Spring is in the air!
Op 21 maart aanstaande zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Een belangrijke tijd voor zittende- maar vooral nieuw gekozen raadsleden breekt aan. De verkiezingen gaan goeddeels over ongrijpbare thema's als identiteit en normen en waarden; geen zaken die je makkelijk in geld of concreet beleid kan uitdrukken. Maar na 21 maart, als er wordt geformeerd, draait het vooral om de knikkers: welke keuzes maken partijen binnen de schaarse middelen die de gemeente rijk is?
Als burger blijft je rol beperkt tot het eens in de vier jaar uitbrengen van je stem. Politici verzamelen de macht, maar delen nauwelijks zeggenschap. Een vaak gehoorde kreet is dat mensen meer invloed op het onderhoudsniveau van hun auto hebben dan op de toestand waarin hun straat verkeert. Uit het feitelijk gedrag van politici blijkt zelden dat ze beseffen dat politieke macht geleende macht is, en dat ze die macht via een betekenisvolle dialoog en verantwoording steeds opnieuw aan burgers moeten teruggeven. Bij belangrijke besluiten beroepen lokale politici zich nog steeds op het mandaat dat ze bij verkiezingen zouden hebben verkregen, terwijl ze de legitimiteit van hun beslissingen in de openbare ruimte moeten verdienen.
In het CDA worden heel wat mensen geroepen tot taken in het openbaar bestuur. Dat kan op lokaal, regionaal en nationaal niveau, maar ook op Europese schaal. Het CDA rekruteert, selecteert en inspireert steeds nieuwe generaties bestuurders op talrijke plaatsen en voor vele verantwoordelijkheden. Zowel voor de partij als voor de betrokken personen zijn dit uitdagende en eervolle posities met lang niet altijd gemakkelijke en dankbare taken. Het is van het grootste belang om steeds weer betrouwbare, gemotiveerde en competente mensen te vinden die het algemeen belang en het gedachtegoed van de partij op een goede en integere manier belichamen.
Gemeenten worden steeds meer geconfronteerd met een verandering van tijdperken. De komende dertig jaar verandert er meer dan in de afgelopen driehonderd jaar. Oude kennis, wijsheden, vuistregels en vaardigheden verliezen hun waarde en betekenis. Van een hiërarchische top-down samenleving gaan we naar een duurzame, bottom-up netwerkmaatschappij. Gemeenten hebben hierbij een belangrijk rol: zij vertalen ambities naar lokale doelen, beleid en initiatieven.
Onlangs werd een enquête onder 1.287 raadsleden gehouden. Op de vraag: Waarom bent u raadslid? was het meest gegeven antwoord: Omdat ik mij wil inzetten voor de samenleving. En hoe beloont de samenleving hen? Vier van de tien raadsleden beklagen zich over gebrek aan een goede financiële beloning, het vele leeswerk en waardering van stads- of dorpsgenoten. Het staat bovenaan het lijstje van nare bijwerkingen, afgezet tegen de vele uren die het vergt om stapels beleidsstukken te lezen, te vergaderen en contact te houden met de burgerij. Per saldo is er dan ook steeds minder draagvlak voor steeds zwaardere taken die drukken op de schouders van raadsleden.
Om hen tegemoet te komen is het ministerie van Binnenlandse Zaken nu overgegaan door een Democratic challenge uit te schrijven. Een driejarig experimenteer- en leerprogramma gericht op de lokale democratie. Daarin komen nogal wat Engelse woorden en uitdrukkingen voor, zoals bijvoorbeeld usual suspects, strategical thinking en good governance.
Het is u vast ook wel opgevallen: de snelle opmars van het Engels. Niet alleen in het universitair onderwijs, het bedrijfsleven, de reclamewereld, en onze dagelijkse omgangstaal; maar ook in ambtelijke stukken, zoals beleidsnotities, komen tegenwoordig veelvuldig Anglicaanse zinnen voor.
De journalistiek raakt eveneens besmet met dit fenomeen. Dagelijks lees je in kranten en tijdschriften Engelse uitdrukkingen. Je merkt het de laatste tijd zelfs onder het horecapersoneel in de grote steden. Engelstalige kelners en serveersters die je verbijsterd aankijken als je een ouderwets broodje met karnemelk besteld om maar te zwijgen van een broodje katenspek.
Het is dan ook onvermijdelijk dat columnisten meegaan met deze Engelse trend. De grote vraag is of zij daartoe in staat zijn, of dat zij zullen vervallen in een treurig steenkolenengels. Er zijn huiveringwekkende voorbeelden van goed opgeleide Nederlanders die er weinig van terecht brengen.
Afgelopen week was ik bij een debat in de Tweede Kamer en hoorde in de wandelgangen een anekdote die het vermelden meer dan waard is. Een Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, die gewend was alle jaargetijden een donkere gleufhoed te dragen, was vele jaren geleden op bezoek bij zijn Amerikaanse collega. Het was begin maart, sneeuwklokjes en krokussen kwamen al voorzichtig boven de grond. Tijdens een wandelingetje in het Central Park zei de Amerikaanse minister enthousiast: “Spring is in the air”, waarop onze bewindsman -die niet de jongste meer was- hem verbaasd aankeek en droog met een fijn gevoel voor understatement antwoordde: “Why should I?” Hilariteit alom.
Berucht is ook deze. Wederom een minister van Buitenlandse Zaken ontving een uitnodiging van zijn Amerikaanse ambtgenoot om de Verenigde Staten te bezoeken. Tijdens het kennismakingsgesprek vroeg de Amerikaanse minister hem naar zijn hobby’s, waarop hij zei: “Yes, I fok horses.” De Amerikaanse minister kon dat moeilijk geloven en vroeg: “Pardon?’ Waarop onze minister antwoordde: “Yes, paarden!”
De authenticiteit van deze anekdotes durf ik niet te garanderen, maar ik heb dikwijls genoeg dergelijke spraakverwarringen meegemaakt om te weten dat ze voorkomen. Het is een treurig steenkolenengels en er zijn talloze legendarische voorbeelden van goed opgeleide Nederlanders die weinig van de Angelsaksische taal terecht brengen.
Een mooi voorbeeld tenslotte is van een buitenlandse delegatie die onlangs werd ontvangen door een Vaste Kamercommissie in de Tweede Kamer. Het was een geanimeerde ontmoeting met een interessant gesprek over onder meer Europese zaken. Op een vraag van de buitenlandse gast antwoordde een Kamerlid met ingestudeerde autoriteit: “because we are running after the facts, high trees catch much wind.” De delegatieleider kreeg een Roomse knik in de benen na zoveel treurigheid. Bij het afscheid hoorde ik hem met een grappig accent zeggen: ”A day without laughter is a day wasted”.
Om in de sfeer te blijven: “Dear CDA-ers, success with the elections March 21!