16 juli 2020

Inbreng CDA bij debat over kostenbeheersing sociaal domein

Door het hele land geven gemeenten aan dat er sprake is van een zorgwekkende stijging van kosten binnen het sociaal domein; zo ook in onze gemeente. Hierom stelt de wethouder voor om de komende jaren een taakstellende bezuiniging te realiseren van € 750.000 in 2021 oplopend tot € 1.250.000 in 2022 en verder. Grotendeels is de oorzaak van de kostenstijging ontstaan door een groei van de hoeveelheid geboden hulp.

"Bijna één op de vijf kinderen heeft hulp nodig om veilig en goed op te kunnen groeien. Een op de vijf! Dat kan toch niet waar zijn?" Dat was de aftrap van Janno Meijer tijdens het debat over het sociaal domein. "Ons inziens is er dan ook iets anders aan de hand. Moeten we het niet meer zoeken in een toename van overhead? Er is sprake van een sterk groeiend aantal aanbieders en een bureaucratie die niet alleen geld kost, maar ook voor veel extra werk zorgt. De ongebreidelde marktwerking waartoe de liberalisering van het zorgstelsel heeft geleid, heeft het er in onze ogen in ieder geval niet beter op gemaakt: noch voor de gemeente, maar laat staan voor de zorgbehoevenden."

Het CDA staat ervoor dat jongeren en kinderen goed geholpen moeten worden. Tegelijkertijd maken we ons grote zorgen over het in “hokjes” plaatsen van kinderen en jongeren; tegenwoordig wordt wel erg snel geconcludeerd dat jongeren en kinderen hulp en begeleiding nodig hebben. Schieten we hierin al samenleving niet erg veel door?

Het college stelt - onder het mom ‘Doen wat Werkt!’ - maatregleen voor die betrekking hebben op (1) de toegang, (2) het aanbod van en samenwerking met zorgaanbieders en (3) preventie. Het college stelt 28 maatregelen voor om tot de taakstellende bezuiniging te komen, ook weer onderverdeeld in technische-, regionale- en beleidsmaatregelen. Zes van de maatregelen moeten nog worden onderzocht. De ruime bandbreedtes wekten bij ons de indruk dat deze maar magertjes kunnen worden onderbouwd. Interim sociaal domein-wethouder Van Kuppeveld (CDA) gaf aan dat de cijfers en bandbreedtes wel degelijk grondig zijn onderbouwd en dit mee te nemen in het aangekondigde maatregelendebat in september.

De maatregelen die technisch van aard worden geacht, zijn feitelijk geen bezuinigingen, maar meer beheersmaatregelen, of, zoals het CDA geneigd is ze te noemen: gezond-verstand-maatregelen. Wij vroegen ons af: waarom neemt het college deze maatregelen nu pas en is niet bijtijds bijgestuurd en zijn deze maatregelen sowieso al getroffen? Het riep de vraag op of het college zich wel voldoende in control voelt.

Lees hieronder verder de woordelijke inbreng van het CDA

Net zoals veel andere gemeenten hanteert Pijnacker-Nootdrop de strategie om “te doen wat nodig is”. De visitatiecommissie financiële beheersbaarheid sociaal domein van de VNG concludeert dat dit op zichzelf richtinggevend is, maar dat een eenvoudige aanvulling naar: “doe alleen wat nodig is en doe niet wat niet nodig is”, al meer richtinggevend en zelfs sterk sturend is. Het is noodzakelijk om aan de hand daarvan een acceptabel normenkader te bepalen, waarmee op ambtelijk en bestuurlijk niveau het juiste gesprek kan worden gevoerd. In de informatienota ziet het CDA wel dat de richtlijnen voor het toekennen van voorzieningen aangescherpt en begrenst worden, maar dat het principe blijft staan. Dat rijmt niet met elkaar. Het wekt de indruk dat de er van een brede heroverweging hoe we de schaarse middelen inzetten geen sprake is. Graag een reactie van de wethouder hierop.

En voorzitter, dan iets wat het CDA ook oprechte zorgen baart. Maatregel 18 gaat over het opsporen van onrechtmatig gebruik. Daarmee denkt het college jaarlijks een ton te kunnen besparen ten opzichte van de huidige situatie. Betekent dit dat u veronderstelt dat er nu op dergelijke schaal misbruik wordt gemaakt van zorgmiddelen?

Voorgaande punt maakt duidelijk dat het niet zozeer het geval is dat onze jeugd 34 procent zieker is geworden de afgelopen jaren en daardoor de kosten met 34 procent zijn gestegen, nee, het systeem is ziek: niet de mensen die er gebruik van moeten maken. Dat geldt ook voor de kostenstijging van – mind you – 95 procent op Wmo-begeleiding. De CDA-fractie verplaatste zich in de situatie waarin veel ambtenaren bij de afdeling sociaal domein zich bevinden: mensen met een groot hart die graag zorg verlenen. Zij moeten weerstand bieden tegen de aanbieders die een prikkel hebben om zoveel mogelijk zorg te verlenen, want daarmee verdienen zij de kost. Hoe kijkt u aan tegen een verzakelijkingscursus voor uw ambtenaren om dit goed te kunnen doen?

Voorzitter, zorg en welzijn gaan over mensen. Mensen zijn sociale wezens en reiken elkaar de hand wanneer nodig, hoewel dat nu met het coronavirus even lastig gaat. Maar mensen hebben worden tegelijkertijd geconfronteerd met meer en meer druk op het toch al fragiele evenwicht tussen werk en privé, tussen hardlopen voor de baas en hardlopen om gezond te blijven en daarmee ook tussen zorgen voor het gezin en naasten in bredere zin. Daarom gelooft het CDA in preventie. Preventie zorgt niet alleen voor een remmend effect op zorgvoorzieningen, maar is in eerste aanleg bedoeld om mensen op de been te houden wanneer zij zich geconfronteerd zien met de almaar toenemende maatschappelijke druk. U geeft aan dat u gezien de kostenontwikkeling voor de komende jaren er niet aan ontkomt om ook op preventie te bezuinigen. Echter, de invulling van deze bezuiniging is nog niet bekend. Hoe kunnen wij instemmen met een voorstel hierop te bezuinigen, als u nog terugkomt met een separaat voorstel? Het CDA ziet dit voorstel met kritische belangstelling tegemoet.

Tot slot: gezond eten en voldoende beweging zijn de perfecte preventieve ingrediënten om overgewicht te voorkomen. Zonder voedzame maaltijden, knelt het al snel rond de middel. Ook bij de gemeente zit de financiële broekriem inmiddels goed strak. Conclusie: het is, juist nu, des te belangrijker om in te blijven zetten op preventie. Voorkomen is beter dan genezen!

Landelijk/​Provinciaal

De twaalf provinciale afdelingen vormen de schakel tussen de gemeentelijke afdelingen en het landelijke bestuur.