Dappere woorden
De bom die CDA-leider Hoekstra had laten ontploffen door te tornen aan de stikstofdeadlines in het Coalitieakkoord, was een zware en trof doel. De sfeer in de coalitie – toch al geen vreugdevol gezelschap – werd er niet beter op en er waren binnenskamers harde woorden gesproken. Wopke Hoekstra had kunnen weten dat zijn dappere woorden hem alleen maar hoon zouden opleveren. Kort na de publicatie van het interview met het AD realiseerde hij zich immers al dat hij het altijd tegen de premier zou afleggen. ‘Quod licet Iovi, non licet bovi’, ofwel wat aan Jupiter is toegestaan, is niet toegestaan aan het rund. Wopke Hoekstra bevestigde hiermee de ongeschreven Haagse regel: de vice-premier is in de Nederlandse politieke praktijk een ondergeschikte. De verzwaring van het premierschap straalt niet af op de vicepremier. Integendeel. Het is de premier die opdraaft in de Kamer om als de man boven de partijen de gemoederen te sussen. Het is de premier die veelvuldig met het staatshoofd overlegt, op voet van gelijkheid met de buitenlandse regeringsleiders confereert en elke vrijdag het volk op de televisie toespreekt. Scoren in de publiciteit kan een vicepremier wel vergeten, omdat hij algauw de premier in de wielen rijdt. ‘De vicepremier moet alleen binnenskamers zijn invloed aanwenden,’ zegt een Haagse ingewijde. ‘Doet hij dat ook door in het openbaar politieke uitspraken te doen, dan krijg je onmiddellijk problemen met de eenheid van het kabinetsbeleid. Hij mag wel naar buiten optreden, maar altijd zeer terughoudend. ‘
Staatsrecht
Als premier Mark Rutte over het staatsrecht begint klinkt dat vooral opportunistisch, net hoe het hem uitkomt. Volgens betrokkenen die avond maakte hij er een drama van: zoiets had hij in zijn hele carrière nog nóóit meegemaakt. Maar volgens de Grondwet bestaat de vicepremier niet eens. Alleen in het Reglement van Orde van de ministerraad, de huisregels van de Trêveszaal, wordt de vicepremier één keer genoemd. Mocht de minister-president tussentijds het kabinet verlaten, dan is het niet de vicepremier die hem opvolgt, maar een partijgenoot van de premier. Hij vervangt de premier slechts als voorzitter van de ministerraad. Dus toen de premier vorige week vicepremier Wopke Hoekstra beschuldigde dat deze uitlatingen had gedaan die ‘staatsrechtelijk op het randje’ waren, kon de CDA-leider dit makkelijk negeren. Staatsrecht wijkt bij Rutte altijd voor politiek overleven. Het voortbestaan van zijn vierde kabinet is belangrijker dan staatsrechtelijke scherpslijperij. Met zijn woorden over het staatsrecht kunnen de boekjes hierover opnieuw worden aangepast.
Vijf jaar uitstel is verstandig
Bovendien, wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. De premier had zelf al eerder gezegd dat er bij het zoeken naar een oplossing voor de stikstofcrisis ‘geen taboes’ zijn. En noemde het beruchte stikstofkaartje van VVD-minister Christianne van der Wal ‘ruk’. Daarmee vergeleken is de suggestie van Hoekstra om vijf jaar langer de tijd te nemen om het stikstofprobleem op te lossen – zonder de doelen los te laten – verstandig. Ook omdat de provincies, die het werk moeten doen, daarop aandringen. Wopke Hoekstra had van CDA’ers maandenlang te horen gekregen dat hij onzichtbaar was als het over stikstof en de wanhoop van de boeren ging en over de enorme onrust die hierdoor was ontstaan. In het debat zei hij dat hij het noodzakelijk had gevonden om zich uit te spreken als CDA-leider als er zoiets ernstigs aan de hand is in het land. Sommige partijen in de coalitie hebben het idee dat het CDA vooruitloopt op een mogelijke uitkomst van Remkes’ gesprekken. Als hij misschien nu al speelt met de gedachte van uitstel, om wat rust te brengen op het platteland, is dat over een paar weken het uitstel van Wopke Hoekstra. Begin september komt Remkes met aanbevelingen, pas daarna zal duidelijk worden hoe het afloopt en of de ruzie van nu zal eindigen in, zoals in de coalitie wordt gevreesd, winnaars en verliezers.