Provinciale Statenverkiezingen
Bestuurlijk gezien is 2022 voor het kabinet een ingewikkeld en lastig jaar geweest. Somber vooruitzicht: 2023 wordt er niet meteen veel rustiger op. Dat heeft onder meer te maken met 15 maart, de Provinciale Statenverkiezingen. Die kunnen de politieke verhoudingen overhoop halen, met als gevolg bestuurlijke impasse op enkele nu al taaie dossiers.
Vertrouwen in de politiek is laag
Het vertrouwen in de politiek in het algemeen en in dit kabinet in het bijzonder, is laag. In de meest recente peilingen staan drie van de vier coalitiepartijen er slecht voor. Omgerekend: een gezamenlijk verlies van om en nabij een derde van hun aantal Tweede Kamerzetels. Hiermee staat het gezag van Rutte IV in de provincie op het spel en dreigt de positie in de senaat te verslechteren. Daar komt het kabinet nu al zes zetels te kort voor een meerderheid. Veel van de kabinetsplannen zijn voor de uitvoering afhankelijk van de provincies. Een groot probleem voor de huidige coalitie is de verwachting dat de regeringspartijen op 15 maart bijzonder slecht scoren en dat twee oppositiepartijen op rechts een serieuze gooi gaan doen naar een bestuurderspositie in de provinciale colleges. De BoerBurgerBeweging (BBB) en JA21.
Onbekende regionale kandidaten
Als Nederland op 15 maart naar de stembus gaat, staan er overwegend onbekende regionale kandidaten op de kieslijsten. Maar die kandidaat-Statenleden bepalen straks wel de machtsbasis van de huidige Haagse coalitie van VVD, D66, CDA en de ChristenUnie. Allereerst bij de vorming van de provinciale bestuurscolleges en vervolgens, eind mei, met de getrapte verkiezing van de Eerste Kamer. En via de Statenverkiezingen hopen partijen na 15 maart ook een voet tussen de deur van de Senaat te zetten. Daar, in de Eerste Kamer, zal na de stembusgang de inkleuring gegeven worden aan de toekomst van het kabinet-Rutte IV. Waar rechtse partijen als BBB en JA21 het kabinetsbeleid naar rechts willen trekken, willen de partners PvdA/GroenLinks de koers naar links verleggen.
Omgekeerde vlag
De partijen van de omgekeerde vlag – het symbool van waarheidsvervalsing in de politiek – staan in de peilingen op forse winst. Het weerwerk moet ook van de kiezers komen: geef in je stem niet toe aan het cynisme van het rechtspopulisme. Wil Ritte IV het na ruim een jaar regeren zover niet laten komen, dan staat de regeringspartijen maar een ding te doen: de voorziene verkiezingsnederlaag in maart zoveel mogelijk zien te beperken. Dat betekent dat met name de drie coalitiepartners die op verlies staan -VVD, D66, en CDA- zich de komende weken sterk zullen moeten profileren.
Intellectueel en een moreel
De Britse intellectueel sir Bertrand Russell (1872-1970), wiens herinneringen nog reikten tot in de negentiende eeuw, kreeg tegen het einde van zijn leven van een BBC-interviewer de vraag voorgelegd welke lessen hij uit zijn aardse bestaan trok. Hij had twee antwoorden: een intellectueel en een moreel. Het intellectuele antwoord luidde: ‘Laat je alleen leiden door de feiten en door de waarheid die deze feiten je vertellen.’ De morele les was deze: ‘In een wereld waarin mensen meer en meer met elkaar verbonden raken, moeten we leren elkaar te tolereren en te leven met het feit dat sommigen dingen zeggen die ons niet aanstaan.’ Met de wijsheid van Russell in het achterhoofd kun je niet anders dan met afgrijzen kennis nemen van de laatste kiezerspeilingen, twee maanden voor de Provinciale Statenverkiezingen. Met 48 zetels in de laatste I&O-peiling voor de populistische rechterflank (BBB, PVV, FvD, JA21, Van Haga) dreigt een dijkdoorbraak in de Nederlandse politiek. Eén op de drie kiezers neigt naar een stem op partijen die de feiten zo selecteren dat ze van de werkelijkheid het beeld bevestigen zoals zij dat wensen te zien, en die weinig tolerant, soms met haat, reageren op andersdenkenden. De vijf partijen aan de rechterbuitenzijde verschillen weliswaar onderling, de ene heeft meer fatsoen dan de andere, maar de kiezers blijken toch in groten getale vatbaar voor vulgaire mythen en exaltatie. Een verkeerde keuze in die strijd kan het akelige gevolg hebben dat de charlatans, demagogen en bezetenen een derde van de stemmen gaan trekken. Zij zijn de partijen van de omgekeerde vlag, het logo van de opgestoken middelvinger naar andersdenkenden, maar ook het symbool van de omgekeerde werkelijkheid, waarin de klimaatcrisis een ‘verhaaltje’ van ‘milieugekkies’ heet (Geert Wilders), stikstof een weldaad voor de natuur is (Thierry Baudet) en een inperking van de intensieve landbouw stiekem is bedoeld om grond vrij te maken voor woningbouw (Caroline van der Plas).
Zelfkritische houding
De morele plicht de democratie fatsoenlijk te houden is niet alleen de plicht van politici, maar ook van de kiezers. Bij het uitbrengen van je stem moet je je ervan bewust zijn dat vooringenomenheid niemand vreemd is en dat je daarom een zelfkritische houding tegenover je eigen overtuiging moet innemen. Oftewel: laat je niet afleiden door wat anderen geloven wat de waarheid is. Zo’n houding verschaft de democratie het morele ankerpunt om haar te wapenen tegen het cynisme waarin de overtuiging van het eigen gelijk gehuld gaat. De afgelopen weken bezocht onze partijleider diverse provincies. Daar zag hij verschillende campagnes die allemaal op een eigen manier, passend bij de provincie, invulling geven aan ons CDA-verhaal van minder ik, meer wij. Die eenheid in verscheidenheid is de kracht van onze partij. Het is buitengewoon inspirerend om te zien met wat voor ideeën en plannen de afdelingen de verkiezingen tegemoet gaan. Op zaterdag 4 februari vindt het CDA-Partijcongres plaats. Op deze dag is ook de officiële aftrap van de campagne voor de Provinciale Staten -en niet te vergeten- de waterschapsverkiezingen, en daarna: Op naar 15 maart!