Einde van Ruttes derde kabinet
Drie jaar en bijna drie maanden hield de immer goedlachse inmiddels demissionaire premier zijn derde kabinet overeind. Afgelopen vrijdagmiddag liet hij aan de koning weten dat het voorbij was: Rutte III treedt af omdat jarenlang tienduizenden ouders onterecht werden behandeld als fraudeurs. Toen kabinet-Rutte III ruim drie jaar geleden aantrad, deed het een belangrijke belofte: Nederland beter maken, ‘nadrukkelijk ook voor mensen die nu het gevoel hebben dat de overheid er niet meer voor hen is’. Het kabinet is opgestapt, omdat precies dát vertrouwen tussen burger en overheid in de Toeslagenaffaire is geschaad. En daarmee is het einde van Ruttes derde kabinet gekomen. In Ongekend onrecht worden harde noten gekraakt over het kabinet, dat de grondbeginselen van de rechtstaat heeft geschonden. Duizenden gezinnen zijn door de Belastingdienst jarenlang onterecht als fraudeur gezien.
Institutionele wantrouwen
De rijksoverheid heeft volgens het rapport van de Kamercommissie onder leiding van CDA-Kamerlid Chris van Dam gefaald. Maar fundamentele vragen die de affaire oproept zijn daarmee nog niet beantwoord. Die gaan bijvoorbeeld over het institutionele wantrouwen van de overheid richting burgers. Over de eensgezindheid waarmee de Tweede Kamer jarenlang een harde fraudeaanpak aanmoedigde. Over de controle van de Raad van State op wetten die misschien wel rechtmatig zijn, maar niet rechtvaardig. Over etnisch profileren door de overheid. De rechtsstaat moet burgers beschermen tegen de almachtige overheid. In de affaire met de kinderopvangtoeslag is dat op een verschrikkelijke manier misgegaan.
Fraudejacht jarenlang aangemoedigd
Met het opstappen is de voornaamste politieke vraag beantwoord: wie moest er verantwoordelijkheid nemen voor het harde rapport dat half december over de affaire verscheen? Duizenden ouders waren onterecht aangemerkt als fraudeur en moesten duizenden euro’s aan kindertoeslag terugbetalen. Bewindspersonen in de kabinetten die Rutte leidde hadden de fraudejacht jarenlang aangemoedigd, en negeerden signalen dat ouders onterecht werden aangepakt. Bovendien was de Tweede Kamer geregeld onjuist en onvolledig geïnformeerd. De rechtsstaat die burgers moest beschermen tegen de almacht van de staat had hen juist in de steek gelaten, concludeerde nu ook de premier. Zo’n hard oordeel kon maar één passend antwoord krijgen, concludeerde de ministerraad. Dat politieke antwoord bestaat naast de kabinetsval ook onder meer uit een staatscommissie die discriminatie door de overheid moet gaan onderzoeken. Daarnaast moet er meer openheid komen over besluiten van de ministerraad, onder meer door ambtelijke stukken die daaraan ten grondslag liggen te openbaren.
Rutte-doctrine
Toch zal daarbij ook de schijnwerper op Rutte gericht kunnen worden. Hij ziet zijn tweede van drie kabinetten voortijdig sneuvelen, over een affaire die vrijwel de gehele tien jaar dat hij regeerde omspande. Hij is bovendien politiek eindverantwoordelijk voor het onrechtstatelijke beleid waarvan ouders slachtoffer werden en gaf leiding aan de ministeriële commissie die zich bezighield met fraudebestrijding. Rutte verdedigde ook de lijn dat een zekere geslotenheid belangrijk was om tot goede besluiten te komen: sinds de onderzoekscommissie wordt het de Rutte-doctrine genoemd. ‘Die doctrine ondermijnt de parlementaire controle’, twitterde de nummer twee van het CDA Pieter Omtzigt, die de affaire de afgelopen maanden stevig op de politieke agenda heeft gezet. En Martijn van Helvert schreef in een opiniestuk in NRC: ‘De Rutte-doctrine maakt effectieve controle door de Tweede Kamer onmogelijk’. Wat ze daar ongeveer mee bedoelen: de premier communiceert zo, dat hij geen papierspoor achterlaat. Maar een duidelijke definitie is er niet, en wordt ook niet gegeven in het rapport. Wat de Rutte-doctrine daardoor in ieder geval óók is: een instrument voor het CDA om de VVD-premier de komende maanden tot de Tweede Kamerverkiezingen aan te vallen.
Corona-kabinet
Rutte III, dat lijkt nu wel zeker, zal de geschiedenis ingaan als het corona-kabinet. De demissionaire premier zelf had er in het voorjaar van 2020 al heel snel spijt van dat hij de stikstofcrisis kort daarvoor de zwaarste uit zijn carrière had genoemd. Maar wist híj veel. De wereldwijde pandemie die ook Nederland hard raakte, maakte hem volgens collega’s in het kabinet vaak nerveus. Hijzelf en zijn eigen VVD vonden de afgelopen weken ook dat aftreden in zo’n grote crisis een slecht idee was. Het land moest worden gered. Rutte vond vóór Kerst ook nog niet zomaar dat de Toeslagenaffaire een smet op zijn premierschap was.
Verandering van politieke cultuur
Hoe wil de politiek nieuwe, vergelijkbare affaires in de toekomst voorkomen? Met welke wetten heeft de Kamer de afgelopen jaren ingestemd die eveneens vormgaven aan het geïnstitutionaliseerd wantrouwen tegen burgers? Het beantwoorden van die vragen is ingewikkeld en reikt verder dan de kabinetsval. Het gaat in feite om een verandering van een politieke cultuur waar een groot deel van de Kamer de afgelopen jaren onderdeel van was. Veel partijen zien daarin een zwakte waarop ze Rutte in de komende verkiezingscampagne kunnen aanvallen. De vraag is in hoeverre kiezers dat ook zo zien. Het gaat nu ook om iets fundamenteler: of een nieuw kabinet onder Ruttes leiding dit keer wél in staat is Nederland beter te maken voor de mensen die het gevoel hebben dat de overheid er niet meer voor hen is. Het CDA weet inmiddels wat de VVD wil: na de verkiezingen weer samen regeren. Een echt alternatief is er niet, gelet op de huidige peilingen.