15 juli 2020

Zomerreces

Zomerreces

Het zomerreces is aangebroken. Tijd voor een terugblik en bezinning. De meest politiek beschamende affaire het afgelopen parlementaire jaar was, na de verloedering van de omgangsvormen en het taalgebruik, het optreden van de Belastingdienst in de affaire rond de kinderopvangtoeslagen waarin Pieter Omtzigt een belangrijke rol speelde. Welke lessen dient de Kamer te trekken uit die voor de politiek beschamende affaire? Politici voeren een permanente campagne en verliezen bijna allemaal hun hoofdtaak uit het oog: het maken en beoordelen van wetten. Wetgeving heeft verregaande consequenties voor mensen. Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de Kamer wetgeving serieus neemt?

Geen doorsnee Kamerlid

Pieter Omtzigt  is geen doorsnee Kamerlid. Om heel veel redenen. De Twentenaar trok zich niets aan van de nauwelijks verhulde boodschap dat het CDA van hem af wilde toen hij een onverkiesbare plek kreeg op de kandidatenlijst. Hij zorgde in 2012 voor zijn eigen campagne en werd met voorkeursstemmen alsnog gekozen. Het CDA-Kamerlid was een immer terugkerende kiespijn voor partij en kabinet, maar een zegen voor de Nederlandse politiek. Grote ego’s zijn er nog altijd in de Haagse arena, maar individuele politici met een eigen gezicht veel minder. Pieter Omtzigt vormt hierop een welkome uitzondering.

Politiek drastisch veranderd

In de afgelopen decennia is het aanzien en wezen van de vaderlandse politiek drastisch veranderd. De politiek is verworden tot een poging de politieke tegenstander vooral te bejegenen en pootje te haken. Het beeld –hoe kom ik over op de kiezer– werd dominant en het beleid van secundair belang. Klassieke volkspartijen verdwenen en dat heeft fundamentele gevolgen gehad. Een permanente publiekscampagne is politiek bedrijven geworden. Een vaste aanhang waar partijen bij de volgende verkiezingen in ieder geval op zouden kunnen rekenen, is helaas verdwenen. Voor elke stem moet permanent, in het uiterste geval vier jaar, worden gestreden. Inkomen en opleidingsniveau zijn nu beslissender  voor het stemgedrag en bepalender dan vroeger het lidmaatschap van een specifiek kerkgenootschap. De gevolgen zijn verstrekkend. De politiek lijkt in vrijwel niets meer op de politiek van het midden van de jaren tachtig.

Het compromis

Het vertrouwde verzuilingsmodel, dat in de jaren zestig al hevig wankelde, was eind 1985 nog bepaald niet verdwenen. Verkiezingen begonnen al sterke verschillen in uitslagen te vertonen, maar de grote partijen hielden stand. Elites konden elkaar in verkiezingen nog bestrijden om daarna zaken te doen. Polarisatiestrategieën werkten niet, de drie volkspartijen, CDA, PvdA en VVD, wisselden elkaar aan de macht af. De grote verschillen vormden geen gevaar voor de uiteindelijke consensus. Een consensus die, een aantal vrij marginale uitzonderingen aan de randen van het politieke spectrum daargelaten, niet ter discussie stond. Grote veranderingen als de ingezette afslanking van de verzorgingsstaat, konden uiteindelijk ook bij links instemming vinden. De eerste golf individualisering was voorbij, maar de verzuiling was nog niet definitief van het toneel verdwenen. Paars, in de jaren negentig, bracht daar langzaam aan verandering in. Politieke elites en de samenleving gingen meer en meer met de rug naar elkaar staan. De politieke elites maakten zich zorgen over efficiency, de overheid diende lean en mean te worden met de grote bedrijven als voorbeeld, terwijl tegenstellingen in de maatschappij groter werden. De multiculturele samenleving werd voor de één een nastrevenswaardig doel, voor de ander een somber schrikbeeld.

Emancipatie van de burger

Terwijl de volkspartijen een dergelijke tegenstelling nog konden opvangen, leidde dat meer en meer tot vervreemding bij de ene groep en het krampachtig vasthouden aan de vertrouwde mechanismen bij de andere. Draagvlak voor het compromis werd minder en moest meer worden bevochten. De uitsluiting van het CDA na vele jaren regeringsverantwoordelijkheid betekende het definitieve einde van de verzuiling. Nieuwe splinterpartijen, met slechts één prominent programmapunt, kwamen op en verdwenen weer even snel. Het radicaal tegenovergestelde van de volkspartij is nu schering en inslag in de politiek. Elk belang heeft nu zijn eigen politieke partij en dus zijn zetel(s) in de Kamer met helaas snel uitbrekende ruzies tussen politiek totaal onervaren Kamerleden.

Coalitievorming

Coalities van meerdere partijen zijn in de Nederlandse politiek niet ongewoon. Niet het aantal partijen dat nodig is om een kabinet te vormen dat steunt op een parlementaire meerderheid is bijzonder. Maar het is redelijk uniek dat ideologisch volstrekt tegengestelde partijen tot samenwerking worden gedwongen. Oude zekerheden in de politiek zijn verdwenen. Er kwamen onwaarschijnlijke combinaties, louter en alleen om maar tot meerderheden te komen. Alles voor de bestuurbaarheid van het land, maar uiteindelijk leidend tot erosie in de geloofwaardigheid. De elites in het politieke midden zijn nog immer, net als in het midden van de jaren tachtig, gepreoccupeerd met samenwerking, terwijl in de samenleving de tegenstellingen toenemen. Meerderheden die steeds verder afbrokkelen en dikwijls na tussentijdse verkiezingen in de Eerste Kamer niet meer bestaan. Het parlement is een afspiegeling van de samenleving. Met het kwalijke gevolg de steeds meer groeiende tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen. De kiezer is zijn houvast kwijt en oude zekerheden in de politiek zijn verdwenen. Hopelijk kan het CDA in maart 2021 weer het vertrouwde gevoel terug geven.

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.