Raadsleden besteden steeds minder tijd aan volksvertegenwoordigende taken
Grootste daling in het aantal bezoeken aan maatschappelijke organisaties en (werk)bezoeken aan buurten en wijken.
Gemeenteraadsleden besteden steeds minder tijd aan hun volksvertegenwoordigende taken. Slechts een kwart van hun tijd spenderen ze hieraan. Het gros van de tijd (70 procent) wordt gestoken in bestuurlijke taken, zoals raads- en commissievergaderingen en het lezen van stukken.
Dat blijkt uit een recent verschenen onderzoek dat is uitgevoerd door bestuurskundig adviesbureau Daadkracht. De respons van het onderzoek ligt op 9,3 procent. 799 van de ruim 8.500 benaderde raadsleden hebben een online-vragenlijst ingevuld. Hoewel dat nog geen tien procent is, stelt Daadkracht dat de resultaten representatief zijn voor alle raadsleden.
Corona mogelijke oorzaak
Twee jaar geleden werd door raadsleden meer tijd aan hun volksvertegenwoordigende rol besteed. Het ging toen om bijna een derde van hun tijd. Wenselijk is om de helft van de tijd aan volksvertegenwoordigende taken te besteden, adviseert de Stuurgroep Evaluatie Dualisering Gemeentebestuur. Dat wordt dus bij lange na niet gehaald. De tijd die aan de volksvertegenwoordigende rol wordt besteed is nog nooit zo laag geweest als nu. Dat percentage is gedaald van 31,3 procent in 2019 naar 25,4 procent nu. De grootste daling zit in het aantal bezoeken aan maatschappelijke organisaties en (werk)bezoeken aan buurten en wijken. Een mogelijke oorzaak kan corona zijn, stellen de onderzoekers. Gemiddeld een derde van hun tijd zijn raadsleden aan het vergaderen. Met het lezen van vergaderstukken, nota’s en rapporten zijn ze nog eens ruim een vijfde van hun tijd kwijt.
Ontevreden
Raadsleden zijn zelf ontevreden over de besteding van de tijd die ze aan het raadswerk besteden. Bijna de helft wil zijn uren op een andere manier invullen. Die ontevredenheid is ten opzichte van twee jaar geleden flink toegenomen met 6,7 procent. Sinds 2009 is de gemiddelde tevredenheid met de tijdsverdeling niet meer zo laag geweest. De ontevredenheid is het grootst onder raadsleden in de grootste gemeenten met meer dan 150.000 inwoners. Twee op de drie raadsleden is ontevreden met de tijdsverdeling.
Minder uren
Raadsleden zijn nu gemiddeld 16,8 uur per week met het raadswerk bezig; in 2019 was dat 17,2 uur. Leden van de oppositie besteden anno 2021 met gemiddeld 17,4 uur meer tijd aan hun raadswerk dan raadsleden van de coalitie (16,3 uur). Ook fractievoorzitters zijn met gemiddeld 18,8 uur per week meer tijd kwijt uren aan het raadswerk dan ‘gewone’ raadsleden; een stijging van 0,8 uur ten opzichte van 2019.
Hoe groter de gemeente hoe meer tijd raadsleden in het werk stoppen. In de kleinste gemeenten redden raadsleden het met gemiddeld vijftien uur per week, terwijl raadsleden in de grootste gemeenten gemiddeld 21,6 uur aan het raadswerk besteden. Toch zijn ook deze raadsleden minder uur aan het raadswerk gaan besteden dan in 2019, toen zij gemiddeld 24,8 uur per week in het raadswerk stopten.
Geen moeite
Hoewel nog steeds een meerderheid van de raadsleden tevreden is over het aantal uren dat zij in het raadswerk steken, is die tevredenheid wel afgenomen. In 2019 gaf ruim zes op de tien raadsleden aan geen moeite te hebben met het aantal uren raadswerk. Bijna een kwart van de raadsleden wil meer tijd aan het raadswerk besteden en een op de vijf raadsleden juist minder. Vooral raadsleden in hun eerste periode zijn minder tevreden over de tijdsbesteding dan collega’s die al langer in de raad zitten. De meeste ‘nieuwelingen’ (30,1 procent) willen meer tijd stoppen in het raadswerk.