Tijd
Een conflict binnen de coalitie is natuurlijk een feest voor de oppositie. Al jaren wordt getracht een wig te drijven tussen de regeringspartijen. Regelmatig en soms zeer pesterig tegen hun zin, worden bewindslieden naar de Tweede Kamer geroepen om uitleg te geven over hun beleid en dan ineens kan het zomaar gebeurd zijn. Er zijn de afgelopen jaren al heel wat ministers en staatssecretarissen naar huis gestuurd. U herinnert zich vast nog het gehannes met het Referendum, De Fyra-kwestie of de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, ook wel aangeduid als de Sleepwet. Maar ook een jokkend duo dat struikelde over een bonnetje en witwasfraude met een drugscrimineel. Het verstrekken van onjuiste informatie, of het niet adequaat in staat zijn tot het oplossen van belangrijke kwesties, geldt in de Tweede Kamer als een politieke doodzonde met meestal fatale gevolgen.
Na berichten dat Brussel de zomertijd wil afschaffen is het begrip Tijd nu actueel in ons land en dus ook in de Tweede Kamer. Het is een thema dat opvallend veel losmaakt met uitvoerige en soms hartstochtelijke betogen. Een onderwerp dat op borrels tot felle discussies leidt en waar politici zich omzichtig omheen moeten begeven. We leveren vaak in strijd met de tijd. We haasten ons naar werk en afspraken en we klagen dat er maar 24 uur in een dag zitten. Wij zien tijd als een lineaire lijn en hebben al onze taken voor de dag in strakke tijdschema’s opgesteld. De ene afspraak wordt opgevolgd door de andere. De ene deadline wordt behaald en de volgende staat alweer klaar. Staat u er bijvoorbeeld wel eens bij stil hoe vaak u op uw horloge kijkt? Waarom hebben we dat gehaaste gevoel dat we nooit genoeg tijd hebben? Vaak maken we afspraken al weken, soms maanden, van tevoren. In een woordenboek uit 1864 werd het begrip Tijd archaïsch uitgelegd als volgt: uitgestrektheid van duur, tijdruimte, de onstuitbare gang der dingen van toekomst door het heden naar het verleden. Ik kan het niet mooier omschrijven.
De zomertijd werd in 1978 ingevoerd. In iets dan meer dan veertig jaar zijn zomer- en wintertijd traditie geworden. Is de wintertijd vorige maand voor het laatst ingegaan? Tijd is actualiteit, nu Europa wil dat landen stoppen met het verzetten van de klok en kiezen voor zomer- of wintertijd. Echt vurig worden de argumenten met uitvoerige en vaak hartstochtelijke betogen als het gaat om de vraag welke tijd we zouden moeten kiezen. Tussen winter- en zomertijd ligt dan veel meer dan dat ene uurtje. Beiden kanten lijken een ander wereldbeeld, een heel andere visie op de dag, op het hele leven te koesteren. Aan de ene kant een rationale, ietwat calvinistische instelling met argumenten over de stand van de aarde en uitgeslapen ochtenden. Daartegenover Bourgondische beschouwingen over zonnige dakterrassen en in drank geweekte avonden. Wintertijd-fans menen de natuur aan hun zijde te hebben, dat is voor hen de èchte tijd, de natuurlijke tijd.
De tijd verzetten heeft ook een ander doel: het verhogen van menselijk welzijn en welbehagen. De meeste emotie blijkt bij de wintertijders te zitten. Men vindt de zomertijd neptijd met verzonnen nepargumenten. Gewoon met je vingers van de klassieke wijzers afblijven! Maar voorstanders van de zomertijd vinden wintertijd één grote tragedie, een voortdurende jet-lag, minder romantiek, en minder filosofische overpeinzingen bij een zonsondergang.
Het einde van het verzetten der tijden roept ook andere gevoelens op. De klok steeds opnieuw instellen is het ultieme ijkpunt en daarmee voor velen verbonden met allerlei herinneringen. Velen denken bij de zomertijd bijvoorbeeld nog met schrik terug aan notoire laatkomers op zondagochtend in de kerk of de volgende dag te laat verschijnen op het werk.
Direct stoppen met het elk jaar weer in de lente en herfst verzetten van de klok is volgens een flinke meerderheid dan ook een heel goed idee. U en ik vragen zich af: waar maakt men zich druk over? Is het waard om de tijd inzet van een hoog oplopend nationaal dispuut te laten zijn? Sapristie, waarde lezers, er is wel iets anders om je echt druk over te maken.
Een mooie anekdote over het begrip tijd wil ik u als afsluiting niet onthouden. Bij een bezoek aan Zuid-Afrika met een ministersdelegatie enkele jaren geleden, wees een bewoner uit een township in Kaapstad op mijn horloge. Hij keek mij aan, lachte zijn witte tanden breed en sprak de onvergetelijke woorden: ‘Sir, You have the watch, but I have the time!’.