Opoffering
Opoffering
‘Het is altijd een grote opoffering om een mooie carrière te breken voor een ambt waarbij men zich -voor een zeer karig loon nog wel- moet laten uitschelden door Jan en Alleman zonder dat men af en toe eens met een karwats kan antwoorden.’
Dit is geen hedendaags krantenbericht, maar een citaat uit een brief van minister-president Hendrikus Colijn (1869-1944) uit het begin van de vorige eeuw aan zijn ARP-partijgenoot Idenburg, gouverneur-generaal van toenmalig Nederlands-Indië. Meer dan honderd jaar geleden had Colijn al niet bepaald een hoge dunk van de politiek. Op verzoeken om zich kandidaat voor de Tweede Kamer te stellen reageerde hij nogal minzaam. Hij ging liever de ‘olie’ in dan het parlement. Colijn is uiteindelijk toch in de politiek gegaan. Hij was in vijf kabinetten Minister-president van Nederland.
Afbreukrisico’s
Honderd jaar later is er niet zo veel veranderd. De afbreukrisico’s in de politiek zijn niet mis. Het aantal wethouders dat tussentijds naar huis wordt gestuurd, of zelf opstapt blijft stijgen. Ook steeds meer raadsleden houden het tussentijds voor gezien. Zelfs de burgemeestersketen levert steeds minder zekerheid op. Het is altijd hard werken geweest, je moet zeven dagen per week beschikbaar zijn, ook voor officiële verplichtingen en calamiteiten. En na het vertrek uit de politiek ligt al lang niet meer een goudgerande baan of een welverdiende betrekking te wachten. Ook het rijtje Kamerleden dat zich afmeldt voor een volgende periode wordt met de dag langer. Steeds weer dezelfde klachten: een hoge werklast in en buiten het parlement en een grote druk om te scoren.
Mediacratie
Men wordt voortgedreven van incident naar incident, achtervolgd door media en blootgesteld aan haat en nijd. Vooral de mediacratie eist z’n tol. Je kunt je geen enkele misstap veroorloven. Een verkeerde interruptie plaatsen, een jokkebrokje doen of een foute uitspraak, het gehaaste journaille springt er -dikwijls met draaiende camera- bovenop. Er zijn opvallend veel Kamerleden die het hele politiek-publicitaire complex te veel wordt. Steeds weer proberen de krant te halen of in een talkshow op tv komen met flitsende ideeën en ideetjes, gewiekste quotes en andere acties, alleen maar om zo in het hele circus staande te blijven en je kansen op herverkiezing veilig te stellen - dat gaat op den duur zelfs de meest mediagenieke persoon tegenstaan. De lijst met afgetreden politici beslaat inmiddels vele, vele pagina’s. Sommigen krijgen dankzij hun netwerken weer een baan, maar de meesten verdwijnen in de vergetelheid.
Animo voor de politiek daalt
De animo voor de politiek daalt. Het kost steeds meer moeite om mensen, zeker met ruime ervaring in het bedrijfsleven of de maatschappij, ertoe te bewegen een paar jaar te besteden aan politiek en bestuur, aan wat zo fraai de publieke zaak wordt genoemd. Het wordt dan ook nog een hele klus voor partijen om straks fatsoenlijke kandidatenlijsten te presenteren. Natuurlijk zijn er best ondernemende types, avonturiers of zelfs waaghalzen, die het een keertje willen proberen bij een bestaande- of zelfs nieuwe partij. Maar je krabt je wel drie keer achter de oren als je gevraagd wordt een solide baan op te geven voor het grillige bestaan als wethouder, kamerlid, of zelfs minister. Ook omdat het vaak gepaard gaat met een daling aan inkomen die bij lange na niet wordt gecompenseerd door maatschappelijk respect en achting.
Verwensingen en scheldpartijen
Wat het zo droevig maakt, is dat de politiek zichzelf zo onaantrekkelijk mogelijk voorstelt. Denk aan de vergroving en verruwing in ‘s lands vergaderzaal aan het Binnenhof. Verwensingen en scheldpartijen komen bijna dagelijks voor. De Kamervoorzitter heeft soms de grootste moeite de verhitte hoofden tot kalmeren te brengen of in het uiterste geval een Kamerlid het woord te ontnemen en de interruptiemicrofoon uit te zetten. Maar waarmee het Binnenhof zichzelf erg veel schade doet, is mee te werken aan de suggestie dat Kamerleden zakkenvullers zijn. Anders valt niet te verklaren dat er steeds weer -ook serieuze politici- beginnen over de matige inkomens en wachtgelden. Wie het Kamerlidmaatschap aantrekkelijk wil houden voor mensen die hun sporen elders hebben verdiend en een partij die capabele parlementariërs zoekt, zal letterlijk een prijs betalen.