14 november 2023

De veter

In het Noordeinde in Den Haag was ik op weg was naar een verkiezingsbijeenkomst van het CDA met als thema Staat en Recht. Partijleider Henri Bontenbal wil dat het openbaar bestuur vanuit vertrouwen handelt en dat rechtsbescherming voor burgers wordt versterkt door inzage te verschaffen in hun gegevens en de algoritmes die de overheid gebruikt. 

Halverwege mijn bestemming kwam een oude, grijze man mij glimlachend tegemoet. Naast mij gekomen stond hij plotseling stil, knikte vriendelijk en keek mij aan. Eerst dacht ik van doen te hebben met een ver familielid of een oude studievriend uit Leiden wiens naam mij ontschoten was, maar toen hij zijn hand uitstak, werd duidelijk dat hij zomaar een voorbijganger was.

‘Meneer’, zei hij schor, ‘wilt u mij een dienst bewijzen?

Aangezien hij er wat morsig uitzag, dacht ik dat hij mij tot het afgeven van geld zou willen overhalen, zodat ik aarzelend antwoordde dat het ervan zou afhangen op wat voor dienst het zou neerkomen.

‘Kijk eens meneer’, zei de man en hij bleef glimlachen. ‘Laat ik het u maar meteen zeggen: mijn schoen is los. En nu heb ik zo’n last met bukken. Als u nu soms even ….’ Maar ik liep door, want je moet tegenwoordig uitkijken, voordat je het weet ben je gerold.  Halverwege keerde ik toch op mijn schreden terug, want je kunt zo’n oude man toch niet aan z’n lot overlaten.

‘Natuurlijk! ’riep ik enthousiast en ging voor hem op de knieën alsof hij van vorstelijke bloede was. Nadat ik enige tijd aan de verkeerde schoen gefriemeld had, sprak de man: ‘Bukken is voor mij gevaarlijk meneer, een mens zou een lelijke smak kunnen maken en dan lig je weken in het ziekenhuis en kan je daarna naar het fonds voor een rollator.’

Ik wilde antwoorden, maar juist op dat ogenblik trok ik de veter kapot.

‘Gaat ‘t?’ informeerde de oude.

Ik begon weer te knopen, maar de veter gaf niet mee.  Telkens als ik er met mijn vinger aankwam ontstond er een nieuwe breuk. Ik zette mij tas neer en ging moedeloos op het plaveisel zitten.

‘Goed weertje’, mompelde de man. ‘Fris en toch niet nat, da’s goed voor de mens.’ En hij begon te lachen. Omdat ik nog altijd aan zijn voeten in elkaar gedoken zat, begon ik de aandacht van voorbijgangers te trekken. Sommigen bleven stilstaan.  ’Die oude man is niet in orde’, zei een blonde juffrouw. Ik rukte ongeduldig weer aan de veter, maar hield nu in iedere hand een stuk. ‘Meneer’, zei ik oprijzend, ‘die veters deugen niet. U zult nieuwe moeten kopen’. En ik hield hem de eindjes voor. ‘Jazeker, trek de boel maar aan flarden’, riep de oude bitter. Opa koopt wel nieuwe. Die heeft een kist met honderden euro’s thuis staan’.

Hij maakte een terneergeslagen indruk en trok de stukken veter uit m’n handen.

‘Wat is dat hier?’ vroeg een passerende postbode ernstig aan een grote getatoeëerde Hagenees, die stond te kijken.

‘Och die vent heeft die oude man een klap gegeven’, antwoordde deze eenvoudig. Die oude man heeft hem toen een schop gegeven en toen is z’n veter gebroken. Er kwamen nog meer mensen op af. Sommige mannen begonnen op te dringen, zodat het mij beter leek snel door te lopen. De oude man bleef in de kring staan en zwaaide hopeloos met het stukje veter.

Halverwege keek ik nog eens om en zag dat het inmiddels een flink oploopje was geworden. Ik sloeg maar snel een zijstraatje in om mijn bestemming te bereiken en beschouwde het incident als afgedaan.

Soms is het beter je nergens mee te bemoeien.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.