Europese Parlementsverkiezingen en klapstoeltjes
Europese Parlementsverkiezingen en klapstoeltjes
Na de Statenverkiezingen van afgelopen maart zijn in de meeste provincies nieuwe coalities gevormd en is het politieke spel voor de komende vier jaar weer begonnen. Het CDA kan terugkijken op een enerverende periode. Het boekte de slechtste uitslag ooit en gaat in de Senaat van 12 naar 9 zetels.
Prominente CDA'ers willen nu dat de partij meer tegengas geeft aan populistische politiek. In een manifest ‘Verandering en vertrouwen’ over de toekomst van het CDA pleiten zij onder meer voor een offensieve, ambitieuze aanpak van de klimaatproblematiek en meer Europese samenwerking. Kritische CDA’ers vinden het profiel van de partij te flets, zij menen dat christendemocraten veel duidelijker een alternatief moeten bieden voor de partijen op de flanken van de politiek die in hun ogen onvrede mobiliseren en deelbelangen behartigen. Zij bepleiten een radicaal midden dat uit eigen overtuiging richting geeft. Het wetenschappelijk instituut van het CDA en het partijbestuur stelden eerder al een werkgroep in die een nieuwe toekomstvisie voor de partij, een ‘hoopvol perspectief’, formuleert. Met het manifest wil men nu daaraan een bijdrage leveren. Het kritische stuk richt zich niet tegen Sybrand Buma, maar op de hele partij. Maar Buma is wel het boegbeeld en de man die de koers meestal verwoordt. Dat binnen het CDA behoefte is aan verandering viel ook op te maken uit de woorden van de nieuwe voorzitter Rutger Ploum. Die zei bij zijn voordracht in december: “We moeten niet moeilijk doen als er een keer een stuk in de krant staat van partijprominenten die een afwijkende opvatting verkondigen.” Rond die tijd trokken leden bij Sybrand Buma aan de bel met het dringende advies om zijn verzet tegen een ruimer kinderpardon op te geven. Een van hen: “Het CDA straalt niet genoeg barmhartigheid uit”. De politieke draai van het CDA over het kinderpardon volgde na een week vol tumult binnen de coalitie. Toch leek niet het geruzie aanleiding voor de ommezwaai, maar de toenemende druk van de achterban.
Europese Parlementsverkiezingen
Over een paar weken mag Nederland opnieuw naar de stembus. De borden met aanplakbiljetten staan in veel gemeenten al. In sommige zijn gewoon die van de Statenverkiezingen blijven staan met een extra sticker erop: komt u ook stemmen voor het Europees Parlement? Maar daarmee is ook alles wel gezegd over de lopende campagne voor de Europese verkiezingen. Talkshowoptredens van Europese lijsttrekkers zijn op de vingers van één hand te tellen, kranteninterviews idem. Hoe dan ook: van 23 tot en met 26 mei zijn de Europese Parlementsverkiezingen voor de zittingsperiode 2019-2024. Het zijn de negende verkiezingen voor een rechtstreeks gekozen Europees Parlement. In België worden zij op zondag 26 mei gehouden, in Nederland een paar dagen eerder, op donderdag 23 mei.
Veel partijen zijn bezig nieuwe vormen van democratisch bestuur te bedenken. De Europese Volkspartij (EVP), de fractie van christendemocratische en aanverwante (conservatieve) stromingen in het Europees Parlement, waarvan onder andere het CDA deel uitmaakt, nodigde onlangs burgers uit om van gedachten te wisselen over de christendemocratie in Europa. De verbinding tussen burgers en politiek moet immers worden hersteld. Grote groepen mensen herkennen zich niet meer in de politiek en burgers voelen zich dikwijls machteloos: hoe kunnen zij nog invloed uitoefenen als het gaat om belangrijke Europese vraagstukken en hoe stabiel is de Europese democratie?
Verrijzeniskapel
De bijeenkomst, die recent in Brussel werd gehouden, leek mij interessant en ik meldde mij digitaal aan. De voordracht werd gehouden in De Verrijzeniskapel (Chapelle de la Résurrection), ook gekend als de Europakapel. Een rooms-katholieke kerk met een oecumenische oriëntatie die midden in de Europese wijk van Brussel ligt. De kerk uit de elfde eeuw straalt van binnen en van buiten een zekere sacraliteit uit. Je voelt dat je er op heilige grond staat omdat daar al sinds mensenheugenis kerkdiensten worden gehouden. De organisatie had een aantal sièges rabattables (houten klapstoeltjes) keurig in het gelid opgesteld. Bij binnenkomst haalde ik een kartonnen beker koffie en ging zitten. Het klapstoeltje kraakte wel, maar hield probleemloos mijn gewicht. Even later kwam een nogal gezette Franstalige Belg binnen en vroeg of hij naast mij mocht plaatsnemen. Ik had daar geen bezwaar tegen, waarop de man rustig ging zitten. Dat de kwaliteit van de stoelen niet goed was bleek vrijwel direct, want de man zakte er prompt met veel kabaal doorheen. Gezeten tussen de brokstukken haalde hij een groot cabaretesk succes, want iedereen brulde. Omdat er nog gehaast enkele laatkomers binnenkwamen wachtte men in spanning af wie het volgende slachtoffer zou zijn. Twee personen, waarvan één met een meer dan gemiddeld gewicht en met irritant krakend schoenwerk, zag men voorzichtig op de eerste rij, waar nog een paar plaatsen onbezet waren, plaatsnemen. Iedereen hield de adem in, maar er gebeurde niets. Vervolgens werd het licht in het Godshuis gedempt en nam de voorzitter, een rondborstige christendemocratische Vlaming, na een korte kuch het woord. Aan de zijkanten binnen de kerk nabij de Kruiswegstaties stonden grote schermen waarop je in het Engels en Frans gelijktijdig kon meelezen. “Allez, geachte dames en heren”, sprak de Vlaming met geveinsde passie, “ik neem u het eerste kwartier mee in een korte analyse in het huidige functioneren van de Europese christendemocratie. Daarna is het woord aan u. Wat kan een nationale politieke partij doen om signalen ten positieve te keren? Welke rol kan of moet een politicus hierin spelen? En heeft een partij als vereniging hierin een rol? Als een politieke partij op het punt staat om te vallen is het toch zeker een zaak om weer op te staan!”
Naderend onheil
En toen gebeurde het. De gezette man met het krakend schoenwerk op de voorste rij ging plechtig staan, stelde een eenvoudige vraag en ging vervolgens weer zitten. De houten klapstoel kreunde gevaarlijk en verraadde naderend onheil. De aanwezigen krompen ineen en iedereen dacht: die gaat er doorheen. En inderdaad, binnen een seconde lag de man gestrekt op de grond. In zijn onfortuinlijke val nam hij zijn buurman mee die op zijn beurt de man achter hem vastgreep die ook volledig onderuit ging. De aanwezigen in de sacrale ruimte gierden van deze slapstick. De voorzitter, die naast bijziendheid ook een slecht gehoor bleek te hebben, dacht dat de zaal om hem lachte en herhaalde nog eens heftig: “Als een politieke partij op het punt staat om te vallen is het zaak weer op te staan!!” Nu was er geen houden meer aan. De bezoekers bulderden van het lachen en het onfortuinlijke drietal droop beschaamd af naar de veilige uitgang. Toen de voorzitter vervolgens ernstig en met een knipoog naar het Europese verkiezingsprogramma riep: “De christendemocratische partij wil niemand buiten sluiten”, was de wanorde compleet. De aanwezigen waren niet meer tot bedaren te krijgen. Er volgde een korte schorsing, maar het bleef vervolgens onrustig want niemand durfde zich nog te bewegen. Ik ben maar weggegaan, bij de uitgang van het kerkgebouw stond het drietal nog bij te komen van de schrik. Op mijn vraag hoe het ging antwoordde de dikkerd gevat: “Och de stoelen mogen uit elkaar vallen, als de Europese christendemocratie maar bijeen blijft”.