een volksvertegenwoordiging kiezen die een zittingsduur heeft van vijf jaar. Het is de tiende keer dat het Europees Parlement rechtstreeks wordt gekozen en de eerste keer sinds het Verenigd Koninkrijk de unie verliet.

Het CDA kiest met haar lijst voor een nieuwe generatie in Europa kandidaten uit heel Nederland. Op het afgelopen verkiezingscongres is Tom Berendsen gekozen als lijsttrekker. Sinds juni 2019 is hij lid van het Europees Parlement. Daar houdt hij zich bezig met de onderwerpen en commissies industrie, energie, transport, innovatie en regionale ontwikkeling.  Tom Berendsen is van mening dat de onzekere tijden vragen om een krachtig christendemocratisch verhaal dat mensen houvast en perspectief biedt, ook in Europa. Partijleider Henri Bontenbal is enthousiast over de kandidaten: ‘Net als in de Tweede Kamer gaan we in Europa met een nieuwe generatie aan de slag. Voor een sterk Europa, waar waarden en het recht gemeenschappelijk gedragen worden.’ 

Toen ik de zaal binnenkwam, werd een rafelig persoon met schande overladen weggezonden omdat hij ongevraagd een flinke slok had genomen uit het kelkje van een bejaarde man met een CDA-sjaal die rustig bij het buffet stond en nu bedroefd in zijn halflege glaasje keek. ‘Het ging per ongeluk!’ riep de kruimeldief nog bij de uitgang, toen hij zich uit de voeten maakte alsof was hij betrapt bij het stelen van antiek tafelzilver. Maar de beveiliging stelde onder applaus vast dat het onmogelijk is je in zóiets essentieels als je glaasje te vergissen. ‘Zo is het toch ome Arie?’ vroeg een beveiliger vriendelijk aan de oude benadeelde die een beetje schrok en daarop bevreesd met Haags accent vroeg: ‘Is u boos op mijn?’, als bewijs dat het fijne van het voorval aan zijn wazig oog ontkomen was.  ‘Ik stem m’n hele leven CDA en woon nu in een huis voor oude heren, zei de bejaarde grijsaard opeens. Geen fijn huis, nooit eens wat lekkers. Ze kunnen toch wel een borreltje geven, daar hebben we recht op, zo raakt een mens toch aan de drank?’ kraste hij. Natuurlijk ome Arie, riepen een paar gasten spontaan en hij kreeg er meteen drie aangeboden met een hartelijke schouderklap, die hem bijna van de voeten sloeg. ‘Ik heb eens een kelner gekend’, herinnerde een bezoeker, ‘die man dronk uit alle glaasjes die hij wegbrengen moest, één slok. Een klein toppie noemde hij dat’.

Nadat de rust was weer gekeerd en de voorzitter het woord nam, genoot ome Arie van zijn gratis drankjes. Toen het inmiddels tegen negenen liep verliet ik de zaal en nam de tram naar het Centraal Station. Daar aangekomen stak ik het plein over als een energieke meneer die eventjes zijn trein gaat halen. Ik floot een vrolijk deuntje en zwaaide sierlijk met m’n armen. En toen gebeurde het. Met de hand van mijn linker marcheerarm gaf ik een korte, droge tik tegen het hoofd van een man die over het drinkfonteintje voor het station gebogen stond. Hij kwam overeind en legde zijn hand beschermend op zijn mond.

‘Heeft u pijn? vroeg ik bezorgd. Bij wijze van antwoord liet hij zijn arm weer zakken en spuwde spontaan zijn bovengebit uit. ‘Wie slaat er nou verdorie iemand op zijn hoofd die staat te drinken!’ sliste hij, want het missen van een paar voortanden werkt belemmerend voor het spreken. ‘Sorry meneer’, het ging per abuis, zei ik bedroefd.

Even bleef de dreiging tussen ons hangen en ook omstanders gingen zich ermee bemoeien.  ‘Wat is hier gebeurd’ vroeg een man van ruim twee meter met veel tatoeages en handen als kolenschoppen. ‘Ja die vent hier heeft die zwerver een klap gegeven’, zei iemand op mij wijzend. ‘Zal ik jou dan eens een klap voor je kop geven?’, zei de man met de kolenschoppen dreigend tegen mij.

‘Het is een schande, wie slaat nou zo’n arme man, ik bel de politie’, zei een zichtbaar opgewonden dame met een rood dophoedje op. Intussen ging het slachtoffer op zijn hurken zitten om zijn gebit te zoeken. Ik dook ook spontaan onder het bankje om zijn prothese te vinden, maar nadat ik de omroeper hoorde zeggen dat m’n trein over vijf minuten zou vertrekken ben ik toch maar voorzichtig doorgelopen.

Toen ik door de controle liep hoorde ik buiten een accordeonist spelen: Oh, Oh, Den Haag!

Nick Steenkamp

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.