Regenboogmotie: CDA kiest voor een inclusieve samenleving
Er zijn van die onderwerpen op de agenda die iets losmaken. Ze maken iets los omdat je het heel graag goed wilt doen maar niet precies weet wat ‘goed’ dan is. Bij deze motie was dit het geval. Ik ga u kort meenemen in de dilemma’s van onze fractie.
Want deze motie beoogd een goed doel. Wij geloven ook dat deze motie vanuit goede motieven ingediend is. Maar bereiken we met deze motie dan ook het doel dat we willen bereiken?
Dat is de worsteling die wij als fractie gemaakt hebben. Het CDA staat voor een samenleving waarin iedereen mee mag doen, niemand buitengesloten wordt. Niemand apart gezet wordt.
Liever dan een regenboogvlag, zien we een vlag waarin die regenboogkleuren staan plus alle overige kleuren. Die kleuren willen we niet onderling van elkaar scheiden. De kleuren moeten juist door elkaar lopen. Liefst niet in keurige horizontale strepen maar kris kras.
Want weet u, een kort vraagrondje langs de scholen in onze gemeente leert dat er gepest wordt. Op sommige scholen veel, andere scholen minder. En laat geen misverstand bestaan. Pesten en buitensluiten zijn verschrikkelijk. Het is een handicap die iemand een leven lang met zich meedraagt. Maar niemand spreekt over het pesten van uitgerekend deze groep. Kinderen die geplaagd worden zijn kinderen die opvallen door gewicht, sommige zijn te slim, anderen kunnen minder makkelijk mee. Een bril, puistjes, oude kleren. Te stil of te luidruchtig, net even anders.
Er zijn verschillende manieren om dat pesten aan te pakken. Er zijn docenten die ervoor kiezen om de kinderen bijzonder veel positieve aandacht te geven. Extra complimenten, meer de spotlight op hun prestaties zetten. U kunt bijna invullen wat het gevolg is van die goedbedoelde aandacht. De kloof tussen deze kids en de groep wordt groter.
Er zijn ook docenten die dit anders aanpakken. Een juf besloot dat in haar klas iedere dag één van de kinderen bij de deur mocht gaan staan. Dit kind geeft iedere leerling in de klas een hand en een knuffel. Naarmate de kinderen ouder worden komt hier een persoonlijke groet bij. Het doel? Iedereen hoort erbij. Je hebt met alle kinderen contact. Inmiddels is er veel onderzoek naar gedaan en deze methode werkt.
De worsteling van het CDA zit hem dan ook precies op dit punt. Met deze motie sluiten we niet iedereen in. Gevoelsmatig benoemen we een aparte ‘groep’, we zetten de spotlight daar, waarvan we niet weten of we er goed aan doen hem daarop te zetten. We weten niet in hoeverre de LHBTI-gemeenschap in onze gemeente wel op deze motie zit te wachten. Voelen zij zich positief in de zon gezet? Of voelen zij zich juist niet op hun gemak bij deze motie? Herkennen zij zich in de tekst van de motie?
Als CDA gaat het er in de basis om dat geen mens gelijk is. Het is juist waanzinnig mooi dat we zo divers zijn. Hoe saai zou het leven anders zijn. Maar ieder mens is precies hetzelfde waard! We zijn gelijkwaardig.
Komen met een oplossing als er mogelijk geen probleem is? Hoe kunnen we dan het juiste beleid vaststellen. En als er een groot probleem zou zijn, dan moeten we dit toch integraal aanpakken. We moeten dan toch tot een oplossing kunnen komen waarbij we ieder ‘kind in de klas’ een ‘hand en een knuffel’ geven.
Want het CDA kiest voor een inclusieve samenleving. Een samenleving waar discriminatie en geweld voorkomen worden. Wij kiezen voor een Zuidplas waar iedereen zich thuis en veilig mag voelen.
Als dit niet het geval is, dan willen we dat weten. Dan willen we weten hoe we de maatschappij kunnen helpen dit te voorkomen.
Want wij kunnen als politieke partijen wel denken dat we het hier gaan regelen maar zo werkt het niet. Een inclusieve samenleving wordt gedragen door die samenleving. Door iedere inwoner. Niet door symbolen uit de politiek maar door u, door mij, door ons.
Met onze motie willen dan ook niet de illusie wekken dat wij het voor de samenleving gaan oplossing. We willen aan de samenleving, aan de maatschappij vrágen, wat we kunnen doen om hen te ondersteunen. Is er een probleem? Wat is er nodig in onze gemeente Zuidplas? Niet door de nadruk te leggen op ‘groepen’, want alleen het woord ‘groep’ duidt al op een onderscheid. Maar door de nadruk te leggen op overeenkomsten. Waar vinden we elkaar, waar kunnen we elkaar sterker maken en hoe kunnen we elkaar steunen?