05 juli 2019

Pieterskerk

Mijn studiejaren bracht ik door in Leiden en af en toe bezoek ik daar nog wel eens een jaargenoot. Hij zat daar jarenlang voor het CDA in de gemeenteraad en met het zomerreces in zicht spraken we af om de gemeentelijke politiek nog eens te beschouwen. Ooit was het CDA in deze historische sleutelstad met vijf zetels structureel vertegenwoordigd, maar na de laatste verkiezingen in 2018 nog maar met drie raadsleden.

Hoewel in de loop der jaren ook hier de slopershamer heeft toegeslagen is het oude centrum met onder meer het fraaie gerechtsgebouw, museum de Lakenhal, de Hortus Botanicus en de historische Pieterskerk nog in middeleeuwse schoonheid te bewonderen. Trots van de Leienaars is de universiteit aan het Rapenburg, opgericht in 1575 door Willem van Oranje en daarmee de oudste in Nederland. Het oude centrum wordt omgeven door grachtjes en straatjes met namen uit voorbije tijden zoals Nonnensteeg met zijn vele trapgevels, de Oude Varkensmarkt, Diefsteeg en de Steenschuur. Vervlogen decennia, waar soms de tijd heeft stil gestaan.

Terwijl ik genoot van de zomerse temperaturen en het fraaie lover van de eikenbomen, liep ik naar de Oude Varkensmarkt nabij het Noordeinde, waar ik in die tijd woonde. Menige lade in mijn geheugen werd bij het betreden van het straatje ineens weer open getrokken. Ik besloot vervolgens met mijn herinneringen naar het café aan de Doelengracht te gaan waar ik mijn studievriend zou ontmoeten. Daar bijna aangekomen werd ik  aangesproken door een charmante vrouw die wilde weten hoe zij het best naar de Pieterskerk kon lopen. Ik kende de weg nog van vroeger tijden en sprak vriendelijk: ‘Eens kijken ….., dan loopt u rechtdoor... nee wacht eens, u kunt beter terug naar de Korenmarkt en dan… ach, loop even met mij mee, over de brug kan ik het u beter uitleggen.

Samen gingen wij op pad. ’Mag ik u een arm geven, ik loop een beetje moeilijk ziet u,’ vroeg zij. Ik had daar geen bezwaar tegen.

Aangekomen bij de brug sprak opeens een harde stem: ‘Zo Claire – dus dat is hij nou, met hem heb je een relatie.’ Een man van middelbare leeftijd met een dik bezweet hoofd met daarop een versleten grijze gleufhoed en gekleed in een vaal streepjespak kwam naderbij en keek mij dreigend aan.

‘Pieter!’ zei de vrouw met overslaande stem, maar de man duwde haar met een ruw gebaar opzij, ging dicht tegen mij aan staan en zei streng: ‘Ik ga jou zo een hengst geven en weet je waarom? Om je eens goed en voor altijd te leren dat Claire van mij is, begrijp je?’

Ik heb geleerd om in onverwachte situaties vooral rustig te blijven en dacht dat het om een humoristische studentikoze grap uit de jaren zestig ging. Beleefd en met gevoel voor understatement zei ik koeltjes: ‘Nou- u mag haar best hebben hoor!’

Nu werd de man écht boos. ‘Hoor je dat?’ riep hij tegen zijn vrouw. Deze lafaard laat je vallen waar je bij staat. Dat is nou je geliefde!’

‘Pieter – je vergist je… je vergist je…’ stamelde de vrouw, maar de man werd nu zó driftig dat hij zijn gleufhoed afnam, op de grond smeet en met een vastberaden trek om zijn lippen uitriep: ‘Vergissen? Ik zie je toch met hem over de brug zwalken….’

De sfeer dreigde volledig te escaleren en haastig zei ik: ‘Ik wijs uw vrouw alleen maar de weg naar de Pieterskerk. Ik heb uw vrouw nog nooit eerder gezien. Héus niet!’

Het voorval werd ineens een flink opstootje en de atmosfeer werd zelfs ineens grimmig. Voorbijgangers bleven stil staan en vroegen nieuwsgierig wat er aan de hand was. ‘Mensen!’ riep de gleufhoed half snikkend, ‘deze man wil mijn vrouw afpikken!’ Het theatrale gebaar van de gleufhoed maakte diepe indruk op de omstanders die zich nu massaal tegen mij keerden. Ik begreep dat ik wel kon inpakken met mijn Pieterskerk. Terwijl de vrouw haar man probeerde te kalmeren, maakte ik mij niet zonder moeite vertwijfeld los uit de omstanders en liep met gehaaste pas terug richting Doelengracht.

‘Smeerlap!’ riep de gleufhoed nog haatdragend en balde zijn vuisten, maar hij kwam mij niet na. Licht geschrokken naderde ik het café waar m’n oude studievriend op mij wachtte.

Terwijl ik aan het bijkomen was van dit merkwaardige voorval en wij van een heerlijk koel biertje genoten, kwam een vrouw die aan belendend tafeltje zat naar mij toe en vroeg: ‘Bent u bekend hier, ik moet naar de Pieterskerk’. Ik dacht dat ik volslagen gek werd, bedacht mij geen moment en riposteerde: ‘Nee, ik ben hier volledig onbekend’. Vervolgens dronk ik in één keer m’n glas leeg. Ik stamelde tegen mijn oude studievriend, die mij stomverbaasd aankeek, dat ik nog wel zou bellen en liep gehaast naar het station waar ik de eerste trein naar Den Haag nam. Eenmaal thuis aangekomen vroeg mijn vrouw: ‘Heb je nog oude bekenden uit je studietijd gezien?’ ‘Nee, antwoordde ik, ‘wel nieuwe mensen ontmoet’.

 

Ik wens u een mooi zomerreces!

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.