Vanavond heeft Sybrand Buma de negende HJ Schoo-lezing gehouden. Deze lezing wordt jaarlijks georganiseerd door Elsevier Weekblad, aan het begin van het nieuwe politieke seizoen.
‘Verwarde tijden’ die om richting vragen. Dat was het thema dat door Buma werd uitgewerkt in deze lezing. Hij was op dit onderwerp gekomen door een tekst die hij een paar weken daarvoor had zien staan in een steegje op een kale bakstenen muur in Haarlem: ‘verwarde tijden!’ Hoewel het taalkundig gezien natuurlijk ‘verwarrende tijden’ moet zijn, liet deze tekst hem niet meer los en gebruikte hij het als uitgangspunt voor zijn lezing.
Buma: “De verwarrende tijd waarin wij leven is er een die als het ware schreeuwt om een meer fundamenteel debat over de vraag in welke richting onze samenleving zich ontwikkelt, en vooral zou moeten ontwikkelen. We staan voor grote vraagstukken waar politici en beleidsmakers wereldwijd geen raad mee weten: globalisering, digitalisering en robotisering, de vastlopende verzorgingsstaat, immigratie en het opkomende radicalisme. Voeg hier de klimaatverandering aan toe en je hebt de vraagstukken die overal op de wereld leiden tot een steeds onstabielere nationale en geopolitieke situatie.”
Hoewel de individuele vrijheid en gelijkheid in de loop der jaren enorm zijn toegenomen, constateert Buma dat de gewone Nederlanders onderweg iets heel wezenlijks zijn kwijt geraakt: hun herkenbare gemeenschap met haar haar vertrouwde cultuur, identiteit en omgangsvormen. Individuele vrijheid is uiteindelijk collectieve versplintering geworden. En zorgen over de staat van het land en gebrek aan vertrouwen zijn daardoor een permanent fenomeen geworden. Politici die we als populistisch bestempelen zijn in dat gat gesprongen. Hun kracht is dat zij de pijn zien, maar hun zwakte is dat ze geen fundamentele antwoorden geven. Zij gaan mee in de symptoombestrijding zonder samenhangende visie.
Buma pleit ervoor om veel meer het belang van de gemeenschap te benadrukken tegenover het individu. Het besef dat in een gezonde samenleving rechten en plichten in balans horen te zijn. Dat gedeelde vrijheid een gedeeld besef van onderliggende waarden en normen vereist. Dat beslissingen voor de toekomst altijd genomen moeten worden met besef van de traditie waar we in staan. Dat symbolen nodig zijn die deze tradities in leven houden. Vrijheid en gelijkheid zijn geen op zichzelf staande begrippen. Ze moeten altijd worden ingebed in de traditie en de cultuur waarin ze zijn ontwikkeld. En die is veel ouder dan de Franse Revolutie. En tot slot hoort hier een economische visie bij die ook op gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is gebaseerd. Een beter en socialer bestel komt voort uit overleg tussen arbeid en kapitaal, niet uit het bestrijden van elkaar. Juist gedeelde tradities en waarden en normen moeten we dus koesteren om duurzaam als gemeenschap te kunnen functioneren.
De moderniteit is – anders dan we vandaag de dag vaak denken – niet met de christelijke
ethiek in strijd, zij is er een gevolg van. Door dát te beseffen, kunnen we ook weer op zoek naar de diepere grondslagen van de begrippen vrijheid en gelijkheid, binnen de politiek-filosofische traditie die uit het christendom is voortgekomen. Dan zien we een vrijheidsbegrip waarbij het individu niet op een voetstuk wordt geplaatst, maar juist tot bescheidenheid wordt opgeroepen. Waarbij iedereen een taak heeft en verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van zijn medemens en de samenleving. En juist die traditie, die in de loop van eeuwen in Europa is gevormd, verschaft ons een stabiele basis om met grote veranderingen om te gaan.
De volledige tekst van deze lezing verschijnt ook in boekvorm: ‘Verwarde tijden!’ die om richting vragen.' (ISBN: 978 94 6348 017 8). U kunt het boek bestellen via shop.elsevierweekblad.nl, of bij uw eigen boekhandel.