Verkeerde auto
Op sociale media kondigen weervoorspellers en weerkundig strategen een zeldzaam koude januari aan. Misschien wel de koudste sinds 1823. Vorige maand viel in ons land de eerste sneeuw die -eventjes- bleef liggen. Op die avond, terwijl het zes graden vroor, kreeg ik bezoek van een CDA-prominent. Ze liep nog steeds met een achteloze pas, waaraan je de vroegere balletles kon zien. Ze zou op haar slofjes Miss World geworden zijn, als ze maar had méégedaan. Het gesprek ging niet alleen over lang niet gezien, maar ook over politiek, zoals de formatie en de ministersposten. Welke rol de vier coalitiepartijen voor zichzelf zien en natuurlijk het CDA, dat lijkt in het nieuwe kabinet macht en invloed in te leveren. In elk geval krijgt Nederland weer een kabinet -elf maanden na de val van het kabinet-Rutte III. De politieke stuurloosheid heeft lang geduurd en grote dossiers hebben dringend ingrijpende beleidskeuzes nodig. De coalitiepartijen hebben de pot met goud onder de regenboog gevonden en tevens de sleutel van de schatkist. Tientallen miljarden euro’s aan extra uitgaven wil het nieuwe kabinet doen. Soms eenmalig, soms structureel, het kan niet op.
Slot vastgevroren
Omdat onze gast in haar jonge jaren voordat zij CDA-lid werd een tijdje liberaal was en daarna op de Groenen stemde, was ze verheugd over de positieve bijdrage van Rutte IV van 60 miljard euro voor het klimaat- en stikstofbeleid. Daarmee wordt volgens haar een grote bijdrage geleverd aan het stoppen van klimaatverandering. Ook het herstelplan voor de cultuursector had haar goedkeuring, omdat ze ooit verdienstelijk lokaal amateurtoneel speelde. Inmiddels was het al bij twaalven, toen zij besloot op te stappen en mijn vrouw aan mij vroeg: ‘Laat je haar even uit?’ Dat komt je bij koud weer, zoals op die avond, op een lichte bronchitis te staan, want ze is lief-traag, trekt altijd de verkeerde jas aan, vertelt je bij de open deur nog een onnodig verhaal en belt tenslotte nog een paar keer omdat ze allerlei accessoires is vergeten, zodat je een hoop tocht vangt. Toen ze echt alles had -d’r tas, d’r sjaaltje, d’r CDA-paraplu- en mijn vrouw en ik ons gereed maakten om te gaan slapen, belde ze voor de vierde keer. ‘Sorry hoor, zo vervelend’ zei ze gehaast, ‘maar het slot van m’n auto zit vastgevroren’. ‘En wat doen we nu?’ vroeg ik, want dit leek mij geen klein probleem. ‘Kun je er niet een beetje op asemen?’, zei ze. ‘Jij zit op een zangkoor, je hebt veel volume en een grote asem’. Het klonk als een aardig compliment, dus zei ik maar: ‘Och, met plezier.’
Kerstkaartensneeuw
Het is nogal ongezond en absurd om in het nachtelijk uur in de kerstkaartensneeuw neer te hurken om een poos te hijgen en te blazen tegen de deur van een oud Volkswagentje die de moderne techniek van het openen op afstand ontbeert. ‘Het helpt niet’, zei ze, ‘probeer het eens met mijn aansteker’. Helaas moest ik constateren dat het met die aansteker ook niet lukte. Inmiddels begon het weer te sneeuwen, dat de zaak niet eenvoudiger maakte. ‘Heb je een kaars’? vroeg ze. ‘Niet in m’n binnenzak’ zei ik in mijn coltrui tussen de vlokken. Het was inmiddels al half één toen ik met een pak kaarsen naar buiten kwam. ‘Je moet je hand boven het vlammetje houden, anders waait-ie uit’, zei ze, want theoretisch is ze erg goed met dat soort dingen. Ik schroeide bijna m’n vinger en inmiddels gingen weer tien koude minuten voorbij. ‘Hou maar op,’ zei ze, je bent net het sneeuwmannetje. Weet je wat je doet, pak een hamer, we slaan de ruit in’. ‘Dat is zonde’ riep ik. ‘Ook worden de buren misschien wakker en bellen de politie. Blijf dan maar hier vannacht’. ‘Nee, ik wil naar huis’, riposteerde zij. ‘Naar mijn eigen bed, in een vreemd bed kan ik niet slapen’. Ik haalde de gereedschapskist uit de garage en zei: ‘Ga een eind achteruit, anders raak je vol scherven. Ze week meters terug. Ik gaf een paar flinke klappen, want je moet nog hard meppen ook, om zo’n ruitje aan gruzelementen te slaan. Bij de buren ging gelukkig geen licht branden. Na de glasscherven bij elkaar te hebben geveegd en de deur van binnenuit te hebben geopend: zei ik opgelucht enthousiast: ‘Zo, nu kun je erin en eindelijk naar huis’. Het was bijna half twee.
Overkant
Ik ging snel naar binnen om mij voor te bereiden op de nacht, toen na een paar tellen de bel wéér ging. Dat is de politie dacht ik en zette mij in m’n pyjama schrap voor m’n larmoyante uitleg. Maar zij stond weer voor de deur. Ik keek haar verbaasd aan en vroeg: ‘Is de accu leeg en blijf je toch maar slapen’? ‘Nee, het is erger, het is mijn autootje niet. Dat zie ik nu pas. Mijn autootje staat aan de overkant. Dáár!’
Ze wees, draaide zich om naar mij en zei hulpeloos: ‘Nou ja, ze maken ook zoveel van dezelfde!’