Samenwerkingsverband van onafhankelijke lokale partijen: Maak vertrekkend Haagse politicus geen burgemeester
Het aandeel lokale en onafhankelijke burgemeesters is nu te laag in verhouding tot het aantal stemmen voor lokale partijen bij verkiezingen. Tweede Kamerleden en ministers die de landelijke politiek verlaten moeten niet langer worden aangesteld als burgemeester. Die oproep doet het samenwerkingsverband van onafhankelijke lokale partijen (OPNL) aan Hugo de Jonge, demissionair minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het samenwerkingsverband vindt het aandeel lokale en onafhankelijke burgemeesters nu te laag in verhouding tot het aantal stemmen dat lokale partijen krijgen bij de raadsverkiezingen. Ze wijzen erop dat van de 316 kroonbenoemde burgemeesters er maar 33 afkomstig zijn van een lokale partij of onafhankelijk zijn. Een schamele 10,5 procent. Bij de raadsverkiezingen in 2022 behaalden lokale partijen ruim 36 procent van de stemmen. Een forse stijging ten opzichte van 2018 toen dat percentage nog 28,6 was. Die uitslag vertaalt zich in veel raadszetels en wethouders, maar merkwaardig genoeg in weinig burgemeesters.
Logische optelsom
Volgens OPNL is het een logische optelsom: ook 36 procent van de 316 burgemeesters moet van een lokale of onafhankelijke signatuur zijn, oftewel 113 burgemeesters. OPNL-voorzitter Sybren Singelsma kan slechts betreuren dat een 80-tal burgemeestersposten niet wordt bezet door mensen met de juiste politieke kleur. Dat schuurt te meer omdat met de komende Tweede Kamerverkiezingen en kabinetswissel in zicht, de verwachting is dat veel politici zich zullen aanbieden en de overheid waarschijnlijk al dit talent zal willen behouden voor de publieke zaak. Hoewel er na 22 november een rijk reservoir is van nationale politici die burgemeestersposten zouden kunnen vervullen is het volgens OPNL van groot belang dat demissionair minister Hugo de Jonge eerst het nodige gaat doen om meer plaatsen te reserveren voor vertegenwoordigers van lokale politieke partijen of onafhankelijke kandidaten die een groot draagvlak in de lokale samenleving hebben.
Aangesteld door de Kroon
Burgemeesters in Nederland worden niet direct of indirect gekozen door het volk, maar aangesteld door de Kroon. Sommige politici zijn van mening dat deze situatie veranderd zou moeten worden door aanpassing van de Grondwet. Hierbij zou artikel 131, dat benoeming door de Kroon voorschrijft, uit de grondwet moeten worden geschrapt, de zogenoemde constitutionalisering. Enkele politici bepleitten de burgemeester door de bevolking rechtstreeks te laten kiezen en vervolgens pro forma door de Kroon te laten benoemen. Op 23 maart 2005 strandde een poging tot deconstitutionalisering in de Eerste Kamer. Het burgemeestersreferendum is niet bevorderlijk gebleken voor de status van het ambt van burgemeester. In 2018 is de Kroonbenoeming alsnog uit de Grondwet gehaald, maar de Gemeentewet is nog niet gewijzigd. Een burgemeester is dan ook nog steeds een door de Kroon benoemde gemeentebestuurder, die lid en voorzitter is van het College van burgemeester en wethouders. In Nederland wordt de burgemeester feitelijk door de gemeenteraad gekozen (voorgedragen), na een zorgvuldige selectieprocedure waarbij ook de commissaris van de Koning een belangrijke rol vervult. De Kroon (de Koning én de verantwoordelijke minister van BZK) benoemt uiteindelijk de burgemeester. Ongeveer 70% van de burgemeesters was eerder wethouder. Het wethouderschap is dus de meest logische ‘vooropleiding’ van een burgemeester. Maar er zijn ook diverse burgemeesters die een andere loopbaan hebben gehad voor ze burgemeester werden. Van alle burgemeesters is ongeveer 30% vrouw. Het burgemeesterskorps kent slechts een aantal burgemeesters met een migratieachtergrond of een lichamelijke beperking.