Trouw
Trouw
Vorige week bezocht ik Den Haag enkele oud CDA-prominenten voor een lunch waarbij het natuurlijk ook ging over de afgelopen Provinciale verkiezingen. Zoals bekend werd het een grote electorale ontwrichting en een debacle voor de hele coalitie.
Het CDA - gehalveerd na eerdere halveringen - gaat binnenkort de uitslag evalueren. Het resultaat zal na alle eerdere ervaringen bijna voorspelbaar zijn: opnieuw een advies om de inhoud centraal te stellen en een pleidooi om het anders te doen. Oud-premier Ruud Lubbers had in zijn nadagen een nuchtere verklaring voor een van de valkuilen van de christendemocratie: het verschil tussen woord en daad. Het CDA blinkt uit in mooie, aansprekende verhalen. Nergens kom je zo veel grote idealen tegen, verpakt in welgekozen woorden. Over een verantwoordelijke samenleving, over compassie, over verbinden, over vaste waarden en nieuwe wegen, over minder ik, meer wij. Het CDA kan goed uitleggen waar het voor staat. Maar waar het voor gaat, was de afgelopen tijd helaas minder duidelijk. Mist het wellicht de noodzakelijke overtuigingskracht? Politici willen vooral daden verrichten. Het leidt ertoe dat politieke wensen centraal staan, niet de vraag of ze wel haalbaar zijn. En dat wreekt zich op allerlei terreinen. Deconfessionalisering speelt bij het CDA zeker een rol, maar dat is een te eenvoudige verklaring. Het gaat ook om erkenning van problematische geografische verschillen, werken aan inhoudelijke beleidsoplossingen én versterking van de democratisch-rechtsstatelijke instituties. Ik ben van mening dat wat de christendemocratie in de kern te bieden heeft nog steeds de moeite waard is. Iets waar het land, zeker in deze turbulente tijden, grote behoefte aan heeft.
Restauratie eeuwenoude complex
Na de lunch liep ik naar het Plein, nabij het Binnenhof. Daar zijn werklui bezig met de restauratie en renovatie van het eeuwenoude complex. De restauratie van het Binnenhof zorgt voor het behoud van 800 jaar cultureel erfgoed. Interessant is dat deze een deur opent naar het verleden. Er zijn al zo’n 100.000 vondsten gedaan. Er is een oude kademuur uit de late dertiende of vroege veertiende eeuw gevonden, gemetseld met kloostermoppen, zo'n beetje de oudste bakstenen in West-Europa vanaf de late middeleeuwen. Hier liep de gracht die in de loop van de late zestiende, hele vroege zeventiende eeuw is gedempt om de stadhouderlijke vertrekken te bouwen. Onder de galerij bij de Eerste Kamer zijn muurresten gevonden van een oud poortgebouw uit de dertiende eeuw en er is ook een kelder uit de zeventiende eeuw blootgelegd. Na de renovatie kunnen de gebruikers van het Binnenhof weer op een verantwoorde, duurzame en moderne manier werken.
Lijn 12
De zon scheen inmiddels en aangekomen op het Plein liep ik naar een terras en bestelde een koel biertje. Even later kwam een man met een soepele tred op mij aflopen alsof hij mij kende en zei: ‘Mag ik even naast u komen zitten, mijn naam is Kees, negenenzestig ben ik. En weet u hoe lang ik al droog sta?’
Ik had geen idee, hij zag er nog goed uit, dus het zou best eens lang kunnen zijn.
‘Bijna tien jaar,’ riep hij triomfantelijk, ‘dat is een hele tijd. Maar het ’t was ook wel hard nodig, ik zat lelijk aan het huppelwater. Als je alles wat ik gedronken heb uitstortte bij Scheveningen liep het water over de duinen. ‘s Ochtends om half negen nam ik er al een. Rustig aan beginnen. Aan een vrouw en kinderen ben ik nooit begonnen, dus andere levens heb ik niet verwoest, ik was alleen mezelf aan het slopen. Maar ik ben ervan af, geen drup meer, tien jaar. Maar weet u wat ik gedaan heb na de verkiezingen van 15 maart?’ Ik keek hem vragend aan. Hij nam een hap adem en zei: Ik zat in een café te kijken naar de uitslagen en prognoses. Ze zaten daar allemaal flink in te nemen. En ik hield het op een spaatje blauw. Je krijgt er wel het lendewater van, maar je blijft bij de tijd. Aan het eind van de avond, het was bijna twaalf uur, ging ik met lijn 12 terug naar huis. Nou zat er een vent in die tram die naar een feest of zo was geweest want hij had een mombakkes voor. Zo’n kop van een ouwe clown met een rode pruik en hangwangen. En zwaar ingenomen had-ie óók, dat hoorde ik meteen aan z’n gezwets. Maar hij liet het niet bij zwetsen. D’r zat een jonge vrouw naast hem en die begon hij lastig te vallen. Eerst met woorden en toen met z’n handen. Die vrouw probeerde hem af te weren, maar ze kon ‘m niet de baas.’’
Wilhelmus
‘Nou weet u hoe die mensen zijn tegenwoordig,’ zei hij, ‘niet mee bemoeien, is het nieuwe Wilhelmus. Als ze jou op straat door je porum steken, loopt iedereen door. In die tram ook. Op alle gezichten stond: niet mee bemoeien. Maar ik ben in die tien jaar een beetje pastoraal werker geworden, dus ik zeg: Meneer, hou daar nou eens mij op, die mevrouw is daar niet van gediend. En wat gebeurt? Hij trekt dat masker af. ’t Is een heel jonge vent. En hij zegt: Mag ik misschien mijn eigen vrouw aanraken?’ En zij lachen. En iedereen lachen. En ik de tram uit. Stond ik mooi midden in de nacht voor het Kurhaus, geen tram te bekennen en er kwam geen bus meer. Ik moest naar huis gaan lopen. En ik dacht: weet je wat jij moet doen Kees? Na het debacle voor het CDA -want daar stem ik al jaren op- moet jij weer eens flink doorzakken. En dat heb ik de volgende dag gedaan ook.’
Hij keek mij voldaan aan.
‘Om weer mens te worden,’ zei hij. Hij stond op, liep weg, keek nog eens om en zei toen in onvervalst Haags: ‘Maar het CDA blèf ik trouw!’
Het gaf mij en hopelijk velen met mij weer hoop.